Regeling vervallen per 03-10-2013

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2007

Geldend van 30-12-2011 t/m 02-10-2013

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2007

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 3 april 2007;

gelet op artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht, artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening: Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2007 (AVOI 2007):

Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • b.

    net of netwerk samenstel van ondergrondse kabel(s) of leiding(en), bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie (een, al dan niet openbaar, elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1.e van de Telecommunicatiewet);

  • c.

    kabels en leidingen kabels en/of leidingen als onderdeel van een net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer, en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken; voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn telecommunicatie- en omroepkabels, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen, rioleringen (buizen) en kabels en leidingen ten behoeve van industriële en private netwerken;

  • d.

    aansluiting het gedeelte van de kabel of leiding door openbare grond dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt ten behoeve van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken, of met een ander netwerk; openbare gronden , als genoemd in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

  • e.

    netwerkbeheerder vennootschap (of andere rechtspersoon) die is aangewezen als beheerder van een net voor levering van elektriciteit, gas of water, danwel die aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk; de netwerkbeheerder kan gedoogplichtige zijn en opdrachtgever/grondroerder;

  • f.

    opdrachtgever degene die opdracht geeft tot het uitvoeren van een werk waarbij graafwerkzaamheden worden verricht; (waaronder mede verstaan wordt degene die in eigen naam en voor eigen rekening kabels ten dienste van een netwerk aanlegt, instandhoudt en opruimt);

  • g.

    grondroerder degene onder wiens verantwoordelijkheid of leiding graafwerkzaamheden worden verricht; indien deze partij zich laat vertegenwoordigen door een (onder)aannemer of uitvoerder, dient deze te beschikken over een machtiging van de partij namens welke opgetreden wordt;

  • h.

    gedoogplichtige degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, eerste lid, van de Telecommunicatiewet;

  • i.

    aanmelder grondroerder (of degene die door de grondroerder gemachtigd is namens deze op te treden), die met inachtneming van het bepaalde in deze verordening melding doet van (voorgenomen) werkzaamheden;

  • j.

    werkzaamheden handmatige en mechanische (graaf)werkzaamheden in de openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen, en daarnaast alle werkzaamheden die de gemeente uit hoofde van haar functie als beheerder van openbare grond in het kader van kabels en leidingen dient uit te voeren;

  • k.

    instemmingsbesluit besluit van het college op een melding van voorgenomen werkzaamheden;

  • l.

    werken een constructie, of werkzaamheden, niet zijnde een gebouw, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

  • m.

    verordening Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2007; deze dient tevens als gemeentelijke Telecomverordening zoals verplicht op grond van de Telecommunicatiewet;

  • n.

    coördinator de contactpersoon van de gemeente, die gemachtigd is door het college, inzake werkzaamheden of bevoegdheden krachtens deze verordening.

Artikel 2 - Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing op de procedures en voorschriften voor het aanleggen, instandhouden en opruimen van kabels en leidingen in openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert dan wel daarover coördinatieverplichtingen heeft conform de Telecommunicatieweten de Belemmeringenwet Privaatrecht, waarvan de bepalingen onverkort van toepassing zijn op het in deze verordening bepaalde.

Artikel 3 - Nadere regels

Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Hoofdstuk 2: Het aanvragen en verlenen van een instemmingsbesluit

Artikel 4 - Instemmingsvereiste

  • 1.

    Het is verboden zonder, of in afwijking van, een voorafgaand door het college verleend instemmingsbesluit omtrent de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen in stand te houden of op te ruimen.

  • 2.

    Voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard, waaronder verstaan wordt het realiseren van incidentele (huis-)aansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan vijfentwintig meter in of op openbare gronden, waarbij geen verhardingen of groenvoorzieningen worden gekruist, en voor minder ingrijpende reparatie- of onderhoudswerkzaamheden, is geen (voorafgaande) instemming van het college, als bedoeld in deze verordening, noodzakelijk.

Artikel 5 - Meldingsvereiste

  • 1.

    Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten, meldt uiterlijk acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden schriftelijk het voornemen daartoe bij het college of bij de daartoe aangewezen coördinator.

  • 2.

