Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    pleziervaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    zeilend bedrijfsvaartuig: een vaartuig, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • c.

    lengte: de lengte over alles;

  • d.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een vaartuigen die ter beschikking wordt gesteld voor eenzelfde vaartuig gedurende een seizoen;

  • e.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

  • f.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • g.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;

  • h.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam “watertoeristenbelasting” een directe belasting geheven.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

  • -

    een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

  • -

    kano’s, roei- en volgboten;

  • -

    motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

  • -

    een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

 

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

  • -

     2,2 personen bij een pleziervaartuig met een lengte van ten hoogste 10 meter;

  • -

     2,0 personen bij een pleziervaartuig met een lengte van meer dan 10 meter;

  • -

    tweederde van het aantal slaapplaatsen bij zeilende bedrijfsvaartuigen.

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op:

  • -

    14 voor pleziervaartuigen met een lengte van ten hoogste 10 meter;

  • -

    16 voor pleziervaartuigen met een lengte van meer dan 10 meter

  • -

    26 voor zeilende bedrijfsvaartuigen.

 

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.

 

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 0,85.

 

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

 

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.

 

 

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel geldt dat ingeval de gemeente is gemachtigd tot automatische incasso, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

Artikel 13 Kwijtschelding van belastingen

Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

 

Artikel 15 Registratie

Ieder die gelegenheid tot verblijf biedt in de zin van deze verordening is verplicht aan verblijfhoudenden op vaartuigen, ten aanzien waarvan de belasting verschuldigd is, een doorlopend genummerd bewijs uit te reiken dat ter zake belasting is verschuldigd.

Daartoe kan de gemeente deze bewijzen beschikbaar stellen. Burgemeester en wethouders geven nadere voorschriften omtrent de inrichting en het gebruik van de bewijzen.

 

Artikel 16 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

 

Artikel 17 Overgangsrecht

De “Verordening watertoeristenbelasting 2014” van 13 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

3. Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening watertoeristenbelasting 2015”.

 

 

Vastgesteld door de raad in zijn

vergadering van 6 november 2014

 

 

 

, de voorzitter

 

 

 

 

 

, de raadsgriffier