Regeling vervallen per 04-03-2016

Gedragscode bestuurlijke integriteit

Geldend van 08-06-2010 t/m 03-03-2016

Intitulé

Gedragscode bestuurlijke integriteit

De raad van de gemeente Someren;

gelet op de artikelen 15, 41c en 69 Gemeentewet;

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2010;

overwegende dat de betreffende artikelen vereisen dat de raad voor respectievelijk de leden van de raad, de wethouders en de burgemeester een gedragscode vaststellen;

overwegende dat het, alhoewel niet wettelijk verplicht, uit een oogpunt van eenduidigheid en integriteit, wenselijk is deze gedragscode ook van toepassing te verklaren op de burger(commissie)leden;

besluit:

de navolgende “Gedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Someren 2010-2014” vast te stellen:

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1.

    Onder bestuurder wordt verstaan: de burgemeester, de leden van het college van burgemeester en wethouders en de leden van de gemeenteraad.

  • 2.

    Deze gedragscode geldt voor de burgemeester, de leden van het college van burgemeester en wethouders en de leden van de gemeenteraad van de gemeente Someren.

  • 3.

    Deze gedragscode is van overeenkomstige toepassing op burger(commissie)leden.

  • 4.

    De code is openbaar en door derden te raadplegen op de gemeentelijke internetsite. Een exemplaar van de code ligt ter inzage in het gemeentehuis.

  • 5.

    De burgemeester, de leden van het college van burgemeester en wethouders en de leden van de gemeenteraad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de gedragscode en tekenen voor ontvangst.

  • 6.

    De burgercommissieleden ontvangen bij hun aantreden eveneens een exemplaar van de gedragscode en tekenen voor ontvangst.

Artikel 2 Kernbegrippen van integriteit

  • 1.

    Bestuurders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

  • 2.

    Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders en aan de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.

  • 3.

    De volgende kernbegrippen zijn in het handelen van iedere bestuurder leidend:

    • a.

      Dienstbaarheid

    • Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

    • b.

      Functionaliteit

    • Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

    • c.

      Onafhankelijkheid

    • Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

    • d.

      Openheid

    • Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.

    • e.

      Betrouwbaarheid

    • Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie, waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

    • f.

      Zorgvuldigheid

    • Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

  • 4.

    Gedragingen van bestuurders moeten aan genoemde kernbegrippen getoetst kunnen worden. De kernbegrippen vormen de toetssteen voor de in hoofdstuk II genoemde bestuurlijke gedragsregels.

Hoofdstuk II Bestuurlijke gedragsregels

Artikel 3 Voorbeeldfunctie

  • 1.

    Een bestuurder handelt en gedraagt zich overeenkomstig de geldende wetten en regels en algemeen maatschappelijk geaccepteerde waarden en normen. In het bijzonder respecteert een bestuurder de regels zoals deze door de gemeente zelf zijn vastgesteld.

  • 2.

    Een bestuurder communiceert en treedt naar buiten overeenkomstig de algemeen maatschappelijk geaccepteerde fatsoens- en omgangsnormen.

Artikel 4 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 1.

    Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 3.

    Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 4.

    Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, maakt dit kenbaar aan het bestuursorgaan waarvan hij deel uitmaakt en onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 5.

    Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder beïnvloedt of kan beïnvloeden.

  • 6.

    Een bestuurder voorkomt (de schijn van) belangenverstrengeling, onder meer door niet in eigen persoon namens een burger of organisatie:

    • a.

      in te spreken in een vergadering van een raadscommissie

    • b.

      een zienswijze in te dienen bij het bestuursorgaan waarvan hij zelf deel uitmaakt of hieromtrent op te treden als vertegenwoordiger of adviseur;

    • c.

      een verzoek- of bezwaarschrift in te dienen bij het bestuursorgaan waarvan hij zelf deel uitmaakt of hieromtrent op te treden als vertegenwoordiger of adviseur;

    • d.

      een aanvraag in te dienen of een melding te doen bij het bestuursorgaan waarvan hij zelf deel uitmaakt of hieromtrent op te treden als vertegenwoordiger of adviseur;

    • e.

      een klachtmelding te doen bij het bestuursorgaan waarvan hij zelf deel uitmaakt of hieromtrent op te treden als vertegenwoordiger of adviseur;

    • f.

      een aanbieding te doen aan de gemeente of hieromtrent op te treden als vertegenwoordiger of adviseur.

Artikel 5 Nevenfuncties

  • 1.

    Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 2.

    Een bestuurder maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt door terinzagelegging van een opgave in het gemeentehuis en vermelding op de gemeentelijke internet-site.

  • 3.

    De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q. nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 4.

    Een lid van het college dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

Op grond van het bepaalde in de artikelen 41b en 67 van de Gemeentewet meldt een wethouder c.q. de burgemeester zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad.

Artikel 6 Informatie

  • 1.

    Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

  • 2.

    Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 3.

    Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 4.

    Een bestuurder gaat in het bijzonder zorgvuldig om met informatie, verkregen uit informele contacten met ambtenaren.

Artikel 7 Aannemen van geschenken en invitaties

  • 1.

    Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 2.

    Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 3.

    Behoudens in de gevallen zoals bedoeld in lid 2 worden geschenken en giften niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college c.q. bij de raadsgriffier waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 4.

    Een bestuurder gaat zorgvuldig om met invitaties van commerciële en belangenorganisaties en zorgt ervoor dat hij niet in de situatie komt waarbij het risico aanwezig is dat hij zich laat beïnvloeden in zijn oordeelsvorming als bestuurder. Een bestuurder die gebruik wenst te maken van een invitatie van een commerciële of belangenorganisatie meldt dit aan de voorzitter van het bestuursorgaan waarvan hij deel uitmaakt.

Artikel 8 Bestuurlijke uitgaven

  • 1.

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 2.

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend; en

    • -

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

Artikel 9 Declaraties

  • 1.

    De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 2.

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 3.

    Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 4.

    Gemaakte kosten worden conform de daarvoor geldende regeling gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 5.

    De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 6.

    In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt deze ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

Artikel 10 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan, tenzij dit uitdrukkelijk schriftelijk is overeengekomen.

Artikel 11 Reizen buitenland

  • 1.

    Een lid van het college dat het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken, heeft toestemming nodig van het college. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 2.

    Degene die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 3.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 4.

    Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 5.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 6.

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 7.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.

  • 8.

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Hoofdstuk III Toepassing bestuurlijke gedragsregels

Artikel 12 Eigen verantwoordelijkheid

  • 1.

    Op iedere bestuurder rust de verantwoordelijkheid er zelf op toe te zien dat hij handelt en zich gedraagt overeenkomstig het gestelde in deze gedragscode.

  • 2.

    Bestuurders die deze gedragscode ondertekenen, verklaren daarmee van de gedragscode kennis te hebben genomen en deze naar eer en geweten te zullen hanteren.

Artikel 13 Elkaar aanspreken

  • 1.

    Een bestuurder wordt geacht een andere bestuurder aan te spreken wanneer hij vermoedt dat gedragingen en/of handelingen niet stroken met de inhoud van deze gedragscode.

  • 2.

    De burgemeester ziet toe op de toepassing van de gedragscode. Wanneer het in lid 1 vermelde niet tot een bevredigend resultaat leidt, informeert een bestuurder de burgemeester.

  • 3.

    Een bestuurder kan een gedraging en/of handeling van een collega-bestuurder waarvan gegrond vermoeden bestaat dat deze niet strookt met de inhoud van deze gedragscode ter bespreking voordragen in de vergadering van het bestuursorgaan waartoe hij behoort.

  • 4.

    In geval een bestuurder een gegrond vermoeden heeft dat gedragingen en/of handelingen van de burgemeester niet stroken met de inhoud van deze gedragscode, meldt hij dit aan het bestuursorgaan waartoe hij behoort.

Wanneer daartoe aanleiding bestaat kan een bestuurder besluiten de gedraging en/of handeling te melden bij de Commissaris van de Koningin.

Artikel 14 Uitleg gedragscode

In gevallen waarin de code niet voorziet, of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college van burgemeester en wethouders dan wel de gemeenteraad.

Hoofdstuk IV Slotbepaling

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: “Gedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Someren 2010-2014”.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3.

    Op hetzelfde moment komt de gedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Someren, zoals vastgesteld bij besluit van 25 maart 2004, te vervallen.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,
de griffier, de voorzitter,
J. Laurens Janse-Oostdijk,A.P.M. Veltman