Luchthavenregeling luchthaven Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht. Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 4 november 2013, nummer PS2013MME12, houdende vaststelling van de luchthavenregeling luchthaven Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht.

Geldend van 08-11-2013 t/m heden

Intitulé

Luchthavenregeling luchthaven Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht. Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 4 november 2013, nummer PS2013MME12, houdende vaststelling van de luchthavenregeling luchthaven Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht.

Luchthavenregeling luchthaven Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 4 november 2013, nummer PS2013MME12, houdende vaststelling van de luchthavenregeling luchthaven Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht.

Provinciale Staten van Utrecht;

Gelezen

het voorstel van Gedeputeerde Staten van 17 september 2013, nummer 80E99D91 inzake de luchthavenregeling voor een luchthaven voor Micro Light Aeroplanes (verder: MLA ’s) aan de Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht;

Gelet op artikel 8.64 van de Wet luchtvaart en artikel 145 van de Provinciewet;

Gezien de aanvraag, ontvangen op 1 april 2013 van de heer J.S. de Waard om een luchthavenregeling voor MLA ’s welke voldoen aan de geluidsnorm van minder dan 60 dB(A) Luchthavenregeling luchthaven Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht overflight conform het geluidcertificaat voor de betreffende MLA ’s in de zin van het Besluit luchtvaartuigen 2008, aan de Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht;

Overwegende: - dat wordt voldaan aan de Luchtvaartnota provincie Utrecht, het Besluit Burgerluchthavens en de Regeling Burgerluchthavens; - dat deze luchthavenregeling als paragraaf 3.2.1 onderdeel uitmaakt van hoofdstuk 3 van de Luchtvaartverordening provincie Utrecht; besluiten vast te stellen de volgende luchthavenregeling:

Paragraaf 3.2.1.1 – Algemeen

Artikel 3.2.1.1.1

Deze regeling is van toepassing op de luchthaven aan de Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, kadastraal bekend gemeente Stichtse Vecht, sectie F, nummer 684, met ETRS 89 lengte en breedte coördinaten 52°13’42.93’’N en 005°00’47.62’’O, zoals aangegeven op de bij deze regeling behorende kaart (zie bijlage 1).

Artikel 3.2.1.1.2

De exploitant van de luchthaven, zoals genoemd in artikel 3.2.1.1.1, is de heer J.S. de Waard.

Artikel 3.2.1.1.3

Van de luchthaven zoals genoemd in artikel 3.2.1.1.1 mag uitsluitend gebruik worden gemaakt voor het landen en opstijgen met Micro Light Aeroplanes (verder: MLA ’s) welke voldoen aan de geluidsnorm van minder dan 60 dB(A) overflight conform het eluidcertificaat voor de betreffende MLA ’s in de zin van het Besluit luchtvaartuigen 2008.

Artikel 3.2.1.1.4

De aanvraag en de bijgevoegde bescheiden maken onderdeel uit van deze luchthavenregeling, tenzij de voorwaarden van deze luchthavenregeling anders bepalen.

Artikel 3.2.1.1.5

Naast deze regeling zijn onder andere de regels en voorschriften uit de Wet luchtvaart en Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen van toepassing en moet er zorg voor worden gedragen dat de luchthaven in overeenstemming met deze regels en voorschriften ingericht en gebruikt wordt.

Artikel 3.2.1.1.6

Het gebruiksjaar betreft het kalenderjaar.

Paragraaf 3.2.1.2 - Regels voor het luchthavengebruik

Artikel 3.2.1.2.1

Op de luchthaven mogen in het gebruiksjaar maximaal 100 vliegbewegingen (elke landing of opstijging is een afzonderlijke vliegbeweging) worden gemaakt. Het aantal vliegbewegingen op de luchthaven bedraagt ten hoogste 16 per kalendermaand en ten hoogste 8 per dag. De vliegbewegingen worden gemaakt op ten hoogste 25 dagen in het gebruiksjaar, met een maximum van 6 dagen per kalendermaand.

Artikel 3.2.1.2.2

De luchthaven mag uitsluitend voor privédoeleinden worden gebruikt. De luchthaven wordt niet commercieel gebruikt.

