Regeling vervallen per 01-10-2010

Bomenverordening 2005

Geldend van 29-03-2007 t/m 30-09-2010

Intitulé

Bomenverordening 2005

Het doel van deze verordening is het behoud en de duurzame instandhouding van het groen, in het bijzonder de bomen, in de gemeente Den Haag.

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    houtopstand:

    één of meer bomen, hakhout of een houtwal;

    b.

    boom:

    een houtachtig overblijvend gewas met een omtrek van de stam van minimaal 30 centimeter op 1.30 meter boven het maaiveld gerekend langs de stam, indien het bomen betreft op achtererven van woningen niet groter dan 50 vierkante meter en niet zichtbaar vanaf openbaar toegankelijk gebied, geldt een omtrek van de stam van minimaal 90 centimeter op 1,3 meter boven maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht of vanwege de plaatsing op de lijst met monumentale bomen worden als bomen ook aangemerkt, bomen met een omtrek van kleiner dan 30 centimeter respectievelijk 90 centimeter bij voornoemde achtererven niet groter dan 50 vierkante meter;

    c.

    college:

    het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

    d.

    dunning:

    velling, die uitsluitend als een voorzorgsmaatregel ter bevordering van de groei en instandhouding van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd indien deze houtopstand als bosperceel kan worden aangemerkt;

    e.

    bosperceel:

    houtopstanden, die een zelfstandige eenheid vormen en of een grotere oppervlakte beslaan dan 10 are of, in geval van eenrijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen meer dan 20 bomen omvatten zoals bedoeld in de Boswet;

    f.

    eigenaar:

    de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van of een beperkt zakelijk recht heeft op de houtopstand;

    g.

    hakhout:

    één of meer bomen, die na geveld te zijn opnieuw op de stronk uitlopen;

    h.

    herplantwaarde:

    monetaire waardering van houtopstand conform de meest recente richtlijnen van de Nederlandse vereniging van taxateurs van bomen;

    i.

    bomenfonds:

    het tijdelijk fonds voor gelden ten behoeve van herplant van houtopstanden;

    j.

    boomziekte:

    een biologische aantasting van bomen of andere houtopstand door bacteriën, schimmels, insecten of ander natuurlijke oorzaak.;

    k.

    Adviesraad:

    de Adviesraad Monumentale Bomen, bestaande uit vertegenwoordigers van de landelijke Bomenstichting, de Adviesraad Duurzaamheid en Milieu en de Algemene Vereniging voor Natuurbescherming voor ’s Gravenhage en omstreken.

    l.

    monumentale houtopstand:

    houtopstand als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

    m.

    kandelaberen:

    het terugsnoeien van een kroon tot een hoofdstam met takstompen.

    n.

    vellen:

    kappen, rooien, met in begrip van verplanten, het snoeien van meer dan 30% van het kroonvolume, alsmede het verrichten van handelingen zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

HOOFDSTUK 2 Monumentale houtopstand

Artikel 2 Lijst van monumentale bomen

  • 1. Het college stelt een lijst vast met monumentale houtopstand, die verder wordt aangeduid als: lijst van monumentale bomen. Deze lijst omvat de plaatselijke en kadastrale aanduiding, de tenaam-stelling, twee foto’s met zomer- en winterbeeld van de houtopstand en een beschrijving van de houtopstand. Er wordt een kaart bijgevoegd met daarop aangeduid de beschermde houtopstand.

  • 2. De eigenaar van een houtopstand, die op de lijst staat vermeld, is verplicht schriftelijk aan de gemeente mededeling te doen van:

    • -

      de eigendomsoverdracht van de houtopstand;

    • -

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing.

    De mededeling dient te geschieden binnen vier weken na de eigendomsoverdracht c.q. het geheel of gedeeltelijk tenietgaan.

Artikel 3 Adviezen en inspraak

  • 1. Alvorens het college tot vaststelling of wijziging van de lijst van monumentale bomen overgaat, wint zij omtrent haar voornemen advies in bij de Adviesraad.

  • 2. Bij het voornemen tot de vaststelling en wijziging van de lijst met monumentale bomen wordt de gelegenheid geboden om binnen 4 weken na bekendmaking van dit voornemen zienswijzen kenbaar te maken.

HOOFDSTUK 3 Kapverbod, vergunning en ontheffing

Artikel 4 Kapverbod

  • 1. Het is verboden een houtopstand zonder vergunning of, indien de houtopstand is vermeld op de lijst van monumentale bomen zonder ontheffing, van het college te vellen of te doen vellen.

  • 2. Dit verbod is niet van toepassing op houtopstanden als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de Bos-wet, die aantoonbaar op bosbouwkundige of bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd.

  • 3. Het verbod is evenmin van toepassing op:

    • a.

      een houtopstand, die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • b.

      een houtopstand, die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet, een aanschrijving krachtens de Woningwet of het bepaalde in de artikelen 9, 11 en 12;

    • c.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      het periodiek terugzetten van reeds geknotte, gekandelaberde of andere lei- of snoeivormen zonder wijziging van de periodieke snoeiplaatsen.

Artikel 5 Vergunningen

  • 1. Het college kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van:

    • -

      natuur-, educatieve en milieuwaarden;

    • -

      belevings- en gebruikswaarden

  • 2. De aanvrager van een vergunning wordt erop gewezen dat hij dient te voldoen aan de ver-plichtingen van het vigerende bestemmingsplan en de regelgeving gericht op natuurbescherming.

  • 3. De burgemeester kan op een aanvraag mondeling toestemming geven voor het direct vellen van een houtopstand indien sprake is van acuut gevaar voor veiligheid van personen en zaken. De monde-linge toestemming wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk gemotiveerd en aan de aanvrager alsmede belanghebbenden toegezonden.

Artikel 6 Ontheffingen

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 4 binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag en met inachtneming van het tweede en derde lid van dit artikel. Zij kan de in de vorige zin genoemde termijn ten hoogste éénmaal met negen weken verdagen.

  • 2. Het college beslist niet alvorens zij de in artikel 3 genoemde Adviesraad over de aanvraag heeft gehoord. Artikel 3, eerste en tweede lid is op de aanvraag van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien sprake is van een acuut gevaar voor veiligheid van personen en zaken, is artikel 5, derde lid van overeenkomstige toepassing. Op de aan deze toestemming te verbinden voorschriften is het tweede lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Aanvraag en procedure

  • 1. Een ontheffing of een vergunning dient te worden aangevraagd respectievelijk te worden gegeven door, namens of met toestemming van de eigenaar of door degene die krachtens publiek-rechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Een aanvraag om ontheffing of vergunning moet worden ingediend op het daartoe door het college vastgestelde formulier onder bijvoeging van een situatieschets en vijf verschillende foto’s van de houtopstand van minimaal 10x15 centimeter en niet ouder dan twee maanden, waarvan tenminste twee een beeld van de houtopstand in zijn omgeving geven.

  • 3. Indien een aanvraag onvolledig is dient de aanvrager deze aan te vullen binnen twee weken nadat daarom door het bevoegde bestuursorgaan schriftelijk is verzocht.

  • 4. Van een aanvraag wordt onverwijld na ontvangst kennis gegeven in een lokaal huis-aan-huisblad, op de gemeentelijke website en de aanvraag wordt ter inzage gelegd. In belangwekkende gevallen kunnen alle direct belanghebbenden of een georganiseerde selectie daarvan schriftelijk geïnformeerd worden.

  • 5. Een ieder kan gedurende twee weken na de in het vierde lid genoemde kennisgeving een zienswijze indienen.

  • 6. Van het besluit tot verlening of weigering wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager en aan degenen, die een zienswijze heeft inge-diend. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken.

  • 7. Een vergunning vervalt indien daarvan niet binnen maximaal anderhalf jaar na het onherroepelijk zijn van die vergunning, gebruik is gemaakt.

HOOFDSTUK 4 Vergunningvoorschriften, herplant- en instandhoudingsplicht

Artikel 8 Bijzondere vergunningvoorschriften ter bescherming van de houtopstand

  • 1. Aan een ontheffing, vergunning of toestemming zoals bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 5 derde lid en 6, vierde lid kunnen in het belang van de bescherming en het behoud van nabije houtopstanden voorschriften worden verbonden.

  • 2. Tot de in het eerste lid bedoelde voorschriften kan behoren het voorschrift:

    • a.

      dat binnen een bepaalde termijn van de vergunning gebruik dient te worden gemaakt;

    • b.

      dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de daarbij te geven aanwijzingen moet worden herplant;

    • c.

      dat pas tot vellen mag worden overgegaan indien vergunningen inzake bouw, aanleg of andere ruimtelijke herinrichting onherroepelijk zijn geworden en de feitelijke en financiële uitvoering van deze werken voldoende gewaarborgd is;

    • d.

      dat ter bescherming van flora of fauna op een aangewezen locatie gedurende een bepaalde periode niet mag worden geveld;

    • e.

      dat pas tot vellen mag worden overgegaan indien een ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet onherroepelijk is geworden.