    Minder ingrijpende werkzaamheden, als bedoeld in art. 4, tweede lid, dienen vijf werkdagen voor de uitvoering schriftelijk bij de gemeente te worden gemeld. Op grond van de belangen zoals genoemd in artikel 8, eerste lid, kan het college bepalen dat de realisatie van deze werkzaamheden op een later tijdstip dient plaats te vinden.

  • 3.

    In geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing van de communicatie, waarvan uitstel niet mogelijk is en de storing mogelijkerwijs buiten de normale werktijden plaatsvindt, dient melding bij voorkeur voorafgaand aan de werkzaamheden te worden verricht, doch dient uiterlijk binnen een werkdag na de uitvoering gemotiveerd te worden gedaan.

  • 4.

    Als werkzaamheden worden verricht waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, wordt de melding in ieder geval twaalf weken voor de aanvang van de werkzaamheden gedaan bij het college en is de uitzonderingsbepaling voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden niet van toepassing.

Artikel 6 - Meldingsvoorwaarden

  • 1.

    Een instemmingsbesluit wordt door het college verleend, mits wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Voor de melding dient gebruik te worden gemaakt van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 3.

    Bij de aanvraag van een instemmingsbesluit dient de aanvrager de volgende gegevens te verstrekken:

    • a.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bij de eerste aanvraag van ieder kalenderjaar indien de aanvrager daar ingeschreven is;

    • b.

      een machtiging indien het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels of leidingen voor of namens een opdrachtgever;

    • c.

      NAW-gegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabel en van de (onder)aannemer, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • d.

      een opgave van het aantal, de soort en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • -

        een opgave van het gewenste tracé;

      • -

        de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek inzake de beschikbare ruimte;

      • -

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

      • -

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • -

        de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

      • -

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communicatienetwerken dienen, aanvullend op lid 3 van dit artikel, bij de melding tevens de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      een kopie van de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) afgegeven registratie;

    • b.

      aanvullend op het uitvoeringsplan wordt daarin ook opgenomen:

      • -

        een opgave van het aantal kabels dat direct in gebruik wordt genomen en een opgave van het aantal kabels dat niet direct in gebruik wordt genomen;

      • -

        de doorsnede van de kabel(goot) en lengte en breedte van de kabelsleuf.

  • 5.

    Bij de melding voor minder ingrijpende werkzaamheden dienen te worden verstrekt:

    • a.

      naam, adres en ondertekening van de aanmelder;

    • b.

      naam en adres van de aannemer(s) en onderaannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • c.

      de dagtekening van de melding;

    • d.

      de lengte van de kabelsleuf die wordt opengebroken;

    • e.

      het oppervlak van het lasgat dat wordt opengebroken.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de te verstrekken gegevens.

  • 7.

    Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de andere gedoogplichtige(n).

Artikel 7 - Termijnen

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken dan beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    De termijn bedoeld in het eerste lid kan eenmaal met acht weken worden verlengd. Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken kan deze termijn eenmaal met twaalf weken worden verlengd door het college.

  • 3.

    Indien van de bevoegdheid tot verlenging gebruik wordt gemaakt, doet het college daarvan vóór afloop van de termijnen zoals genoemd in het eerste lid, een schriftelijke bevestiging met motivatie toekomen aan de aanvrager.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 8 - Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast; waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

    • d.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen; waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en onderhoud ervan en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    • e.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.

  • 2.

    Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld, en een zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

  • 3.

    De grondroerder dient omwonenden ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden minimaal vijf werkdagen voor de start van de werkzaamheden schriftelijk te informeren over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden.

  • 4.

    De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de ”Algemene Voorschriften voor Leidingen in de gemeente Pijnacker-Nootdorp”. In dat kader is het college tevens bevoegd voorschriften te stellen op het gebied van markering, afzetting en het toepassen van proefsleuven. Bij tegenstrijdigheden van de bepalingen van deze verordening en de Algemene voorschriften, hebben de bepalingen van deze verordening voorrang.

  • 5.

    Indien en zodra wettelijke bepalingen van toepassing worden op het gebied van verplichte informatie-uitwisseling voor ondergrondse netten, gelden deze wettelijke verplichtingen tevens als voorschriften als bedoeld in dit artikel.

  • 6.