Artikel 3.2.1.2.3

Gedurende maximaal 10 dagen per kalenderjaar mogen drie door de exploitant aangewezen gastvliegers de luchthaven voor het landen en opstijgen met een MLA gebruiken. Er mogen voorafgaande aan het opstijgen of na het landen maximaal 2 toestellen tegelijk aanwezig zijn. Er mag slechts met 1 toestel tegelijk worden opgestegen en geland.

Artikel 3.2.1.2.4

Er wordt niet opgestegen of geland binnen een afstand van 50 meter in de dagperiode (07.00 tot 19.00 uur) of 75 meter (19.00 tot 23.00 uur) in de avondperiode van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen.

Artikel 3.2.1.2.5

Van de luchthaven mag uitsluitend gebruik worden gemaakt tijdens de uniforme daglichtperiode, zoals beschreven in het besluit van 18 december 1992, houdende regelen ter bevordering van de veiligheid en de regelmaat van het luchtverkeer (Luchtverkeersreglement).

Artikel 3.2.1.2.6

De exploitant zorgt voor afdoende voorzorgsmaatregelen om het publiek op een veilige afstand van het terrein te houden.

Artikel 3.2.1.2.7

De exploitant dient er zorg voor te dragen dat er voor de voertuigen waarmee de passagiers naar en van de start- en landingslocatie worden gebracht voldoende parkeergelegenheid is.

Paragraaf 3.2.1.3 – Rapportageverplichtingen

Artikel 3.2.1.3.1

Door de exploitant wordt binnen 12 uur na elke vliegbeweging in een logboek onder andere het tijdstip van landen of opstijgen, het merk, soort en identificatienummer van het luchtvaartuig, de naam van de piloot en eventuele bijzonderheden en calamiteiten vastgelegd.

Artikel 3.2.1.3.2

Binnen 4 weken na het einde van een gebruiksjaar dient de exploitant een rapportage over te leggen aan Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht over het gebruik van de luchthaven gedurende het gebruiksjaar. Het doel van deze rapportage is het inzicht verkrijgen in het gebruik van de luchthaven.

Artikel 3.2.1.3.3

De in artikel 3.2.1.3.2 genoemde rapportage moet worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht.

Paragraaf 3.2.1.4 – Inwerkingtreding en geldigheid

Artikel 3.2.1.4.1

Deze luchthavenregeling treedt in werking op de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad en treedt conform artikel 8.49 Wet luchtvaart niet in werking dan nadat de Minister van Infrastructuur en Milieu heeft verklaard dat het veilig gebruik van het luchtruim door het luchthavenluchtverkeer is gewaarborgd.

Artikel 3.2.1.4.2

Deze luchthavenregeling geldt voor onbeperkte duur na inwerkingtreding ervan.

Artikel 3.2.1.4.3

Deze luchthavenregeling kan in ieder geval geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien:

  • a.

    de regeling ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    niet overeenkomstig de regeling is of wordt gehandeld;

  • c.

    de aan de regeling verbonden artikelen of beperkingen niet zijn of worden nageleefd.

Ondertekening

Utrecht, 4 november 2013.
E.R.M. BALEMANS, plaatsvervangend voorzitter.
L.C.A.W. GRAAFHUIS, griffier.
Uitgegeven 7 november 2013 Gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen
H. GOEDHART, secretaris.  

Bijlage 1: Kaart met luchthavengebied:

Deze bijlage kunt u opvragen bij het Documentatie Centrum Provincie Utrecht of raadplegen via het loket van de website Provincie Utrecht. De coördinaten zijn: N 52 13’ 42.93” O 005 00’ 47.62” Kadastraal sectie F, nummer 684, Loenen aan de Vecht  

Overwegingen Luchthavenregeling luchthaven Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht

Algemeen:

Algemene informatie

Op 1 november 2009 is de wet ‘Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens’ (hierna: RB ML) in werking getreden, waardoor de Wet luchtvaart ingrijpend is gewijzigd. Door deze wijzigingen zijn de provincies bevoegd om beslissingen te nemen over het zogenaamde ‘landzijdige’ gebruik van het luchthaventerrein. Hieronder vallen de milieugebruiksruimte (geluid, externe veiligheid, aantal vliegbewegingen) en de ruimtelijke inpassing. Ook de handhaving van de besluiten met betrekking tot ‘landzijdige’ aspecten is een provinciale verantwoordelijkheid. De invulling van deze bevoegdheid door de provincie omvat het opstellen van en handhaven op luchthavenbesluiten, luchthavenregelingen en ontheffingen voor luchtvaartactiviteiten van tijdelijke en uitzonderlijke aard. De ‘luchtzijdige’ aspecten, oftewel het luchtruimgebruik, blijven onder de bevoegdheid van de Rijksoverheid, zijnde het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna afgekort als IL enT). Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is de regelgever en de IL en T en het Korps Landelijke Politiediensten (hierna afgekort als KLPD) zijn de handhavende en toezichthoudende instanties op naleving van de overige wet- en regelgeving met betrekking tot luchtvaart.

