Beleidsregels parttime ondernemers Participatiewet

Geldend van 01-10-2015 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGELS PARTTIME ONDERNEMERS PARTICIPATIEWET

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(5180653);

Gelet op artikel 7 van de Wet werk en bijstand en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

HEEFT BESLOTEN:

de Beleidsregels parttime ondernemers Participatiewet vast te stellen.

Artikel 1 Definitie parttime ondernemer

  • 1. Een parttime ondernemer is een bijstandsgerechtigde die

    • a.

      inkomsten genereert door zelfstandige, productieve activiteiten te verrichten die voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd;

    • b.

      voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen in deze beleidsregels;

    • c.

      niet kan worden aangemerkt als een marginale zelfstandige zoals bedoeld in de Beleidsregels marginale zelfstandigen 2015.

  • 2. Voor de activiteiten genoemd in het eerste lid geldt dat:

    • a.

      zij minder uren bedragen dan het aantal genoemd in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

    • b.

      zij zelfstandig worden uitgevoerd zonder personeel;

    • c.

      voor de te leveren diensten of producten marktconforme prijzen worden gehanteerd;

    • d.

      belanghebbende de benodigde vergunningen en ontheffingen heeft om de activiteiten te kunnen verrichten en zijn verplichtingen naar de Belastingdienst nakomt.

Artikel 2 Wijze van verrekening inkomsten gedurende het kalenderjaar

  • 1. Belanghebbende geeft zijn (te verwachten) inkomsten en kosten maandelijks door aan het college. Daar waar mogelijk wordt bij aanvang van het jaar of tijdens het jaar een schatting dan wel nadere schatting gemaakt van een vast maandelijks bedrag aan netto inkomsten.

  • 2. Netto inkomsten in een bepaalde maand die hoger zijn dan de geldende bijstandsnorm inclusief vakantiegeld, worden voor zover mogelijk in verrekening gebracht met de bijstand over resterende maanden in het lopende kalenderjaar.

  • 3. Na afloop van het kalenderjaar worden bij de vaststelling van het recht op bijstand op grond van de bepaling in artikel 6, de netto inkomsten over het hele kalenderjaar in aanmerking genomen.

Artikel 3 Vaststellen recht op uitkering

  • 1. Het recht op uitkering wordt na afloop van het kalenderjaar definitief vastgesteld op basis van de belastingaangifte en de verlies- en winstrekening.

  • 2. Voor de parttime ondernemer geldt dat de kosten slechts in aanmerking worden genomen voor zover zij op jaarbasis niet meer dan 50% van de omzet exclusief omzetbelasting bedragen.

  • 3. Als de definitieve belastingaanslag afwijkt van de voorlopige belastingaanslag, dan moet belanghebbende binnen twee weken na ontvangst ervan een kopie van de definitieve aanslag bij de dienst inleveren. Naar aanleiding hiervan wordt het recht op uitkering opnieuw beoordeeld en vastgesteld.

Artikel 4 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    In aanvulling op de verplichtingen op grond van de WWB dient belanghebbende:

    • a.

      belastingaangifte te doen vóór 1 april van het jaar volgende op het kalenderjaar t waarin belanghebbende in aanmerking komt voor toepassing van deze beleidsregels;

    • b.

      een kopie van de belastingaangifte en de verlies- en winstrekening in te leveren vóór 1 juli van jaar t+1;

    • c.

      een deugdelijke administratie bij te houden van zijn activiteiten als zelfstandige in het kader van deze beleidsregels;

    • d.

      de definitieve belastingaanslag in te leveren binnen twee weken na ontvangst ervan, als deze afwijkt van de belastingaangifte als bedoeld onder a;

    • e.

      binnen twee weken na het einde van het kalenderjaar te melden of hij gedurende het kalenderjaar geen activiteiten als zelfstandige in het kader van deze beleidsregels heeft verricht;

    • f.

      bij aanvang van de activiteiten een kort ondernemingsplan over te leggen. Daarin staat in elk geval beschreven welke goederen of diensten geleverd worden, op welke doelgroep de activiteiten gericht zijn, welke prijzen gevraagd worden voor de goederen of diensten, wat de verwachte opbrengsten zijn, of en welke investeringen moeten worden gedaan, of en welke verzekeringen en vergunningen nodig zijn, en hoe de boekhouding wordt georganiseerd.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

Het college kan aanvullende verplichtingen opleggen als daar naar mening van het college goede redenen voor zijn.

Artikel 6 Weigeren of intrekking toestemming

  • 1. Als het college bij aanvang gerede twijfels heeft of belanghebbende aan de verplichtingen in artikel 4 kan voldoen, kan toegang tot de regeling worden geweigerd.

  • 2. Het college kan toepassing van deze regeling bij besluit intrekken als belanghebbende

    • a.

      niet of niet langer voldoet aan de definitie van de parttime ondernemer in artikel 1;

    • b.

      niet voldoet aan de verplichtingen genoemd in artikel 4 of 5.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 oktober 2015.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: “Beleidsregels parttime ondernemers Participatiewet”.

Ondertekening

De burgemeester,
Peter den Oudsten.
De secretaris,
Peter Teesink.
 

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting