Regeling vervallen per 07-12-2018

Verordening kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie

Geldend van 18-12-2008 t/m 06-12-2018

Intitulé

Verordening kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie

De raad van de gemeente Castricum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 april 2008.

overwegende dat het noodzakelijk is de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bij verordening te regelen,

Besluit vast te stellen de hierna volgende Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie

Artikel 1 Doel van de verordening

Deze verordening heeft als doel een regeling te treffen voor het kunnen verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang die noodzakelijk is vanwege een sociaal-medische indicatie van een ouder of kind. Daarmee voorziet deze verordening in een lacune die is ontstaan als gevolg van het feit dat in het jaar 2005 de artikelen van de Wet kinderopvang die op deze doelgroep betrekking hebben (artikel 6, eerste lid, onder k; artikel 6, eerste lid onder l; artikel 23,) nog niet in werking getreden zijn.

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet kinderopvang; b. de verordening: de Verordening Tegemoetkoming Kosten Kinderopvang;c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum; d. de GGD: de Gemeentelijke Gezondheidsdienst

  • 2 De begripsbepalingen van de wet, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Verordening

Voor zover daarvan in deze verordening niet wordt afgeweken, zijn de hiernavolgende bepalingen uit de Verordening ook van toepassing op deze verordening: a. artikel 2 betreffende de aanvraag van de tegemoetkoming; b. de artikelen 3 tot en met 9 betreffende de verlening van de tegemoetkoming; c. de artikelen 10 en 11 betreffende de vaststelling van de tegemoetkoming; d. artikel 12 betreffende de inlichtingenplicht.

Artikel 4 Doelgroep

Deze verordening is van toepassing op een ouder, die woonachtig is in de gemeente Castricum, hetgeen blijkt uit een inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, en: a. die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of b. die een kind heeft ten aanzien van wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 5 Voorliggende voorziening

Het college weigert de tegemoetkoming indien sprake is van een voorliggende voorziening.Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend: a. de Wet kinderopvang; b. de Algemene wet bijzondere ziektekosten; c. jeugdzorg; d. persoonsgebonden budget; e. medisch kinderdagverblijf; f. een bijdrage van de werkgever.

Artikel 6 Aanvraag

De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie wordt ingediend bij het college.

Artikel 7 Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

  • 1 Het college stelt op aanvraag van de ouder vast of hij of zijn partner een persoon is: a. met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en in welke mate om die reden, kinderopvang noodzakelijk is, of b. die een kind heeft waarvoor en in welke mate kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

  • 2 Alvorens te besluiten, wint het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang als bedoeld in het eerste lid advies in bij de GGD.

  • 3 De indicatie heeft een geldigheidsduur van maximaal 12 maanden.

  • 4 Het college kan periodiek herindicatie verrichten van personen als bedoeld in het eerste lid. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig het tweede of derde lid.

Artikel 8 Advies GGD

Het advies van een arts van de GGD bevat in ieder geval: a. de redenen voor de noodzaak van kinderopvang; b. de geldigheidsduur van de indicatie; c. de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 9 Aanspraak op een tegemoetkoming

Een ouder heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie indien: a. het college op de voet van het bepaalde in artikel 7 heeft vastgesteld in welke mate deze ouder in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal-medische indicatie, en b. het betreft kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.

Artikel 10 Hoogte van de tegemoetkoming

De kosten van de kinderopvang als bedoeld in artikel 10 komen voor volledige vergoeding in aanmerking, behoudens een eigen bijdrage in deze kosten van 3 procent van deze kosten.

Artikel 11 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie’.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, d.d. 28 augustus 2008de griffier,                   de voorzitter,mr. V. Hornstra          A. Emmens-Knol

1

Algemeen De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Verordening Wet kinderopvang gemeente Castricum ligt bij de afdeling Werk, Inkomen en Zg. Deze verordening regelt de aanvraag, de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de gemeentelijke tegemoetkoming in kosten kinderopvang voor in de wet aangewezen doelgroepen. Hoewel voor de vergoeding kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie een aparte regeling moet worden getroffen omdat deze doelgroep (nog) niet onder de Wet kinderopvang (Wk) en de daarop gebaseerde Verordening valt, ligt het voor de hand de bepalingen van de Verordening zoveel mogelijk van toepassing te verklaren. Ten eerste omdat in beide gevallen sprake is van een vergoeding in de vorm van een subsidie; ten tweede omdat op deze wijze een efficiënte manier van uitvoering mogelijk wordt. De tijdelijke verordening zal voor twee jaar gelden.

