Regeling vervallen per 27-10-2017

Indexering normbedragen en vaststelling regeling en individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2013

Geldend van 27-12-2013 t/m 26-10-2017

Intitulé

Indexering normbedragen en vaststelling regeling en individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2013

INDEXERING NORMBEDRAGEN EN VASTSTELLING REGELING EN INDIVIDUELE VOORZIENINGEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DEN HAAG 2013

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

gelet op:

- artikel 5 en artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; en

- artikel 1.3 van de Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2009

Besluit:

I. In te trekken de Regeling voor individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2009.

II. Vast te stellen de Regeling voor individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2013.

III. Dat dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van week 52 van 2012 en met ingang van 27 december 2012, inclusief toelichting en bijlagen, terug te vinden zal zijn op de site www.denhaag.nl/bestuurlijke stukken, onder risnummer 255713.

Den Haag, 18 december 2012

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

Toelichting

Huishoudelijke hulp algemeen

Huishoudelijke hulp kan in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) worden verstrekt.

Huishoudelijke hulp in natura houdt in dat de aanvrager een beschikking over de toegekende soort huishoudelijke hulp en het toegekende aantal uren ontvangt. Daarmee kan de aanvrager naar één van de door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders, om hen te verzoeken de toegekende zorg aan hem te leveren.

Huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget houdt in dat de aanvrager een geldbedrag krijgt overgemaakt, gebaseerd op de benodigde soort en hoeveelheid zorg. Met dat bedrag kan de aanvrager een zorgverlener naar keuze inhuren. Dat kan ook een particulier zijn of een zorgaanbieder die niet door de gemeente is gecontracteerd.

De gemeente kent twee soorten huishoudelijke hulp: categorie 1 en 2.

Categorie 1 houdt het geheel of gedeeltelijk overnemen van huishoudelijke werkzaamheden in.

Huishoudelijke hulp categorie 1 wordt toegekend aan mensen die zelf nog in staat zijn om de regie over het huishouden kunnen voeren en alleen door fysieke beperkingen het huishouden niet kunnen doen.

Categorie 2 houdt de werkzaamheden van categorie 1 in en biedt daarnaast ondersteuning bij de organisatie van het huishouden of hulp om een ontregeld huishouden weer op orde te krijgen.

Hieronder valt zonodig ook de opvang van kinderen. Toekenning vindt plaats aan mensen waar, eventueel naast fysieke beperkingen, sprake is van sociaal-psychische factoren die hen belemmeren het huishouden te voeren.

Voor respijtzorg zijn criteria opgenomen. Onder respijtzorg wordt verstaan dat de zorg en taken van de mantelzorger tijdelijk worden overgenomen. De reden hiervoor kan een tijdelijke dreigende overbelasting van de mantelzorger zijn. Onder tijdelijk wordt maximaal zes weken verstaan. Als op voorhand duidelijk is dat er sprake is vaneen langere periode dan zes weken waarin zorg nodig is, dan is een aanvraag van huishoudelijke hulp voor onbeperkte duur meer voor de hand liggend.

Als de burger van het college een beschikking ontvangt op een aanvraag huishoudelijke hulp, staat daarin tenminste de soort huishoudelijke hulp, het geïndiceerde aantal uren, de ingangsdatum en de einddatum van de voorziening vermeld.

De ontvanger van een persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp is zelf verantwoordelijk voor een goede besteding van het budget. Hij moet er voor zorgen dat hij de juiste zorg inkoopt bij een zorgverlener. Hij dient hiervan een financiële administratie bij te houden. De budgethouder mag zelf uitmaken hoe hij deze administratie voert, maar kan gebruik maken van de gratis dienstverlening van de Sociale Verzekeringsbank.

Het college kan een onderzoek doen naar de besteding van het pgb. Bij dat onderzoek moet de budgethouder de bovengenoemde administratie kunnen overleggen.

