Regeling vervallen per 01-07-2016

Verordening op de Cliëntenraad dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten

Geldend van 23-09-2016 t/m 30-06-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2016

Intitulé

Verordening op de Cliëntenraad dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten

HOOFDSTUK I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In het kader van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

cliënt:

cliënten van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten;

b.

cliëntenraad:

de raad bestaande uit leden die worden voorgedragen door de in artikel 6 bedoelde organisaties;

c.

dienst:

de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten van de gemeente Den Haag;

d.

directeur:

de algemeen directeur van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten;

e.

wethouder:

de wethouder van de gemeente Den Haag die het betreffende werkgebied van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten in portefeuille heeft;

f.

het college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

g.

gemeenteraad:

de gemeenteraad van de gemeente Den Haag.

HOOFDSTUK II Doel

Artikel 2

Het doel van de instelling van de cliëntenraad is het waarborgen dat bij besluitvorming ten aanzien van de aan de dienst SZW opgedragen wetten en regelingen, de belangen van cliënten uitdrukkelijk worden meege-wogen.

HOOFDSTUK III Taken en bevoegdheden

Artikel 3

  • 1. De cliëntenraad heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur c.q. het college ten aanzien van alle ter uitvoering aan de dienst SZW opgedragen wetten en regelingen.

  • 2. De cliëntenraad is niet bevoegd te adviseren ten aanzien van:

    • a.

      privaatrechtelijke rechtshandelingen door de dienst als rechtspersoon verricht;

    • b.

      het werkgeverschap van de dienst;

    • c.

      en die betrekking hebben op individuele cliënten.

Artikel 4

  • 1. De directeur van de dienst zal de cliëntenraad tijdig informeren over wijzigingen in het beleid en de vorming van nieuw beleid ten aanzien van alle onderwerpen waarover de cliëntenraad op grond van artikel 3 bevoegd is tot adviseren en daarover overleg voeren met de cliëntenraad.

  • 2. Als overleg door omstandigheden niet mogelijk is, draagt de directeur zorg voor een adequate informatievoorziening en stelt hij/zij de cliëntenraad in staat om op basis daarvan te adviseren.

Artikel 5

Adviezen van de cliëntenraad die betrekking hebben op voorstellen die ter besluitvorming aan het college worden voorgelegd, zullen met advies van de wethouder ter kennis aan het college worden gebracht.

HOOFDSTUK IV Samenstelling van de Cliëntenraad

Artikel 6

  • 1. De leden van de cliëntenraad worden voorgedragen door organisaties:

    • a.

      die gezien hun doelstelling en werkwijze betrokken zijn bij de belangen van de ciënten van de dienst;

    • b.

      rvan verwacht kan worden dat zij beschikken over voldoende kennis op het ebied van de in artikel 3 eerste lid genoemde wetten en regelingen;

    • c.

      representatief zijn voor een deel van het cliëntenbestand van de dienst.

  • 2. De organisaties die gerechtigd zijn om een lid voor de cliëntenraad voor te dragen zijn genoemd in de lijst in bijlage A.

  • 3. Bij de voordracht van een nieuw lid zal de organisatie een inspanning leveren om een persoon die zelf cliënt is van de dienst SZW, dan wel cliënt geweest is, voor te dragen.

  • 4. Het lidmaatschap van de cliëntenraad is onverenigbaar met:

    • a.

      het lidmaatschap van de raad, raadscommissie en/of adviesorganen ten behoeve an de raad;

    • b.

      werknemerschap van de gemeente Den Haag.

  • 5. Bij een unaniem besluit in een gezamenlijk overleg tussen de cliëntenraad en de directeur kan besloten worden om af te wijken van lid 4 onderdeel b.

  • 6. Het college kan op voordracht van de directeur besluiten tot wijziging van de in lid 2 genoemde lijst, mits daarbij het aantal organisaties beperkt blijft tot 16.

Artikel 7

  • 1. De cliëntenraad bestaat uit maximaal 16 leden en 16 plaatsvervangende leden en minimaal uit 8 leden en 8 plaatsvervangende leden.

  • 2. Nieuwe leden worden door de directeur, daartoe gemandateerd door het college, voor een periode van twee jaar benoemd.

  • 3. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde periode, wordt de benoeming van rechtswege met twee jaar verlengd, tenzij de organisatie die het lid heeft voorgedragen vóór dat tijdstip een andere kandidaat voordraagt.