De sociaal medische indicatie Een ouder kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vast staat dat het om sociaal-medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. De sociaal-medische redenen kunnen zowel bij de ouder als bij het kind aanwezig zijn. Deze doelgroep omvat niet alleen klanten van afdeling Sociale Zaken, maar ook personen die een hoger inkomen hebben of een partner met inkomsten.

Voorliggende voorzieningen Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een aanvraag voor indicatie naar de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal-medische problematiek door de gemeente niet mogelijk.

Advies GGD Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal-medische redenen, de indicatie, wordt advies gevraagd van een arts van de GGD. Hierover zullen afspraken worden gemaakt met de GGD. Het advies omvat behalve de noodzaak van de kinderopvang, in ieder geval de vraag naar het minimum aantal uren kinderopvang per week en de periode waarvoor de kinderopvang noodzakelijk wordt geacht. De geldigheidsduur van de indicatie wordt in beginsel op maximaal één jaar gesteld.

Aanvraag en verlening vergoeding Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang verder in behandeling worden genomen.

De bepalingen uit de Verordening Tegemoetkoming Wet kinderopvang Castricum met betrekking tot de afhandeling van de aanvraag en verlening en vaststelling van de tegemoetkoming kinderopvang, zijn ook van toepassing op de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie. Tevens zijn de genoemde verplichtingen in artikel 16 van de Verordening op de doelgroep van toepassing.

Hoogte van de tegemoetkoming en de ouderbijdrage In de Wet kinderopvang is geregeld dat ouders die aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Ouders met een inkomen op minimumniveau ontvangen een tegemoetkoming die vrijwel alle kosten dekt. Met betrekking tot de tegemoetkoming aan sociaal-medisch geïndiceerde personen worden de gemeenten vrijgelaten in de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming (wel of geen eigen bijdrage). Verder mogen ze zelf de wijze van uitvoering regelen. Begin januari 2005 is door de VNG een advies uitgebracht omtrent een ouderbijdrage van de sociaal-medische doelgroep. De VNG adviseert gemeenten om voor deze doelgroep op relatief eenvoudige wijze een ouderbijdrage vast te stellen door te kiezen voor een ouderbijdrage voor alle ouders ter hoogte van 3% van de kosten van de kinderopvang. Er is een aantal argumenten om van ouders een eigen bijdrage te vragen in de kosten van de kinderopvang. • Door gebruik te maken van kinderopvang besparen de ouders enigszins op de kosten voor levensonderhoud (verblijf, voeding); • In veel situaties waar de overheid diensten aanbiedt en meefinanciert wordt van burgers in het algemeen een eigen bijdrage gevraagd, omdat zij er in meer of mindere mate profijt van hebben; • Een eigen bijdrage verhoogt het kostenbewustzijn en hierdoor wordt er een prikkel ingebouwd om het gebruik van de kinderopvang te beperken en zo de kosten te kunnen beheersen.

In de methode van een vast percentage als bijdrage in de kosten wordt geen rekening gehouden met draagkracht, dit om redenen van efficiency en het gegeven dat de tijdelijke verordening van beperkte duur is. Door een vast tarief te hanteren kan een uitgebreid onderzoek naar de inkomenssituatie en berekeningen van de bijdrage voor en achteraf die noodzakelijk zijn bij een inkomensafhankelijke bijdrage achterwege blijven. Indien de ouder moet rondkomen van een minimuminkomen kan voor de eigen bijdrage een aanvraag bijzondere bijstand worden ingediend. Wanneer op voorhand duidelijk is dat recht bestaat op bijzondere bijstand (d.w.z. de eventuele draagkracht en de administratieve drempel zijn al overschreden) kan de aanvraag voor de kosten van de eigen bijdrage meteen ook worden afgehandeld.

Overige bepalingenIn de Tijdelijke verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie zijn de bepalingen met betrekking tot de aanvraag, de verlening, en de vaststelling van de tegemoetkoming en de bepaling betreffende de inlichtingenplicht uit de Verordening Tegemoetkoming Wet kinderopvang overgenomen en zijn nieuwe bepalingen opgenomen over onderwerpen die in de Verordening niet of onvoldoende zijn geregeld.