Met ingang van 2013 moeten alle betalingen aan de zorgverleners per bank gebeuren.

Indien een aanvrager wordt opgenomen in een instelling als bedoeld in de AWBZ of Zorgverzekeringswet op de dag dat het persoonsgebonden budget zou aanvangen, vervalt het recht op dat persoonsgebonden budget, tenzij het gaat om kortdurend verblijf. Bij kortdurend verblijf mag iemand gedurende niet meer dan gemiddeld twee etmalen per week (per jaar) in een instelling verblijven en is het de bedoeling dat men terugkeert naar het woonadres. Wordt de aanvrager aanvankelijk voor kortdurend verblijf opgenomen, maar blijkt uiteindelijk dat hij langer dan twee maanden in een instelling als boven bedoeld moet verblijven, dan vervalt het recht op huishoudelijke hulp.

Eigen bijdrage bij huishoudelijke hulp

In de Algemene Maatregel van Bestuur (Staatsblad 405, 2006) zijn de kaders opgesteld waarbinnen de hoogte van de eigen bijdrage en grondslagen voor de berekening van het inkomen moet worden vastgesteld. Het college heeft er voor gekozen om iedere aanvrager met een inkomen tot 120% van de relevante bijstandsnorm een inkomensonafhankelijke eigen bijdrage op te leggen. Voor aanvragers met een inkomen boven 120% van de voor hen relevante bijstandsnorm geldt daarnaast een inkomensafhankelijke bijdrage.

Zowel voor zorg in natura als voor een persoonsgebonden budget wordt de eigen bijdrage berekend, opgelegd en geïnd door een daartoe door het ministerie aangewezen rechtspersoon: het CAK.

De aanvrager die kiest voor een persoonsgebonden budget krijgt dit bruto uitgekeerd.

Bouwkundige of woontechnische woonvoorzieningen

Woonvoorzieningen kunnen, afhankelijk van wat er in de Verordening is bepaald, worden verstrekt in natura, als financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget. De omvang van een voorziening wordt bepaald aan de hand van het programma van eisen. De uiteindelijke hoogte van het pgb voor een woningaanpassing wordt vastgesteld aan de hand van een door de woningeigenaar en door het college goedgekeurde offerte.

Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de aanvrager om ervoor te zorgen dat de voorziening, waarop het pgb of de financiële tegemoetkoming betrekking heeft, adequaat verzekerd (bijv. een brand- of inboedelverzekering) is.

Nadat de bouwkundige/woontechnische woonvoorziening is voltooid, maakt de woningeigenaar dan wel de budgethouder daarvan binnen 3 maanden melding aan het college, vergezeld van de definitieve factuur. Op basis daarvan stelt het college de definitieve hoogte van het pgb vast. Facturen en betaalbewijzen van de werkzaamheden moeten tot 3 jaar na gereedmelding van de voorziening bewaard worden in verband met een eventuele hercontrole door het college.

Eigen bijdrage bij woonvoorzieningen van bouwkundige of woontechnische aard

De aanvrager is geen eigen bijdrage verschuldigd voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening.

Rolstoelvoorzieningen

Indien de aanvrager kiest voor een voorziening in natura zal die voorziening doorgaans in bruikleen

worden verstrekt via de door de gemeente gecontracteerde leverancier.

Een te verstrekken persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening wordt gebaseerd op het programma van eisen. Hierbij hanteert het college de prijzen zoals die door de gecontracteerde leverancier voor bruikleenvoorzieningen worden gehanteerd. Het pgb voor het middel kan worden verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie. Het middel dat de aanvrager met zijn pgb aanschaft, dient te voldoen aan de specificaties die door het college zijn opgesteld. Onder deze specificaties vallen zaken als soort voorziening, functie, maatvoering, materiaal e.d. Dit om te waarborgen dat de budgethouder met het pgb de juiste voorziening aanschaft.