    De grondroerder vergoedt aan de gemeente alle schade, ook vervolgschade, voortvloeiend uit de werkzaamheden, waarbij de omvang beperkt is tot vergoeding van de marktconforme kosten van de voorzieningen en van de meerdere marktconforme kosten van onderhoud.

  • 7.

    De grondroerder is verplicht na einde van de werkzaamheden de grond terug te brengen in de oude staat, tenzij de gemeente vooraf heeft aangegeven hier zelf zorg voor te willen dragen. De grondroerder draagt de marktconforme kosten die nodig zijn voor het terugbrengen van de grond in de oude staat.

  • 8.

    Onder marktconforme kosten wordt in dit artikel verstaan kosten zoals deze door een onderneming onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gebracht.

  • 9.

    De grondroerder is met betrekking tot de werkzaamheden leges verschuldigd conform de Legesverordening van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Artikel 9 - Verleggingen

  • 1.

    Op verleggingen van openbare telecommunicatiekabels op verzoek van de Gemeente zijn de wettelijke regels van toepassing.

  • 2.

    Op verleggingen van leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      de netwerkbeheerder is verplicht op verzoek van de Gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen ten aanzien van leidingen ten dienste van zijn netwerk, waaronder het verplaatsen van de leidingen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de Gemeente;

    • b.

      de bijdrage van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp in de kosten van verleggingen wordt berekend volgens de vigerende afspraken met nutsbedrijven;

    • c.

      een netwerkbeheerder komt alleen voor compensatie in aanmerking als deze een gespecificeerd kostenoverzicht kan overleggen;

    • d.

      het college en de netwerkbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van de leiding van de belanghebbende elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

    • e.

      ingeval een verzoek tot het nemen van maatregelen is gedaan, gaat de netwerkbeheerder zo snel mogelijk over tot de gevraagde maatregelen, doch niet later dan twaalf weken na de datum van ontvangst van het verzoek.

Hoofdstuk 3: Overige bepalingen

Artikel 10 - Eigendom

  • 1.

    Indien de eigendom, exploitatie of beheer van de kabel of leiding wordt overgedragen aan een andere netwerkbeheerder, gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel of leiding van de oude netwerkbeheerder over op de nieuwe netwerkbeheerder.

  • 2.

    De netwerkbeheerder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.

  • 3.

    Op het eigendom van de kabels en leidingen zijn de desbetreffende wettelijke bepalingen van toepassing.

Artikel 11 - Niet-openbare netwerken

  • 1.

    De wettelijke bepalingen ten aanzien van de geldigheidsduur van de gedoogplicht voor kabels die geen deel (meer) uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk zijn van toepassing.

  • 2.

    De geldigheidsduur van de gedoogplicht voor kabels en leidingen die geen deel (meer) uitmaken van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt tien jaar. In dat geval is de grondroerder verplicht op verzoek van degene op wie de gedoogplicht rustte de kabels op te ruimen.

  • 3.

    De netwerkbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een niet-openbaar elektronisch communicatienetwerk of een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden.

  • 4.

    In dit kader wordt van de netwerkbeheerder jaarlijks een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels, leidingen en ondersteuningswerken verlangd. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netwerkbeheerder.

Artikel 12 - Digitale gegevens

Het college kan van de aanmelder c.q. netwerkbeheerder verlangen dat de te verstrekken gegevens in digitale vorm worden verstrekt.

Artikel 13 - Vooroverleg

  • 1.

    De gemeente organiseert periodiek vooroverleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente bekende netwerkbeheerders worden uitgenodigd.

  • 2.

    In dit vooroverleg worden de plannen van de gemeente en van de diverse netwerkaanbieders besproken en eventueel afgestemd in het kader van de bepalingen van deze verordening.

  • 3.

    Aan dit vooroverleg kunnen geen rechten worden ontleend.

Hoofdstuk 4: Handhavings- en toezichtbepalingen

Artikel 14 - Toezicht en handhaving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 15 - Overtreding

  • 1.

    Indien het college of de coördinator vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan het college besluiten gebruik te maken van de bestuursrechtelijke instrumenten zoals bestuursdwang, last onder dwangsom en een bestuurlijke boete, alle conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Bij de bepaling van de hoogte van een op te leggen bestuursboete (maximaal EUR 50.000,--), houdt het college rekening met de aard, ernst, duur en verwijtbaarheid van de overtreding.

