Regeling vervallen per 01-03-2014

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning

Geldend van 20-02-2010 t/m 28-02-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. informatie: eenvoudige verzoeken, van geringe omvang, om feitelijke gegevens.- inzage in of afschriften van documenten- het kenbaar maken van een deskundig oordeel b. bijstand: het verzamelen en verwerken van informatie. - het verlenen van hulp bij redactionele vormgeving van voorstellen, amendementen enmoties- het leveren van informatie over het vinden van financiële dekking voor een voorstel of een amendementc. document: bedoeld in de betekenis van de Wet openbaarheid van bestuur.d. openbaar: bedoeld in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur.e. fractie: het lid (de gezamenlijke leden) van een politieke groepering dat (die) in de raad zitting heeft (hebben) namens die groepering.

Hoofdstuk 2 Ondersteuning van de raad en carrousels

Artikel 2 Organisatorische en inhoudelijke ondersteuning

  • 1 De ondersteuning van de gemeenteraadsvergaderingen, carrousels, (ad hoc) adviescommissie en onderzoekscommissies in de vorm van organisatie van de vergaderingen, vragenafhandeling, agenderen, notuleren, plannen en verzending van stukken wordt verzorgd door of namens de griffier.

  • 2 Het verzoek van de gemeenteraad en de carrousels, (ad hoc) adviescommissie en onderzoekscommissies om inhoudelijke ondersteuning in de vorm van informatievoorziening, het ontwerpen van beleidsstukken, kaders en verordeningen wordt in beginsel neergelegd bij de griffier. De griffier bepaalt in overleg met de gemeentesecretaris welke ambtelijke ondersteuning hiervoor moet worden ingeschakeld.

Hoofdstuk 3 Informatie, ambtelijke bijstand en advies aan raadsleden

Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op een lid van de carrousel, dat niet tevens raadslid is, voor zover dit strekt tot het uitoefenen van de taken van de betreffende carrousel.

Artikel 3 Recht op informatie en ambtelijke bijstand

Elk raadslid heeft recht op informatie of ambtelijke bijstand in de zin van artikel 1 sub a. en b. van deze verordening.

Artikel 4 Verzoek om informatie

  • 1 Een raadslid wendt zich tot de griffier dan wel tot een door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar met een verzoek om informatie.

  • 2 De informatie wordt door de griffier, een medewerker van de griffie of de desbetreffende ambtenaar gegeven.

  • 3 Indien een ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie conform artikel 1 sub a., stelt hij de gemeentesecretaris daarvan in kennis. De gemeentesecretaris zoekt contact met de griffier. De griffier oordeelt of het hier een verzoek om informatie conform artikel 1 sub a. van deze verordening betreft.

Artikel 5 Verzoek om ambtelijke bijstand

  • 1 Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om ambtelijke bijstand.

  • 2 De bijstand wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffie kan worden verleend, verzoekt de griffier de gemeentesecretaris, één of meerdere ambtenaren aan te wijzen die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 6 Niet in behandeling nemen van verzoek om ambtelijke bijstand

  • 1 Een ambtenaar verleent op verzoek van de gemeentesecretaris ambtelijke bijstand, tenzij:a. het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;b. dit het belang van de gemeente kan schaden. 

  • 2 De gemeentesecretaris beoordeelt of de ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid sub a. en/of b. van dit artikel geweigerd kan worden.

  • 3 Indien de bijstand op grond van het eerste lid onder a. en/of b. van dit artikel niet wordt verleend, deelt de gemeentesecretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier. De griffier neemt contact op met het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

  • 4 Indien het verzoek om ambtelijke bijstand wordt geweigerd door de gemeentesecretaris kan de griffier of het raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 7 Ontevreden over ambtelijke bijstand

  • 1 Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij via de griffier hiervan mededeling aan de gemeentesecretaris.

  • 2 Indien overleg met de gemeentesecretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing,leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Hoofdstuk 4 Fractieondersteuning

Artikel 8 Jaarlijkse financiële bijdrage

  • 1 De fracties ontvangen jaarlijkse een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2 Deze bestaat uit een vast deel van € 1.500 voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een variabel deel van € 150 per raadszetel. De genoemde bedragen worden jaarlijks aangepast overeenkomstig de voor dat jaar geldende begrotingsrichtlijnen.

  • 3 Het vaste deel van de bijdrage fractieondersteuning wordt als voorschot op het lopende kalender jaar verstrekt. Dit bedrag wordt vóór 31 januari gestort op de rekening die door de fractie wordt beheerd.

  • 4 Het variabele deel wordt uitgekeerd na vaststelling van de verantwoording financiële bijdrage van het voorgaande kalenderjaar conform artikel 12.

  • 5 In een jaar waarin de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden, wordt het voorschot voor zowel het vaste als het variabele deel verstrekt tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt, wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

Artikel 9 Financiële bijdrage bij splitsing

  • 1 Indien tijdens een zittingsjaar, na mededeling aan de voorzitter van de raad:a. één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden,b. twee of meerdere fracties als één fractie gaan optreden,c. twee of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt met de daardoor veranderende situatie voor de berekening van artikel 8 bedoelde vaste tegemoetkoming eerst rekening gehouden bij de aanvang van het eerstvolgende kalenderjaar. 

  • 2 Het raadslid neemt het variabele deel voor de resterende maanden van het kalenderjaar mee naar zijn nieuwe fractie.

  • 3 Indien een raadslid zijn zetel ter beschikking stelt wordt het variabele deel voor de resterende termijn teruggestort in de gemeentekas.

Artikel 10 Besteding financiële bijdrage

  • 1 De financiële bijdrage wordt aan de fracties toegekend om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak te versterken.

  • 2 De bijdrage mag niet besteed worden ter bekostiging van: a. uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige reglementen;b. betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van diensten en/of goederen geleverd ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde activiteit, en op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;c. giften;d. uitgaven welke dienen te worden betaald uit de vergoedingen die de raadsleden ontvangen ingevolge de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden (w.o. opleidingskosten, congressen, seminars en symposia);e. cadeaus en presentjes, tenzij bedoeld voor gastsprekers;f. kosten voor lunches en diners gedurende niet-openbare bijeenkomsten.

Artikel 11 Reservering niet-gebruikte financiële bijdrage

  • 1 De raad reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage toekomend aan een fractie ter besteding door die fractie in de volgende jaren.

  • 2 De totale reserve is niet groter dan het vaste gedeelte dat de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam ingevolgde het tweede lid van artikel 8. Het overige niet-gebruikte deel vloeit terug in de gemeentekas door verrekening met het voorschot voor het nieuwe jaar.

  • 3 Het beroep op in enig kalenderjaar opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 12 over dat jaar. Bevoorschotting vindt desgevraagd plaats.

  • 4 Bij splitsing van een fractie wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij splitsing betrokken leden.

  • 5 De reserve blijft na de verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 6 De niet-gebruikte bijdragen en reserveringen van een fractie die na de verkiezingen niet terugkeert, dan wel geen rechtsopvolger heeft, vloeien terug naar de gemeentekas.

Artikel 12 Verantwoording financiële bijdrage

  • 1 Elke fractie legt jaarlijks in januari aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage van fractieondersteuning over het voorgaande kalenderjaar onder overlegging van een verslag en bijbehorende nota’s.

  • 2 Toetsing van de verantwoording vindt plaats door de griffie. De griffie brengt advies uit aan de raad.

  • 3 De raad stelt na ontvangst van het advies de volgende bedragen vast:a. de uitgaven van een fractie die in het vorig kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;b. de wijziging van de reserve;c. de resterende reserve;d. de verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en –voor zover nodig- de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

  • 4 Controle van het verslag kan plaatsvinden door de accountant, in het kader van de controle op de jaarrekening. De accountant kan advies uitbrengen aan de raad.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Uitleg verordening

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening beslist de raad op voordracht van de voorzitter.