Ontheffingssituatie

De onderhavige luchthavenregeling betreft een aanvraag voor onbeperkte duur om de huidige luchthavenregeling (met nummer: 8086658B), welke voor 3 jaar is afgegeven en per 1 november 2013 afloopt, voort te zetten. Het betreft het landen en opstijgen met Micro Light Aeroplanes (hierna afgekort als MLA ’s) vanaf de bestaande luchthaven (grasbaan) aan de Oostkanaaldijk 6 in Loenen aan de Vecht, bestaande uit een gedeelte van een perceel dat kadastraal bekend is onder: Stichtse Vecht, sectie F, nummer 684.

Er is geen landingsterrein aangelegd in de vorm van verharding en dergelijke; er wordt lechts gebruik gemaakt van een al bestaand grasland.

Verklaring veilig gebruik luchtruim

Ingevolge artikel 8.49 van de Wet luchtvaart treedt een luchthavenregeling niet in werking dan nadat onze Minister van Infrastructuur en Milieu heeft verklaard dat het veilig gebruik van het luchtruim door het luchthavenluchtverkeer is gewaarborgd. Wij zullen de Minister vragen om een verklaring veilig gebruik luchtruim voor de af te geven luchthavenregeling, zodra deze regeling is vastgesteld. Daarna kan van deze luchthavenregeling gebruik worden gemaakt.

In artikel 3.2.1.4.1 van deze luchthavenregeling is bepaald dat deze luchthavenregeling in werking treedt op de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad en conform artikel 8.49 Wet luchtvaart niet in werking treedt dan nadat de Minister van Infrastructuur en Milieu heeft verklaard dat het veilig gebruik van het luchtruim door het luchthavenluchtverkeer is gewaarborgd.

Luchthavenbesluit of luchthavenregeling

Een luchthavenregeling is aan de orde, indien de geluidcontour van 56 dB(A) LDEN zich niet buiten het luchthavengebied bevindt, maar vaker dan 12 dagen per jaar gebruik wordt gemaakt van het terrein. Gebaseerd op het type luchtvaartuig (MLA ) en het maximum aantal vliegbewegingen dat is vastgesteld voor deze luchthaven, zal de 56 dB(A) LDEN geluidscontour zich niet buiten het luchthavengebied vormen. De 56 dB(A) LDEN contour is bepaald met het LDEN Tool, gemaakt door Adecs Airinfra te Delft, in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Daarnaast dient voor het vaststellen van een luchthavenregeling de 10-6 PR externe veiligheidscontour binnen het luchthavengebied te blijven. Het Plaatsgebonden Risico (PR) is de kans dat gedurende een periode van één jaar een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval, waarbij die persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt.

Het PR wordt grotendeels bepaald door: - Ongevalkans (kans per vliegtuigbeweging op een ongeval van een bepaald type luchtvaartuig); - Aantal vliegbewegingen; - Letaliteit (kans op overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval voor iemand die zich in het ongevalgevolggebied bevindt; voor licht vliegverkeer is dit kleiner dan 13%); - Maximum Take-Off Weight (MTOW maximaal startgewicht van een luchtvaartuig) licht vliegverkeer

Conform de aanvraag bevinden zich binnen de 10-6 PR externe veiligheidscontour geen kwetsbare objecten. Gebaseerd op het beperkte aantal vliegbewegingen en de geringe ongevalkans in combinatie met de minimale impact (lage MTOW) en de lage letaliteit, zal de 10-6 PR externe veiligheidscontour verwaarloosbaar klein uitvallen.

Wij hebben de aangevraagde activiteiten vergeleken met die van een andere luchthaven waarvoor wij een soortgelijke regeling hebben opgesteld. Uit deze vergelijking blijkt dat er bij de andere luchthaven inzet plaatsvindt van een veel zwaarder luchtvaartuig en dat er veel meer vliegbewegingen plaatsvinden. Bij beoordeling van de veiligheidsaspecten bleek dat op de andere locatie de 10-6 PR externe veiligheidscontour ruim binnen het luchthavengebied blijft.

De 10-6 PR externe veiligheidscontour blijft verwaarloosbaar klein. Dit is gebaseerd op het beperkt aantal vliegtuigbewegingen en de geringe ongevalkans in combinatie met de minimale impact (lage MTOW).

De procedure bij een motorstoring is geheel afhankelijk van de hoogte waarop de motorstoring plaatsvindt. Tot een bepaalde hoogte zal er rechtuit op het terrein zelf geland kunnen worden. Dit is mede de reden, dat er in de RV GLT (Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen) eisen gesteld zijn t.a.v. de velddimensies (paragraaf 4 MLA ’s, artikel 25).

Vanaf een hoogte van boven 50 meter kan er al een volledige bocht gemaakt worden en wederom op het eigen terrein geland worden. Onder deze hoogte zal er dus rechtuit geland worden. Indien een motorstoring voorkomt tijdens de kruisvlucht dan zal er een buitenlanding gemaakt worden. Een vlieger moet te allen tijde een veilige buitenlanding op een geschikt veld kunnen maken. Deze verplichting staat beschreven in het luchtverkeersreglement.

Op grond hiervan hebben wij vastgesteld dat de 10-6 PR externe veiligheidscontour van de aangevraagde activiteiten verwaarloosbaar klein zal zijn en dat deze zich zeker niet buiten het luchthavengebied zal uitstrekken. Wij achten het dan ook niet noodzakelijk een nader onderzoek naar de ligging van de 10-6 PR externe veiligheidscontour van de aangevraagde activiteiten uit te voeren.

Daarnaast geldt dat op grond van art. 5, lid 2 onder c, van het Besluit burgerluchthavens vaststelling van een luchthavenregeling in ieder geval volstaat bij een luchthaven die uitsluitend wordt gebruikt door MLA ’s.

Wij concluderen hieruit dat voor de betreffende luchthaven geen luchthavenbesluit maar een luchthavenregeling moet worden afgegeven.

Vaststellen voor onbepaalde duur

In de vergadering van Provinciale staten van 25 oktober 2010 is een amendement ingediend en aangenomen om de toen voorliggende luchthavenregelingen, waaronder de regeling voor de luchthaven in Loenen, voor drie jaar vast te stellen, in plaats van voor onbepaalde duur. De reden hiervoor was dat de provincie voorheen niet bevoegd was en daarom niet heeft kunnen onderzoeken en ervaren in hoeverre bestaand gebruik nadelige effecten heeft voor omwonenden, recreatie en natuur. In het amendement staat aangegeven dat indien blijkt dat er geen hinder wordt ondervonden van de MLA -terreinen, de luchthavenregelingen permanent gemaakt kunnen worden.

Het luchthaventerrein in Loenen is door Afdeling Vergunningverlening en Handhaving, team Bedrijven en Veiligheid van de provincie Utrecht ter plaatse gecontroleerd. Daarnaast zijn de rapportages beoordeeld en goedgekeurd. Er zijn bij ons geen klachten binnen gekomen, die betrekking hadden op dit terrein.

De luchthavenregeling kan dan ook worden vastgesteld voor onbepaalde duur.

Toetsing aan de provinciale Luchtvaartnota

Aanvragen voor nieuwe luchthavens en het omzetten van bestaande ontheffingen op grond van artikel 14 van de Luchtvaartwet worden getoetst aan de Luchtvaartnota provincie Utrecht, welke op 26 oktober 2009 door Provinciale Staten is vastgesteld en is geëvalueerd op 2 juli 2012. Het betreft hier echter een bestaande luchthaven. Met de onderhavige luchthavenregeling zal het bestaande gebruik van de luchthaven worden voortgezet. Er vinden slechts enkele tekstuele aanpassingen plaats in de voorschriften.

De exploitant is in zijn verzoek om de voortzetting van de huidige luchthavenregeling ook op het nut en de noodzaak ingegaan. Hierin geeft de exploitant aan dat de vliegactiviteiten slechts voor hobbydoeleinden en niet voor de commerciële vluchten zullen worden uitgevoerd. Daarnaast geeft de exploitant aan het verplichte aantal vlieguren te kunnen onderhouden door gebruik te mogen maken van de onderhavige luchthavenregeling. Daarnaast is door Provinciale Staten op 25 oktober 2010 een amendement aangenomen waarin wordt gesteld dat als er in de komende drie jaar geen hinder wordt ondervonden van het MLA -terrein, de luchthavenregeling permanent wordt gemaakt.

De luchthaven betreft een weiland met gras, waar wordt opgestegen en geland met MLA ’s. Deze activiteiten worden al jaren op deze locatie uitgevoerd. Voorafgaande aan deze aanvraag is door de Provinciale Staten een luchthavenregeling voor 3 jaar afgegeven. Daaraan voorafgaande had de aanvrager toestemming voor het gebruik van de minister. Gedurende de afgelopen jaren zijn er geen klachten over het gebruik van het terrein binnengekomen.

Volgens de Natuurkaart, behorende bij de Luchtvaartnota provincie Utrecht, is het betreffende weiland gelegen in botanisch of faunistisch waardevol gebied. De luchthaven ligt op circa 1,5 kilometer afstand van de grens van het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen. Een MLA produceert ongeveer net zoveel geluid als een bromfietsmotor. Een MLA die opstijgt of land vanaf deze luchthaven zal vanaf de rand van het Natura 2000- gebied Oostelijke Vechtplassen niet of nauwelijks hoorbaar zijn. Er is echter sprake van voortzetting van een reeds bestaande en ongewijzigde situatie en deze situatie betreft een beperkt aantal vliegbewegingen op een beperkt aantal dagen per jaar. Daarnaast geldt er binnen de luchtvaartsector en de “general aviation” een overigens vrijwillige gedragscode waarin is opgenomen dat in ieder geval niet over natuurgebieden wordt gevlogen.

Wij gaan er dan ook van uit dat de lokale omstandigheden het vaststellen van een luchthavenregeling niet in de weg staan.

Op grond van de Luchtvaartnota mogen in beginsel binnen 500 meter van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen geen gemotoriseerd landen of starten van luchtvaartuigen plaatsvinden, tenzij aangetoond wordt dat de beoogde luchtvaartactiviteiten geen negatief effect hebben op de leefomgeving van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen. Dit wordt in ieder geval gehaald indien aangetoond wordt dat het piekniveau niet meer is dan 70 dB(A) Lmax gedurende de dagperiode. Daarnaast mogen er geen woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen liggen binnen 48 dB LDEN geluidscontour. De geluidsproductie van de betrokken luchtvaartuigen, mogen volgens de Ministeriële Regeling MLA ’s niet meer bedragen dan 60 dB(A).

Op 270 meter van het luchthavengebied in Loenen zijn de woningen aanwezig. Volgens berekeningen met een soortgelijk luchtvaartuig is bepaald dat bij een start- of landingslocatie binnen circa 50 meter van een woning het toegestane piekniveau tijdens de akoestische dagperiode (07.00 tot 19.00 uur) van 70 dB(A) wordt overschreden. Voor de akoestische avondperiode (1) (19.00 tot 23.00 uur) geldt een toegestane piekbelasting van 65 dB(A), waardoor een afstand van circa 75 meter moet worden aangehouden. Wij hebben de afstanden van 50 en 75 meter wel opgenomen in een voorschrift.

Hierdoor kan voldaan worden aan de regels voor wat betreft geluid, zoals deze in de Luchtvaartnota zijn vastgelegd. Daarnaast mag er op grond van onderhavige luchthavenregeling slechts een beperkte hoeveelheid vliegbewegingen op een beperkt aantal dagen per jaar plaatsvinden. Met berekeningen van de aangevraagde MLA ’s is vastgesteld dat dat de geluidscontour van 48 dB Lden geluidscontour niet buiten het luchthavengebied valt. In goed overleg met ons heeft de aanvrager het aantal en de momenten van de vliegbewegingen zodanig aangevraagd dat mogelijke overlast voor de omgeving zeer beperkt is. De aanvrager wenst ook absoluut geen overlast te veroorzaken.