  • 3.

    In geval van grove nalatigheid of recidive kan het college tevens besluiten strafrechtelijke handhaving in gang te zetten, op grond van bijv. art. 51 Wetboek van Strafrecht (betreffende opdracht tot of leiding geven aan een door een rechtspersoon begaan delict) of de Wet economische delicten.

Artikel 16 - Naleving voorschriften

  • 1.

    Indien een netwerkbeheerder of grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften uit het instemmingsbesluit, dan kan het college het instemmingsbesluit intrekken en de oorspronkelijke situatie (laten) herstellen voor rekening van netwerkbeheerder of grondroerder.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden niet op de overeengekomen data worden gestart respectievelijk uitgevoerd vervalt de verleende instemming, tenzij aantoonbaar sprake is van overmacht, zulks ter beoordeling van het college. De grondroerder is verplicht het college of de coördinator zo spoedig mogelijk en gemotiveerd te informeren over eventuele vertragingen.

Artikel 17 - Bevoegdheid College

Het college is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen, indien er wordt gewerkt:

  • a.

    zonder voorafgaande melding, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • b.

    in afwijking van het instemmingsbesluit;

  • c.

    in strijd met het in het instemmingsbesluit opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing en de wijze van uitvoering.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18 - Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op de aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, ook voor zover deze zijn aangelegd met toepassing van de Telecommunicatieverordening van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp en/of op basis van andere aantoonbare en gelegaliseerde afspraken, zoals die hebben gegolden tot de inwerkingtreding van deze Verordening, is met ingang van de datum van inwerkingtreding deze Verordening van toepassing.

  • 2.

    Met ingang van de in art. 19 bedoelde datum wordt de Telecommunicatieverordening ingetrokken.

Artikel 19 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking ervan.

Artikel 20 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Pijnacker-Nootdorp 2007" en treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 31 mei 2007
de griffier, de voorzitter,
drs. H.J. van der Graaff drs. F.H. Buddenberg

Toelichting

Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

college

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Het college wordt bevoegd de taken voortvloeiende uit de verordening af te handelen, waarbij deze voor wat betreft de uitvoering naar wens en behoefte om praktische redenen deels gemandateerd kunnen worden aan een of meer daartoe aangewezen ambtenaren, in deze verordening Coördinator genaamd.

net of netwerk

De definitie is afgeleid van de omschrijving zoals die gehanteerd wordt in de zogenaamde Grondroerdersregeling (de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten). De omschrijving maakt met name duidelijk dat het om ondergrondse netten gaat, en dan zowel de distributie- en transportnetten voor energie (gas, elektriciteit, water, riool) als de elektronische communicatienetwerken (zoals specifiek geregeld in en krachtens de Telecommunicatiewet).

In de tekst wordt geen inhoudelijk onderscheid gemaakt tussen de termen net en netwerk.

kabels en leidingen

De AVOI ziet op netwerken bestaande uit fysieke kabels en/of leidingen inclusief ondergrondse ondersteuningswerken (zoals mantelbuizen, kabelgoten, handholes, lasdozen, duikers), beschermingswerken en signaalinrichtingen (zoals optische en elektrische versterkers) enerzijds en componenten voor het verbinden van kabels in de openbare grond met die in de gebouwen anderzijds. Inhoudelijk is er procedureel geen onderscheid tussen de begrippen kabels en leidingen.

netwerkbeheerder, opdrachtgever, grondroerder, aanmelder

  • -

    Het begrip netwerkbeheerder wordt gehanteerd als uniforme term voor enerzijds de beheerders van de netten voor levering van energie en anderzijds de aanbieders van de openbare elektronische communicatienetwerken.

  • -

    Veelal zal deze netwerkbeheerder in het geval van voorgenomen graafwerkzaamheden de opdrachtgever zijn. Aan het begrip opdrachtgever komt in het kader van deze verordening een eigen rol toen, omdat deze in aansluiting bij de recente wet- en regelgeving op het gebied van graafrechten meer dan voorheen medeverantwoordelijk wordt gehouden door een juiste uitvoering en naleving van de rechten en verplichtingen.

  • -

    De grondroerder is de partij die daadwerkelijk de graafwerkzaamheden verricht of laat verrichten. Dat zal veelal een aannemer of installateur zijn, maar kan ook de interne afdeling van een netwerkbeheerder betreffen als die dergelijke werkzaamheden zelf uitvoeren. Anderzijds kan de grondroerder ook een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert en het netwerk daarna verhuurt of verkoopt.

  • -

    De aanmelder is veelal de grondroerder (of degene die daartoe gemachtigd is), die gehouden is de melding van de voorgenomen graafwerkzaamheden te verzorgen richting gemeente en eventuele overige betrokken partijen.

gedoogplichtige

De gemeentelijke betrokkenheid is vooral gericht op haar rol als beheerder van openbare gronden. Hiertoe worden conform de wettelijke omschrijving gerekend de openbare wegen, inclusief stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren inclusief bruggen, plantsoenen en pleinen, die voor een ieder toegankelijk zijn. In deze hoedanigheid is de gemeente voor wat betreft de (openbare) elektronische communicatienetwerken gedoogplichtige, althans voor zover van toepassing conform de Telecommunicatiewet. Het begrip gedoogplichtige slaat tevens op andere partijen die krachtens de Telecommunicatiewet gedoogplichtig zijn en op partijen en personen die krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht gedoogplichtig zijn.

werkzaamheden

Hoewel gezien de consequenties ervan de regelingen van deze AVOI met name betrekking hebben op mechanische graafwerkzaamheden, vallen formeel handmatige graafwerkzaamheden er ook onder. Voor zover die zeer beperkt van karakter zijn, zullen ze overigens veelal betrekking hebben op de separaat onderscheiden categorieën spoedeisende werkzaamheden of minder ingrijpende werkzaamheden, waarvoor een ander, lichter regime in deze AVOI is vastgelegd. Tot de werkzaamheden die deze AVOI betreffen, behoren eveneens werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals dat van kabelgoten of geleidingen. Vanuit de te behartigen belangen kan het nastreven of voorschrijven van medegebruik door de gemeente gestimuleerd worden.

instemmingsbesluit

Werkzaamheden als bedoeld in deze verordening dienen steeds (in principe vooraf) gemeld te worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de reguliere (graaf)werkzaamheden, werkzaamheden van minder ingrijpende aard (denk met name aan het aansluiten van huisaansluitingen aan reeds aanwezige hoofdinfrastructuur) en aan werkzaamheden in verband met spoedeisende zaken zoals storingen. Met name voor de reguliere (graaf)werkzaamheden geldt dat eerst gestart mag worden met die werkzaamheden als vanuit de gemeente op basis van een aanvraag een instemmingsbesluit is verleend.

verordening

Deze AVOI geeft invulling aan de wettelijke verplichting voor de gemeente om een Telecommunicatieverordening op te stellen. Voor zover de gemeente reeds een Telecommunicatieverordening had, wordt tegelijk met de vaststelling van deze AVOI door de gemeenteraad besloten deze Telecommunicatieverordening in te trekken. Thans is nog niet voorzien in een algemene wettelijke grondslag voor een vergelijkbare regeling voor de energienetten, al is de behoefte daaraan groot. Daarom wordt vooruitlopend op mogelijke toekomstige nationale basisregelgeving hiermee voorzien in uniforme, lokale afspraken met daarbij een zoveel mogelijke gelijke behandeling van beheerders/aanbieders van deze infrastructuren. Dat vereist overigens in de praktijk een afstemming met de vaak al tientallen jaren lang bestaande (al dan niet contractuele) afspraken tussen de gemeente en betrokken aanbieders van energienetten. Deze overeenkomsten zijn veelal gesloten in een periode waarin de realisatie van de nutsvoorzieningen centraal stond, waarbij er een monopoliepositie was en waarin dus van gemeentewege weinig belemmeringen werden opgeworpen om tot die gewenste realisatie van nutsvoorzieningen te komen.

Thans is de situatie fors gewijzigd. De energievoorziening is deels geliberaliseerd, er is meer concurrentie (op leveringsniveau), en gemeenten zijn genoodzaakt bestuursrechtelijke beginselen zoals gelijke behandeling toe te passen. Daarnaast is de feitelijke situatie zo dat de fysieke ondergrond vol raakt met een veelheid aan kabels en leidingen en noodzaakt dit mede tot betere afstemming van werkzaamheden en belangen.