Artikel 14 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 20 januari 2010 en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010. Op dat tijdstip vervalt de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning, gemeente Castricum, 27 juni 2002.

Artikel 15 Citeerregel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Castricum, 2010’

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Castricum op 7 januari 2010.
 
 
de griffier, de vice-voorzitter,mr V.H. Hornstra F. de Haan 

1 Algemeen

De verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. In dit artikel is expliciet vastgelegd dat de raad en individuele raadsleden recht hebben op ambtelijke bijstand. Voor politieke groeperingen bestaat daarnaast een recht op fractieondersteuning. De uitwerking van deze rechten voor de gemeente Castricum zijn in deze verordening geregeld.

Het in 2002 ingevoerde dualistische bestuursstelsel heeft tot de nodige veranderingen geleid. Het meest opvallend is de centrale rol van de griffier. Dit ‘instituut’, dat bij uitstek bedoeld is voor het verlenen van hulp aan raadsleden, is het aanspreekpunt als het gaat om ambtelijke ondersteuning en bijstand. De griffier vervult ook de rol van schakel tussen de raadsleden en –via de gemeentesecretaris- de reguliere ambtelijke organisatie.De burgemeester vervult ook een bijzondere rol in het duale stelsel. Indien er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan, zal de burgemeester een bemiddelende en uiteindelijk een beslissende rol kunnen spelen. De positie van de burgemeester maakt hem bij uitstek geschikt voor deze taak als bruggenbouwer en als degene die uiteindelijk het laatste woord heeft.

De verordening behandelt gedetailleerd de verzoeken om informatie, de ambtelijke bijstand en advies aan de raadsleden. Aangezien het de verhouding betreft tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie, is er behoefte aan duidelijke regels omdat deze ambtenaren doorgaans allen voor het college werken.

Dat de raad beschikt over een griffier en een griffiemedewerker betekent niet dat er geen behoefte meer zou zijn aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is van beperkte omvang en ondersteunt de raad en carrousels organisatorisch en administratief. Voor inhoudelijke hulp zal een beroep op de ambtelijke organisatie dan ook nodig blijven. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. De wetgever heeft dat onderkend en het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet vastgelegd. Deze verordening vormt de uitwerking van dit recht.

De formulering van artikel 33 van de Gemeentewet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan. In de verordening is geen bepaling opgenomen voor die gevallen waarin de tot het verlenen van hulp aangewezen ambtenaar op grond van gewetensbezwaren daartoe niet bereid is. In een dergelijk geval is er sprake van een rechtspositioneel probleem dat binnen de ambtelijke organisatie tot een oplossing dient te worden gebracht.

Ook in de instructie van de griffier zijn bepalingen opgenomen over het verlenen van ambtelijke bijstand aan onder anderen de leden van de gemeenteraad. En voor het functioneren van de raadsleden geldt de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden. De verschillende regelingen dienen dan ook naast elkaar te worden gebruikt.

 

 

 

Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 BegripsomschrijvingenMet dit artikel wordt onderscheid gemaakt in de typen informatievoorziening en ondersteuning. a. onder ‘informatie’ vallen alle informatieve vragen die een verduidelijking opleveren, w.o. ook inzage in documenten en het vragen van een objectief deskundig advies over procedures en gebruik van instrumenten. De vragen zijn van beperkte omvang en het verstrekken van het antwoord neemt weinig tijd in beslag (zie ook H3).b. ‘bijstand’ betreft informatievoorziening of ondersteuning waarbij niet meer sprake is van beperkte omvang. Deze verzoeken lopen altijd via de griffier (zie ook H3).c. ‘document’ betreft een bij een overheidsorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat (conform definitie uit de Wet openbaarheid van bestuur).d. ‘openbaar’ wordt gedefinieerd in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur: ‘een bestuursorgaan verstrekt bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders in de wet bepaalde informatie overeenkomstig deze wet’.e. bij ‘fractie’ wordt teruggegrepen naar artikel 82 Gemeentewet, derde lid, omdat de Gemeentewet fractie niet definieert. Artikel 82 gaat wel uit van het bestaan van de in de raad vertegenwoordigende groeperingen. Bij aanvang van de eerste zitting van de nieuwe raad na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het echter vóórkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de factie in de eerste vergadering de aanduiding mee.

HOOFDSTUK 2 ONDERSTEUNING VAN DE RAAD EN CARROUSELS

Artikel 2 Organisatorische en inhoudelijke ondersteuningHet artikel regelt de ondersteuning van de raad en carrousel als geheel. Voor het gestelde in het tweede lid is de griffier niet verantwoordelijk, maar kan bij het geleverde wel toetsen of is voldaan aan de criteria die de raad en/of carrousel vooraf hebben opgesteld.

HOOFDSTUK 3 INFORMATIE, AMBTELIJKE BIJSTAND EN ADVIES AAN RAADSLEDEN

Artikel 3 Recht op informatie en ambtelijke bijstandDit artikel regelt het recht dat alle raadsleden hebben, om zich volledig te laten informeren en zich te laten bijstaan door de ambtelijke organisatie teneinde tot een goede besluitvorming te komen. De informatieverstrekking en bijstand kunnen onbeperkt worden verleend.

Artikel 4 Verzoek om informatieElk raadslid kan zich hiervoor wenden tot de griffier of rechtstreeks tot een door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar.

Artikel 5 Verzoek om ambtelijke bijstandOmdat de griffier geen zeggenschap heeft over de regulier ambtelijke organisatie zal de gemeentesecretaris de ambtenaar die de bijstand verleent, moeten aanwijzen. De bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend. Het is mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen in verband met de verschillen in omvang van de werkzaamheden van een verzoek. De griffier ziet er op toe dat er voortgang blijft in het proces.

Artikel 6 Niet in behandeling nemen van een verzoek om ambtelijke bijstandBeoordeling of één van de in dit artikel genoemde weigeringsgronden zich voordoet, vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. In het vierde lid is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van de ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg voert met de gemeentesecretaris en de griffier (en indien nodig ook met het betrokken raadslid). Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (art. 180 Gemeentewet).

Artikel 7 Ontevreden over ambtelijke bijstandOok indien -naar de mening van het raadslid- op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor wordt gegeven, kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: de burgermeester is daar gezien zijn eigenstandige positie in het gemeentelijke bestuur de meest aangewezen instantie voor. Wel dient het betrokken raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk 3 is ook van toepassing op de leden een carrousel – die niet tevens raadslid zijn- voor zover dit strekt tot het uitoefenen van de taken van de betreffende carrousel. Wettelijk gezien hebben carrouselleden niet dezelfde rechten als raadsleden, echter de raad kan zelf bepalen in de verordening dat deze carrouselleden in aanmerking komen voor ambtelijke bijstand. De gemeenteraad van Castricum heeft de carrouselleden benoemd, en op basis hiervan gelden voor hen ook de regels in dit hoofdstuk.

HOOFDSTUK 4 FRACTIEONDERSTEUNING

Artikel 8 Jaarlijkse financiële bijdrageFractieondersteuning vindt haar vorm in financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning wordt in de gemeentebegroting opgenomen en dus door de raad vastgesteld. De fractieondersteuning bestaat per kalenderjaar uit een vast bedrag per fractie aangevuld met een vast bedrag per raadszetel. Het vaste bedrag per fractie garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Omdat grote fracties meer lasten zullen hebben op facilitair gebied ligt het voor de hand dat zij een hogere vergoeding krijgen in de vorm van het aanvullende deel dat de fractie per raadszetel krijgt. De financiële bijdrage wordt gestort op de rekening die de fractie beheert.De bijdrage wordt als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar wordt het voorschot in twee gedeelten gesplitst. Het is logisch dat het dan aangepast wordt aan de nieuwe verhoudingen in de raad. Indien blijkt dat het geld onrechtmatig is besteed, dan kan dit aan het eind van het jaar worden verrekend.