Wij achten het dan ook niet noodzakelijk om een grenswaarde voor wat betreft geluid op te nemen in de luchthavenregeling.

Gebaseerd op het beperkte aantal vliegbewegingen en de geringe ongevalkans in combinatie met de minimale impact (lage MTOW) en de lage letaliteit, is de 10-6 PR externe veiligheidscontour verwaarloosbaar klein. Daarnaast mag er op grond van onderhavige luchthavenregeling slechts een beperkte hoeveelheid vliegbewegingen per jaar plaatsvinden. Wij achten het dan ook niet noodzakelijk een grenswaarde voor wat betreft externe veiligheid op te nemen in de luchthavenregeling.

1) Opgemerkt dient te worden dat vanwege het feit dat gevlogen mag worden tijdens de uniforme daglichtperiode, dit kan betekenen dat er gestart of geland kan worden in de akoestische avondperiode.

Het vaststellen van een luchthavenregeling heeft volgens de Wet luchtvaart geen directe doorwerking in een bestemmingsplan. Er is sprake van gebruik van het weiland voor het beoefenen van deze vorm van recreatieve luchtvaart. Wij gaan ervan uit dat het medegebruik van agrarische grond als terrein waarvan met MLA ’s wordt opgestegen en geland, indien nodig, op gemeentelijk niveau ruimtelijk wordt ingepast. Wij hebben overigens niet de bevoegdheid vanwege de ruimtelijke impact de luchthavenregeling niet vast te stellen. Wij hebben de ontwerp luchthavenregeling voorgelegd aan de gemeente Stichtse Vecht.

Degene die de activiteiten uitvoert, dient zich ervan te vergewissen dat ook andere wet- en regelgeving van toepassing kan zijn op deze activiteiten. Gedacht dient te worden aan onder meer toestemmingen op grond van de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet. Wij hebben de aanvrager van de luchthavenregeling op de algemene zorgplicht en artikel 10 betreffende het opzettelijk verstoren van beschermde soorten in het kader van de Flora- en Faunawet geattendeerd.

Wij hebben inzake de Flora- en Faunawet de regeling voorgelegd aan de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en wij hebben de aanvraag en de ontwerp luchthavenregeling ter toetsing voorgelegd. Deze toetsing geschiedt separaat van de behandeling van deze aanvraag om de luchthavenregeling en weerhoudt de afgifte van de luchthavenregeling niet.

Tevens hebben wij een interne toets laten uitvoeren naar de bescherming van de voorkomende weidevogels en het mogelijke effect op Natura 2000-gebieden.

Uit deze toets blijkt dat het opstijgen en landen met MLA ’s vanaf de betreffende luchthaven geen significant negatief effect heeft voor de instandhoudingsdoelen Natura 2000-gebieden of beschermde natuurmonumenten. Er is geen vergunning Natuurbeschermingswet 1998 vereist.

Dit betekent niet dat het vliegen met MLA ’s boven of in de nabijheid van Natura 2000-gebieden of beschermde natuurgebieden niet vergunningplichtig is voor de Natuurbeschermingswet 1998. Frequent vliegen boven deze gebieden kan mogelijk leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de Oostelijke Vechtplassen.

Omdat het hier om een luchtzijdig aspect gaat en er geen voorschriften hieromtrent aan de onderhavige luchthavenregeling verbonden kunnen worden, zullen wij de exploitant schriftelijk informeren dat het frequent vliegen boven natuurgebieden niet wenselijk is. Daarnaast zullen wij de exploitant op de gedragscode “general aviation” attenderen.

Gelet op het bovenstaande zijn er geen redenen om de luchthavenregeling niet vast te stellen.

Rechtsbescherming

Tegen dit besluit kan binnen zes weken na de dag van bekendmaking in het Provinciaal Blad beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA Den Haag, door belanghebbenden, die tijdig hun zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht, of door belanghebbenden die geen zienswijze naar voren hebben gebracht maar die dat redelijkerwijs niet kan worden verweten, of door belanghebbenden die zich niet kunnen vinden in de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbesluit. Griffierechten zijn hiervoor verschuldigd.

Indien beroep is ingesteld tegen dit besluit, kan ook om een voorlopige voorziening worden gevraagd indien onverwijlde spoed dat vereist. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. Griffierechten zijn hiervoor verschuldigd.