Artikel 2 - Toepasselijkheid

De toepasselijkheid is reeds hiervoor toegelicht bij de diverse begripsbeschrijvingen.

Artikel 3 - Nadere regels

Met het oog op mogelijke verdere praktijkontwikkelingen, krijgt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid toegekend door de raad om in voorkomende gevallen nadere regels ter uitvoering van de verordening vast te stellen.

Hoofdstuk 2: Het aanvragen en verlenen van een instemmingsbesluit

Artikel 4 - Instemmingsvereiste

Het in de Telecommunicatiewet nu reeds wettelijk vastgelegde principe van graafrechten (onder voorwaarden) in relatie tot de vereiste instemming van het gemeentebestuur is hiermee vertaald naar de AVOI en wordt toegepast op alle betrokken werkzaamheden. Conform het wettelijk bepaalde geldt dat die instemming betrekking heeft op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Het reguleringsonderscheid tussen werkzaamheden in algemene zin en werkzaamheden van minder ingrijpende aard wordt duidelijk gemaakt. Tot de 2e categorie behoren werkzaamheden waarvoor veelal slechts gedurende relatief korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk werkzaamheden worden verricht, en waarvan de impact voor de omgeving eveneens relatief beperkt en kortstondig is. Een concreet voorbeeld zijn veelal de huisaansluitingen, terwijl voor de afbakening een norm van maximaal 25 meter aan kabel/leidinglengte wordt gehanteerd. Voor deze categorie wordt geen (voorafgaand) instemmingsbesluit meer vereist, maar blijft melding wel noodzakelijk.

Artikel 5 - Meldingsvereiste

Voor de voorgenomen werkzaamheden wordt aangegeven dat melding bij de gemeente moet plaatsvinden. Dat kan bij het college van burgemeester en wethouders of bij de daartoe aangewezen coördinator (een gemachtigd ambtenaar). De maximale meldingstermijn van 8 weken is afgeleid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De uiterlijke meldingstermijn verschilt voor de zogenaamde minder ingrijpende werkzaamheden (is veel korter). Voorts wordt een uitzondering gemaakt voor spoedeisende werkzaamheden die nodig zijn bij ernstige storingen (correctief onderhoud).

Artikel 6 - Meldingsvoorwaarden

Hier is verduidelijkt op welke wijze de melding dient te worden gedaan en welke gegevens daarbij verstrekt moeten worden. Het betreft die informatie die de gemeente als beheerder van openbare gronden nodig heeft om een juiste beoordeling te maken en inzicht te hebben in de belangen die door de voorgenomen werkzaamheden worden geraakt.

Duidelijk is ook gemaakt dat instemming steeds op aanvraag van de verzoekende partij zal plaatsvinden en niet op eigen initiatief van de gemeente.

Melding dient te geschieden middels door de gemeente opgestelde meldingsformulieren. In geval van meldingen voor minder ingrijpende werkzaamheden dient slechts een beperkt aantal gegevens te worden verstrekt.

Deze toelichting verwijst naar de Regeling schriftelijke kennisgeving aanleg kabels (Staatscourant 15-01-2007, nr. 10) die voor kabels van elektronische communicatienetwerken voorschrijft dat de melding (kennisgeving) aangetekend moet worden verstuurd. Dit vereiste is in de AVOI niet als uniforme eis opgenomen, maar het kan veelal in het belang van de verzoekende partij zelf zijn om via aangetekende verzending duidelijkheid te hebben over datum en tijd van indiening.

In de praktijk is vele jaren lang gebruik gemaakt van het systeem van registratie van kabels en leidingen bij KLIC. Dit wordt in de AVOI niet als specifieke verplichting opgenomen, dit mede naar aanleiding van het wetsvoorstel Informatie-uitwisseling ondergrondse netten, dat registratie wettelijk verplicht zal gaan stellen (zij het dat het Kadaster de rol van KLIC zal overnemen). Daarop vooruitlopend wordt wel van de aanmelders verwacht dat men de kabels dusdanig registreert dat het gevraagde inzicht te allen tijde kan worden geboden.

Ook wordt de specifieke situatie aangegeven dat de voorgenomen (graaf)werkzaamheden tevens betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen: dat kunnen instanties of personen zijn binnen dezelfde gemeente maar ook andere gemeentes. Ook kan de situatie zijn dat niet alleen de aanvraag voor dit instemmingsbesluit aan de orde is, maar dat op grond van een andere wet ook andere vergunningen noodzakelijk zijn. In eerste instantie is de aanmelder zelf verplicht met alle betrokken instanties naar overeenstemming te streven. Echter, als de aanmelder dat verzoekt, zal de gemeente inhoudelijke afstemming van de beoordeling van de aanvragen bij andere bestuursorganen nastreven. Voor wat betreft private partijen blijft de aanmelder zelf verantwoordelijk.

Artikel 7 - Termijnen

De beslistermijn voor het college is gelijk aan de meldingstermijn teneinde zoveel mogelijk na te streven dat de werkzaamheden waar mogelijk ook op de geplande datum kunnen aanvangen, mits aan de gestelde voorwaarden tijdig en geheel voldaan is. Deze termijn is afgeleid uit de Awb. Op grond van de Awb is de gemeente verplicht binnen een redelijke termijn een besluit te nemen, waarbij die redelijke termijn geacht wordt te zijn verstreken na verloop van 8 weken. Dat betekent dat 8 weken een uiterlijke termijn is, en dat een gemeente zich bewust moet zijn dat in het belang van de voortgang van activiteiten zij op grond van diezelfde redelijkheid in moet spannen om waar mogelijk die termijnen zo kort mogelijk te houden.

Voorts is een voorziening getroffen zodat het college, indien zij dat nodig acht, de bevoegdheid heeft om die termijn te verlengen.

Artikel 8 - Voorschriften en beperkingen

Grondroerders dienen aan een aantal verplichtingen te voldoen, indien zij werkzaamheden gaan verrichten als bedoeld in de AVOI. Daarnaast kan de gemeente het instemmingsbesluit verbinden aan aanvullende voorschriften of beperkingen. Omwille van uniformiteit is in de verordening aangegeven welk soort voorschriften en beperkingen dit kunnen zijn.

De voorschriften hebben vooral te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de (deels wettelijk vastgelegde) belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen.

Daarnaast kunnen door het college lokaal geldende regels van toepassing worden verklaard indien die er ten aanzien van de aanleg van kabels en leidingen zijn.

Dit artikel omvat ook bepalingen voor de grondroerder ten aanzien van de informatievoorziening naar betrokkenen, het eventuele medegebruik van voorzieningen (waarvoor marktconforme tarieven dienen te gelden), de eventuele schadevergoedingsregelingen en de toepasselijkheid van verschuldigde leges.

Artikel 9 - Verleggingen

Ten aanzien van het (moeten) verleggen van kabels van elektronische communicatienetwerken zijn de wettelijke geformuleerde regels (Telecommunicatiewet) van toepassing, veelal gebaseerd op het principe ‘leggen om niet, verplaatsen om niet’.

Daarom zijn voor verleggingen van kabels en leidingen van nutsvoorzieningen/energienetten specifieke regels opgenomen. Een netbeheerder is verplicht te verleggen als dat noodzakelijk is voor werken door of vanwege de gemeente. De gemeente zal dus moeten aantonen dat die noodzakelijkheid er is. De bijdrage van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp in de kosten van verleggingen wordt berekend volgens de vigerende afspraken met nutsbedrijven.

Hoofdstuk 3: Overige bepalingen

Artikel 10 - Eigendom

Het zakelijk karakter van de verkregen instemming is gewenst opdat ook een nieuwe aanbieder, die gebruik maakt van de kabel, de betreffende graafrechten heeft, maar zich ook houdt aan de gestelde voorschriften.

De wettelijke bepalingen (met name Burgerlijk Wetboek) zijn van toepassing op het eigendom van kabelnetwerken in grond van anderen.