  • 3. Wordt een voorschrift tot herplant gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet geslaagde herplant moet worden vervangen.

  • 4. Indien uitvoering van een herplant niet mogelijk is of naar maatstaven van redelijkheid onvol-doende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand wordt aan de ontheffing, vergunning of toestemming het voorschrift verbonden, dat de houtopstand niet mag worden geveld alvorens een bedrag gelijk aan de herplantwaarde in het herplantfonds is gestort.

  • 5. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften behoort het voorschrift dat ook alle rechts-opvolgers van degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, verplicht zijn daaraan te voldoen.

Artikel 9 Tijdelijk niet gebruik van de vergunning

  • 1. Naast de in artikel 8, eerste lid bedoelde voorschriften wordt aan een ontheffing of vergunning het voorschrift verbonden dat niet tot vellen mag worden overgegaan, en de vergunning pas van kracht wordt, met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de be-zwaartermijn een bezwaar of voorlopige voorziening is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar respectievelijk die voorlopige voorziening is beslist.

  • 2. Van het in het eerste lid van dit artikel bepaalde kan vanwege aantoonbaar zwaarwegende belangen worden afgeweken.

Artikel 10 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder ontheffing of vergunning is geveld anders dan bij wijze van dunning, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het met betrekking tot die houtopstand tot vergunningverlening het college aan de eigenaar of de publiekrechtelijk bevoegde van de grond, waarop de houtopstand zich bevond, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen en binnen een door hem te stellen termijn. Artikel 8, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, is de eigenaar of de publiekrechtelijk bevoegde van de grond waarop de hout-opstand zich bevindt, verplicht om overeenkomstig door het college te geven aanwijzingen binnen een door haar te stellen termijn maatregelen te nemen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 3. Ook alle rechtsopvolgers van degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, zijn verplicht daaraan te voldoen.

HOOFDSTUK 5 Bomenfonds

Artikel 11 Bomenfonds

  • 1. De bedragen gestort in het bomenfonds mogen slechts worden gebruikt ten behoeve van herplanten van houtopstanden ten genoege van de vergunningverlener.

  • 2. Het college informeert de raad jaarlijks over de besteding van het bomenfonds.

HOOFDSTUK 6 Overige en slotbepalingen

Artikel 12 Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen of andere houtopstand bevinden, die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de insecten, die boomziekten verspreiden, is de eigenaar of de publiekrechtelijk bevoegde op aanschrijving van het college en binnen de door haar daarbij te stellen termijn verplicht:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      de houtopstand ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste bomen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen, dat verspreiding van boomziekten wordt voorkomen;

    • d.

      in geval van iepziekte alle onder hierboven a, b en c genoemde maatregelen te treffen;

    • e.

      alle andere maatregelen te treffen ter voorkoming van boomziekten behoudens beperkingen bij of krachtens de Plantenziektenwet gesteld.

  • 2. Het is verboden gevelde door boomziekte aangetaste bomen, of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, tenzij het betreft geheel ontbast hout of hout met een doorsnede kleiner dan 4 cm.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 13 Afstand tot de erfgrens

De afstand tot de erfgrenslijn als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0.5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 14 Schadevergoeding

Op een aanvraag op grond van artikel 17 van de Boswet om schadevergoeding beslist het college. De bepalingen van de Schadevergoedingsverordening zijn hierop van overeenkomstige toepassing, indien sprake is van aantoonbaar nadeel.

Artikel 15 Strafbepaling

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met voorschriften opgelegd op grond van artikel 8, eerste, tweede, derde of vierde lid, artikel 9 eerste lid of artikel 10 onderscheidenlijk de verplichtingen als bedoeld in artikel 10 eerste en tweede lid of artikel 12, eerste lid.

  • 2. Overtreding van het bepaalde in:

    • -

      artikel 4, eerste lid;

    • -

      artikel 8 vijfde lid;

    • -

      artikel 10 derde lid;

    • -

      artikel 12, tweede lid;

    • -

      artikel 15, eerste lid,

    wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 3. Overtreding van het bepaalde in artikel 2, tweede lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 16 Toezicht op de naleving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de Inspecteurs Openbare Ruimte en de Boswachters werkzaam bij de dienst Stadsbeheer.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 17 Intrekking oude verordening

De Bomenverordening 1995 wordt ingetrokken

Artikel 18 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die zijn genomen krachtens de Bomenverordening 1995 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning of ontheffing op grond van de Bomenverordening 1995 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2005.

Artikel 20 Slotbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: Bomenverordening 2005.