Artikel 9 Financiële bijdrage bij splitsingIndien een raadslid zich afsplitst van de fractie wordt de vaste fractiebijdrage door deze veranderende situatie pas doorgevoerd bij aanvang van het eerstvolgende kalenderjaar. Dit voorkomt ingewikkelde berekeningen en overstorten c.q. terugvorderen van voorschotten. Het betreffende raadslid neemt wel het variabele deel van de bijdrage voor de resterende maanden van het kalenderjaar mee naar zijn nieuwe fractie. Let wel: de bijdrage is niet aan de persoon toegewezen, maar de fractie. Dit betekent dat raadleden niet zelf over de bijdrage kunnen beschikken.Als de raadszetel wordt terug gegeven aan de raad, wordt het variabele deel voor de resterende maanden van het kalenderjaar teruggestort in de gemeentekas.

Artikel 10 Besteding financiële bijdrageDe fracties worden grotendeels vrijgelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage wordt besteed aan raadswerkzaamheden teneinde de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak van de raad te versterken. Daarnaast mag de bijdrage besteed worden voor materiële secretariële ondersteuning. Verder is een aantal zaken genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt o.a. voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden zaken uit de fractievergoeding betalen die zij uit hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden) hadden moeten betalen. Ook aan giften of cadeaus in geldelijke of stoffelijke vorm mag de financiële bijdrage niet worden besteed.Opleidingen, bezoek aan seminars en congressen voor raads- en carrouselleden worden bekostigd uit het daarvoor beschikbare opleidingsbudget (budget opnemen bij de Voorjaarsnota), waarop aanspraak kan worden gemaakt op basis van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.

Artikel 11 Reservering niet-gebruikte financiële bijdrageDe reservering mag aangevuld wordt tot een bedrag dat niet hoger is dat het vaste gedeelte dat in het betreffende kalenderjaar is bevoorschot (voorbeeld: in 2010 ontvangt elke fractie een vaste bijdrage van 1500 euro en een variabel bedrag van 150 euro per raadszetel. In 2010 mag de reserve aangevuld worden tot 1500 euro. Het overige niet-gebruikte deel vloeit terug in de gemeentekas door verrekening met het voorschot voor het nieuwe jaar). De reservering mag dus nooit hoger worden dan 1500 euro, tenzij de vaste bijdrage wordt verhoogd of verlaagd.Artikel 12 Verantwoording financiële bijdrageDe uitgaven dienen inzichtelijk te worden gemaakt door het overleggen van een verslag met nota’s zodat de raad bij vaststelling kan oordelen of de bestedingen rechtmatig zijn gedaan. Indien de fractiebijdrage is besteed aan advertenties dan dient naast de nota ook een kopie van de betreffende advertentie te worden overlegd. De griffie verricht de toetsing op de verantwoording van de stukken. Uit het verslag van de griffie kan naar voren komen dat een verrekening dient plaats te vinden met het verstrekte voorschot. Indien niet verrekend kan worden, bijvoorbeeld omdat een fractie uit de raad verdwijnt, zal de raad het ten onrechte uitgekeerde voorschot terugvorderen. De controle van het verslag kan door de accountant meegenomen worden met de controle van de jaarrekening.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Uitleg verordeningDit behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14 InwerkingtredingOmdat hoofdstuk 4 een financiële wijziging betreft ten opzichte van de vorige verordening, wordt gekozen om de verordening te laten ingaan op 1 januari 2010. Dit voorkomt dat er een overgangsregeling moet worden opgesteld en toegepast.

Artikel 15 CiteerregelDit artikel behoeft geen toelichting.