Regeling vervallen per 16-12-2010

Verordening op de woning- en kamerbemiddelingsbureaus

Geldend van 25-11-1987 t/m 15-12-2010

Intitulé

Verordening op de woning- en kamerbemiddelingsbureaus.

Artikel 1 Definities

In het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    woonruimte:

    elke besloten lokaliteit die, al of niet tezamen met andere besloten lokaliteiten of met een bijbehorend erf, bestemd is dan wel feitelijk kan worden gebruikt voor bewoning;

  • b.

    bemiddeling verlenen bij het verkrijgen van woonruimte:

    • -

      het tegen vergoeding registreren van woonruimtebehoevenden;

    • -

      het tegen vergoeding medewerking verlenen aan het tot stand brengen van een verhuring van woonruimte door derden;

    • -

      het medewerking verlenen aan de verkoop van meubilair, stoffering en tot een woonruimte behorende uitrusting, gekoppeld aan de mogelijkheid die woonruimte te huren;

  • c.

    woning- kamerbemiddelingsbureau:

    Een natuurlijk persoon dan wel rechtspersoon die bedrijfsmatig en al dan niet met winstoogmerk bemiddeling verleent bij het verkrijgen van woonruimte.

Artikel 2 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders zich te vestigen of op te treden als woning- kamerbemiddelingsbureau.

  • 2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op:

    • a.

      makelaars als bedoeld in artikel 62 van het Wetboek van Koophandel;

    • b.

      woningbouwcorporaties en andere door het rijk toegelaten instellingen als bedoeld in de Woningwet.

Artikel 3 De aanvraag

  • 1. De vergunning bedoeld in artikel 2 wordt schriftelijk aangevraagd.

  • 2. De aanvraag wordt, ondertekend door de aanvrager of diens gemachtigde, bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 3. De aanvraag houdt in:

    • a.

      het adres waar het bemiddelingsbureau of de administratie daarvan is of zal worden gevestigd;

    • b.

      naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en volledig adres van de aanvrager of, indien deze een rechtspersoon is, naam, rechtsvorm en domicilie;

    • c.

      naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en volledig adres van het hoofd of de beheerder van het bureau, indien de aanvrager niet tevens hoofd of beheerder is.

Artikel 4 Over te leggen bescheiden

  • 1. Bij de aanvraag als bedoeld in artikel 3 worden de volgende bescheiden overgelegd:

    • a.

      een verklaring als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag, van de aanvrager en - indien deze als zodanig zijn aangewezen - van het hoofd of de beheerder van het bureau;

    • b.

      een korte omschrijving van de wijze, waarop de administratie wordt of zal worden gevoerd;

    • c.

      een opgave van de bemiddelingsvoorwaarden en de tarieven, welke voor bemiddeling zullen gelden;

    • d.

      een opgave van het aantal en de aard van de woningen en/of kamers, voor welke het bureau bemiddeling kan of zal kunnen verlenen, dan wel van de wijze, waarop de aanvrager zich voorstelt de beschikking over een dergelijk bestand te krijgen;

    • e.

      indien de aanvrager een rechtspersoon is, de statuten en/of het reglement of de oprichtingsakte van die rechtspersoon;

    • f.

      indien een gemachtigde is aangewezen de desbetreffende machtiging.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen waaraan de in het eerste lid genoemde bescheiden moeten voldoen.

  • 3. Voor zover burgemeester en wethouders dit voor de beoordeling van de aanvraag nodig oordelen, kunnen zij overlegging van andere bescheiden dan in het eerste lid genoemde vorderen.

Artikel 5 Ongenoegzaamheid van stukken

  • 1. Indien de aanvraag met de daarbij behorende bescheiden niet voldoet aan het bepaalde in of krachtens de artikelen 3 en 4 wordt de aanvrager door burgemeester en wethouders schriftelijk verzocht binnen een termijn van drie weken de ontbrekende gegevens en bescheiden te verstrekken.

  • 2. Indien de aanvrager aan dit verzoek niet voldoet nemen burgemeester en wethouders de aanvraag niet verder in behandeling.

Artikel 6 Procedure

  • 1. Burgemeester en wethouders beschikken op een aanvraag als bedoeld in artikel 3 binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Indien gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 5 zijn verstrekt, wordt de in het eerste lid gestelde termijn gerekend te zijn aangevangen op de dag waarop deze gegevens en bescheiden zijn ontvangen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen hun beschikking eenmaal voor ten hoogste twee maanden verdagen.

  • 4. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij zo spoedig mogelijk aan de aanvrager.

Artikel 7 Weigering van de vergunning

  • 1. De vergunning kan slechts worden geweigerd, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde vrees bestaat, dat het belang van woonruimtezoekenden onvoldoende gewaarborgd zal zijn.

  • 2. Het besluit tot weigering is met redenen omkleed en wordt de aanvrager schriftelijk medegedeeld.

Artikel 8 De vergunning

  • 1. In de vergunning worden vermeld:

    • a.

      het adres waar het bemiddelingsbureau is gevestigd;

    • b.

      naam, voorletters en volledig adres van de vergunninghouder;

    • c.

      naam, voorletters en volledig adres van het hoofd van het bureau of de beheerder, indien de vergunninghouder niet tevens hoofd of beheerder is.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij de vergunning voorschriften geven.

Artikel 9 Wijziging van de vergunning

  • 1. De vergunninghouder verzoekt onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders om wijziging van de vergunning, indien de in de vergunning als hoofd of beheerder vermelde persoon niet meer als zodanig werkzaam is.

  • 2. Indien hij voornemens is in de vervanging van hoofd of beheerder te voorzien, vermeldt de vergunninghouder wie de vervanger zal zijn.

  • 3. Het bepaalde in artikel 3 tot en met 6 is op het verzoek bedoeld in het eerste en tweede lid ten aanzien van de beheerder van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Jaarlijks overzicht

  • 1. De vergunninghouder verstrekt burgemeester en wethouders jaarlijks vóór of op een door hen te bepalen datum de hieronder vermelde gegevens:

    • a.

      naam, voornamen, geboortedatum en volledig adres van het hoofd of de beheerder van het bureau op het tijdstip van de indiening van de opgave, indien de vergunninghouder niet tevens hoofd of beheerder is;

    • b.

      een opgave van het aantal geslaagde bemiddelingspogingen;

    • c.

      een opgave van de aantallen bij aanvang en einde van de periode, waarop de opgave betrekking heeft, bij het bureau geregistreerde woonruimtezoekenden;

    • d.

      een opgave van het aantal woonruimten met betrekking waartoe het bureau op het tijdstip van indiening van de opgave bemiddeling kan verlenen of zal kunnen verlenen;

    • e.

      een opgave van de bemiddelingsvoorwaarden en -tarieven.

  • 2. Indien voor het verkrijgen van een beter inzicht in het functioneren van het bureau nadere gegevens noodzakelijk zijn, kunnen burgemeester en wethouders deze vorderen.

Artikel 11 Bemiddelingsvoorwaarden en -tarieven

  • 1. De vergunninghouder mag zonder toestemming van burgemeester en wethouders niet afwijken van de bemiddelingsvoorwaarden en -tarieven, die bij de aanvraag als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub c, zijn overgelegd.

  • 2. Ingeval van bemiddeling bij het tot stand komen van een huurovereenkomst, zal de van de aspirant-huurder te vragen vergoeding in geen geval hoger mogen zijn dan de helft van het bedrag, dat als maandelijkse netto-huurprijs geldt voor de woonruimte, die onderwerp is van de overeenkomst.

  • 3. De in lid 2 bedoelde vergoeding wordt pas verschuldigd als de woonruimte en de eventueel noodzakelijke woonvergunning daadwerkelijk zijn verkregen.

Artikel 12 Intrekken van de vergunning

  • 1. Indien de bepalingen van deze verordening of één of meer der voorschriften, gegeven bij de vergunning, naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet of niet behoorlijk worden nageleefd kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunninghouder een waar-schuwing zenden. In die waarschuwing wordt een termijn gesteld van ten minste veertien dagen, waarbinnen aan de bepalingen en voorschriften alsnog moet worden voldaan.

  • 2. Burgemeester en wethouders trekken de vergunning in wanneer:

    • a.

      gebleken is, dat het belang van de betrokken woonruimtezoekenden onvoldoende is gewaarborgd;

    • b.

      gebleken is, dat door of namens de vergunninghouder de bepalingen van deze verordening dan wel de bij de vergunning gegeven voorschriften niet of niet behoorlijk worden nageleefd;

    • c.

      de houder een jaar na afgifte of verlenging van de vergunning daarvan geen gebruik heeft gemaakt;

    • d.

      de termijn, verbonden aan de in het eerste lid bedoelde waarschuwing, zonder naar het oordeel van burgemeester en wethouders geldige reden is overschreden;

    • e.

      gebleken is, dat de ter verkrijging van de vergunning verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen dan indien op het tijdstip van beoordeling daarvan de juiste gegevens volledig bekend waren geweest;

    • f.

      gebleken is, dat een ander dan het in de vergunning vermelde hoofd en/of beheerder als zodanig werkzaam is, tenzij van een wijziging in de samenstelling van het bureau door de vergunninghouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 melding is gemaakt;

    • g.

      gebleken is, dat de op grond van artikel 10 verstrekte gegevens zodanig onjuist of onduidelijk zijn, dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen duidelijk inzicht in het functioneren van het bureau kan worden verkregen.

  • 3. Het besluit tot intrekking van de vergunning is met redenen omkleed en wordt de vergunninghouder schriftelijk medegedeeld.

Artikel 13 Bekendmaking

De vergunninghouder is verplicht ervoor zorg te dragen, dat een afschrift van de vergunning alsmede een opgave van de bemiddelingsvoorwaarden en -tarieven op een zodanige wijze in het bureau zijn aangebracht, dat de woonruimtebehoevenden die zich voor bemiddeling tot hem wenden, er ongehinderd kennis van kunnen nemen.

Artikel 14 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 2 wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie, alsmede openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 15 Toezicht op de naleving

Het toezicht op de naleving van deze verordening is opgedragen aan de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, onverminderd het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 16 Overgangsbepalingen

  • 1. Het verbod, vervat in artikel 2, eerste lid, is gedurende twee maanden na de inwerkingtreding van deze verordening niet van toepassing ten aanzien van de woning/kamerbemiddelingsbureaus, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening als zodanig functioneren.

  • 2. Indien binnen twee maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag ten behoeve van een bureau als bedoeld in het eerste lid overeenkomstig de artikelen 3 en 4 wordt ingediend, is voor de aanvrager het verbod, bedoeld in artikel 2, niet van toepassing totdat op de aanvraag is beslist.

  • 3. Burgemeester en wethouders beschikken op een aanvraag als bedoeld in het tweede lid binnen twee maanden na de ontvangst daarvan.

Artikel 17 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de woning- en kamerbemiddelingsbureaus.

  • 2. Zij treedt in werking op de derde dag na afkondiging.