Artikel 11 - Niet-openbare netwerken

Wettelijk is voor wat betreft openbare elektronische communicatienetwerken voorzien in regels ten aanzien van kabels (en aanpalende voorzieningen zoals met name lege mantelbuizen) voor wat betreft de duur van de gedoogplicht. Daarbij is van groot belang de daadwerkelijke situatie of die kabels en leidingen inderdaad (nog) deel uit maken van zo’n netwerk. Onderscheid is er bijvoorbeeld ook tussen bestaande lege mantelbuizen en nieuw te leggen lege mantelbuizen. Via deze AVOI worden om reden van duidelijkheid en uniformiteit aanvullende regels gesteld ten aanzien van netten voor nutsvoorzieningen.

Voor de gemeente is het niet doenlijk zelfstandig voldoende zicht te hebben en te houden op het al dan niet in gebruik zijn van deze voorzieningen. De eigenaren/aanbieders worden geacht zelf een goede kabel- en leidingregistratie bij te houden en op grond daarvan de gemeente actief te informeren over het al dan niet in gebruik zijn van bepaalde voorzieningen zoals lege mantelbuizen. Naast de informatie ten aanzien van bepaalde werkzaamheden, is er een algemene jaarlijkse informatieplicht.

Wijzigingen kunnen overigens ook optreden door het vervallen van het openbare karakter van gronden, waarvan door de nationale wetgever aangegeven is dat dit dan ook gevolgen heeft voor het karakter van de netwerken en kabels in die gronden.

Artikel 12 - Digitale gegevens

Zowel de registratie bij de netwerkaanbieders als de gemeentelijke informatievoorziening verloopt steeds meer langs elektronische, gedigitaliseerde weg, hetgeen met dit artikel van toepassing kan worden verklaard.

Artikel 13 - Vooroverleg

In de praktijk heeft vrijwel elke gemeente periodiek overleg met netwerkbeheerders en andere vergelijkbare partijen. Dit overleg krijgt zo een formele status, zonder dat deelnemende partijen hieraan rechten kunnen ontlenen. Anderzijds mag verwacht worden dat partijen in hun eigen belang deelnemen aan dit overleg en dat de gemeente hen zal uitnodigen.

Hoofdstuk 4: Handhavings- en toezichtbepalingen

Artikel 14 -Toezicht en handhaving

Dit artikel geeft aan dat het college ambtenaren kan aanwijzen die belast zijn met toezicht op de naleving van het bepaalde krachtens deze AVOI.

Artikel 15 - Overtreding

Dit artikel heeft vooral ten doel alle betrokken partijen bewust te maken van het niet-vrijblijvende karakter van deze AVOI. Uitgangspunt is dat partijen zich houden aan de bepalingen van de AVOI, waarmee de nagestreefde doeleinden bereikt kunnen worden.

Indien een of meer partijen zich echter niet houden aan de voorschriften en beperkingen van deze AVOI, behoudt de gemeente zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van de haar toekomende bevoegdheden en mogelijkheden, zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk en eventueel strafrechtelijk.

Bestuursrechtelijk zijn met name de Awb en de Gemeentewet van belang met de huidige en verwachte bepalingen inzake bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete.

Civielrechtelijk blijven opties op het gebied van onrechtmatige daad van toepassing.

Strafrechtelijk is naast het Wetboek van Strafrecht in algemene zin, vooral ook de Wet economische mededinging relevant, omdat daarin rechtstreeks enkele bepalingen uit bijvoorbeeld de Telecommunicatiewet van toepassing zijn verklaard.

Artikel 16 - Naleving voorschriften

Afgezien van de in artikel 16 genoemde straf- of handhavingsmogelijkheden, heeft de gemeente uit de aard der zaak de mogelijkheid om de instemming te weigeren of in te trekken, althans voor zover niet voldaan is aan de voorschriften ter zake van plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden in de omschreven gevallen de verleende instemming intrekken. Meer specifiek wordt aangegeven dat de werkzaamheden ook gestart en uitgevoerd moeten worden op de overeengekomen data.

Artikel 17 - Bevoegdheid College

Afgezien van voornoemde preventieve en vooral correctieve of repressieve acties, kan de gemeente in voorkomende gevallen ook ingrijpen in het lopende proces en werkzaamheden (onder bepaalde voorwaarden) tijdelijk stil leggen.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18 - Overgangsbepalingen

Geen nadere toelichting.

Artikel 19 - Inwerkingtreding

Geen nadere toelichting.

Artikel 20 - Citeertitel

Geen nadere toelichting.