  • 4. Leden van de cliëntenraad die tussentijds ontslag nemen doen hiervan mededeling aan de directeur.

  • 5. Leden van de cliëntenraad kunnen tussentijds door de directeur worden ontslagen op verzoek van de organisatie die hen voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 6. Leden van de cliëntenraad kunnen tussentijds door de directeur worden ontslagen als een in

    artikel 6 lid vijf genoemd besluit leidt tot beëindiging van de deelname aan de cliëntenraad van de organisatie die hen voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 7. Een lid van de cliëntenraad kan tussentijds door de directeur worden ontslagen bij disfunctioneren, vastgesteld bij een unaniem besluit in een gezamenlijk overleg tussen de andere leden van de cliëntenraad en de directeur.

Artikel 8

De cliëntenraad benoemt uit zijn midden een voorzitter voor de periode van twee jaar.

HOOFDSTUK V De overlegvergadering

Artikel 9

  • 1. Tussen de directeur of diens plaatsvervanger en de cliëntenraad vindt periodiek overleg plaats op verzoek van de directeur of op verzoek van de cliëntenraad, zo vaak als de directeur of de cliëntenraad daarom verzoekt, doch ten minste acht keer per jaar.

  • 2. Dit overleg is niet openbaar.

Artikel 10

  • 1. Het overleg wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter die door het college wordt benoemd op gezamenlijke aanbeveling van de directeur en de cliëntenraad.

  • 2. De benoeming geldt voor een periode van maximaal twee jaar.

  • 3. Herbenoeming voor een nieuwe periode van twee jaar geldt van rechtswege, indien de cliëntenraad en de directeur hieromtrent overeenstemming hebben bereikt.

  • 4. Indien de voorzitter tussentijds ontslag wenst te nemen doet hij/zij hiervan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 5. Het college kan de voorzitter op gezamenlijk verzoek van de cliëntenraad en de directeur tussen-tijds ontslag verlenen.

Artikel 11

Het secretariaat van het overleg wordt verzorgd door de dienst. Voorafgaande aan het overleg stelt de secretaris, gehoord de cliëntenraad en de directeur van de dienst, de agenda op van te bespreken punten.

Artikel 12

Desgewenst kan de directeur zich in het overleg laten bijstaan door ambtenaren van de dienst.

HOOFDSTUK VI Faciliteiten

Artikel 14

De directeur draagt zorg voor vergaderfaciliteiten voor de overlegvergadering.

Artikel 15

  • 1. Het college stelt per kalenderjaar een vast bedrag beschikbaar dat op declaratiebasis bestemd is voor administratieve ondersteuning, scholing, de kostenvergoeding als bedoeld in artikel 16 en vergader-kosten anders dan bedoeld in artikel 14.

  • 2. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met de subsidietrend.

  • 3. Indien de cliëntenraad voornemens is activiteiten te ontplooien die niet passen binnen het in lid 1 bedoelde budget dan kan de cliëntenraad vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan het desbetreffende begrotingsjaar een gemotiveerd verzoek tot een eenmalige verhoging van dit budget indienen bij de directeur.

  • 4. De directeur draagt er zorg voor dat het verzoek in het kader van de begrotingsbehandeling ter besluitvorming wordt voorgelegd aan het college.

  • 5. Indien het college besluit om het verzoek af te wijzen wordt dit besluit, met redenen omkleed zo spoedig mogelijk aan de cliëntenraad medegedeeld.

  • 6. Een besluit van het college als bedoeld in lid 5 zal ter kennis aan de gemeenteraad worden gebracht.

Artikel 16

De leden van de cliëntenraad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal bijgewoonde vergaderingen. De hoogte van de vergoeding per vergadering is gelijk aan die van de in lijst 1 genoemde commissies in de Verordening regelende de vergoeding aan leden van commissies die geen raadslid zijn.

HOOFDSTUK VII Verslaglegging

Artikel 17

De cliëntenraad brengt jaarlijks vóór 1 april aan het college verslag uit van de activiteiten in het daaraan voorafgaande jaar en legt in een financieel verslag verantwoording af van de in dat jaar gedeclareerde uitgaven ten laste van het in artikel 15 genoemde budget.

HOOFDSTUK VIII Slotbepalingen

Artikel 18

  • 1. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het college na advies te hebben ingewonnen van de cliëntenraad.

  • 2. De verordening treedt op 1 januari 2005 in werking.

  • 3. De verordening wordt aangehaald als Verordening Cliëntenraad dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten.