Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2008).

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2008).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.

recreatiewoning:

permanent aanwezige recreatieve woning op voor recreatieve doeleinden bestemde terreinen;

b.

vakantieonderkomens:

woningen en verblijven, andere dan de in onderdeel a genoemde recreatiewoning, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

c.

mobiele kampeeronderkomens:

tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

d.

niet-beroepsmatig verhuurde ruimten:

woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

e.

vaste standplaats:

een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

f.

vaartuig:

een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

Artikel 2 Belastbaar feit

Terzake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven:

  • a.

    in hotels, pensions, recreatiewoningen, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen;

  • b.

    op vaartuigen waarvoor voor het hebben van een ligplaats in binnen de gemeente gelegen wateren een vergoeding in welke vorm dan ook wordt betaald; wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is:

    • a.

      met betrekking tot de in artikel 2, aanhef en onder a. bedoelde gevallen degene die gelegenheid biedt tot verblijf als daar bedoeld in hem daartoe ter beschikking staande ruimten dan wel op hem daartoe ter beschikking staande terreinen;

    • b.

      met betrekking tot de in artikel 2, aanhef en onder b. bedoelde gevallen,

      • 1.

        de eigenaar, de pachter, de huurder of de gebruiker van water, die gelegenheid tot ligging biedt aan vaartuigen aan boord waarvan één of meer personen als bedoeld in artikel 2 verblijf houden;

      • 2.

        de kapitein, de schipper of de eigenaar van een vaartuig als onder 1 bedoeld.

  • 2. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, verblijf houdt.

  • 3. De belastingplichtige die op meer dan één plaats in de gemeente gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 kan ter zake van elk van die plaatsen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.

  • 4. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1. De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachten door degene die als verpleegde of verzorgde verblijft in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Tarief

1. Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting op/in:

a.

een camping/haven of andere vorm van overnachten behoudens in een hotel of een recreatiewoning

€ 1,55

b.

een hotel, niet vallende in een ster-categorie daaronder begrepen de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te stellen ruimten

€ 1,55

c.

een hotel in de één-ster-categorie daaronder begrepen de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te stellen ruimten

€ 1,90

d.

een hotel in de twee-sterren-categorie daaronder begrepen de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te stellen ruimten

€ 2,30

e.

een hotel in de drie-sterren-categorie met minder dan 31 kamers daaronder begrepen de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te stellen ruimten

€ 2,70

f.

een hotel in de drie sterren categorie met meer dan 30 kamers daaronder begrepen de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te stellen ruimten

€ 3,05

g.

een hotel in de vier sterren categorie daaronder begrepen de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te stellen ruimten

€ 4,60

h.

een hotel in de vijf sterren categorie daaronder begrepen de met het hotel bouwtechnisch verbonden appartementen of daarmee gelijk te stellen ruimten

€ 5,75

2. Het tarief per persoon, per overnachting in een recreatiewoning bedraagt

€ 2,70

3. In afwijking van het eerste en tweede lid bedraagt het tarief voor personen beneden 15 jaar per persoon, per overnachting

€ 0,60

4. De classificatie van de hotels, als genoemd in het eerste lid vindt plaats overeenkomstig de classificatie, gebaseerd op de Verordening Nederlandse hotelclassificatie Bedrijfschap Horeca en Catering zoals die gold op 31 december 2014.

5. Een wijziging in de classificatie van de hotels vindt toepassing met ingang van het tijdstip dat deze aantoonbaar aan het publiek ter kennis is gebracht.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Tijdvak waarover moet worden betaald

Het tijdvak waarover de toeristenbelasting op aangifte moet worden betaald is het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 12 Intrekking, inwerkingtreding, citeerartikel

  • 1. De Verordening toeristenbelasting 1998, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 oktober 2004 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2008, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2008.