Vervoer

Het collectief vervoer zoals bedoeld in deze Regeling wordt verzorgd door de Taxibus. Het primaat van het collectief vervoer is van toepassing. Dat betekent dat, als de aanvrager verzoekt om een vervoersvoorziening, altijd eerst bekeken wordt of het gebruik van het collectief vervoer een adequate oplossing is voor het vervoerprobleem. Pas als tijdens behandeling van de aanvraag blijkt dat de

Taxibus geen adequate oplossing is, komen andere vervoersvoorzieningen in het vizier. Wel is in de verordening bepaald dat het primaat van de Taxibus niet van toepassing is als toekenning van een scootmobiel, of aangepaste fiets oplossing biedt voor het vastgestelde probleem in het functioneren.

Bij alle aanvragers van 70 jaar en ouder, wordt niet getoetst of er een medische noodzaak voor de voorziening bestaat. Deze noodzaak wordt verondersteld bij deze groep aanwezig te zijn. Als zij een aanvraag indienen zal deze altijd gehonoreerd worden.

Indien een aanvrager in aanmerking komt voor gebruik van het collectief vervoer kan hij gratis één persoon meenemen in de Taxibus.

Bepaalde voorzieningen worden als forfaitaire tegemoetkoming uitbetaald. De burger hoeft dat niet meer achteraf te declareren. Met het verstrekte bedrag wordt de burger in staat geacht om deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Uit jurisprudentie blijkt ook dat de burger hiervoor rond de 1500 kilometer per jaar moet kunnen afleggen.

Persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen

Een te verstrekken persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen wordt gebaseerd op het programma van eisen. Het pgb voor de voorziening kan worden verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie.

De voorziening die de aanvrager met zijn pgb aanschaft, dient te voldoen aan de specificaties die door het college zijn opgesteld. Onder deze specificaties vallen zaken als soort voorziening, functie, maatvoering, materiaal e.d. Dit om te waarborgen dat de budgethouder met het pgb de juiste voorziening aanschaft.

Het is redelijk dat een met een Pgb aangeschafte voorziening terug komt naar de gemeente als de

voorziening niet langer wordt gebruikt of dat er naar rato een bedrag wordt terugbetaald. De keuze is aan degene die daarvoor verantwoordelijk is.

Bij verhuizing naar een andere gemeente of bij overlijden geldt dit eveneens. Als er sprake is van een

overschot Pgb moet ook hiervan het nog niet bestede bedrag worden terugbetaald. Ook is het mogelijk dat de gemeente in de nieuwe woonplaats de voorziening overneemt. Indien een soortgelijke situatie zoals hierboven zich voordoet dan is de klant verplicht dit aan de gemeente te melden.

Sporthulpmiddelen

In deze Regeling is een lijst opgenomen van sporthulpmiddelen die voor verstrekking in aanmerking komen. Sporthulpmiddelen worden als financiële tegemoetkoming uitbetaald. Met de verstrekking van (een tegemoetkoming voor) sporthulpmiddelen wordt beoogd dat de burger in staat wordt gesteld om sociale verbanden aan te gaan door te sporten. In principe kan dat worden bereikt door het verstrekken van een tegemoetkoming voor een enkel sporthulpmiddel.

Hardheidsclausule

Net als de Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning kent de

Regeling een zogenaamde hardheidsclausule. Deze clausule is bedoeld om in bijzondere, individuele gevallen te kunnen afwijken van de Regeling. In de praktijk kunnen situaties voorkomen, waarbij een strikte toepassing van de Regeling een onredelijke en onbillijke hardheid zou inhouden. Om in die situaties een adequaat besluit in de geest van deze Regeling te kunnen nemen, is een hardheidsclausule opgenomen.

REGELING INDIVIDUELE VOORZIENINGEN VOOR

MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DEN HAAG 2013

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

Gelet op:

de Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2009

Besluit vast te stellen de volgende, gewijzigde

Regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2013

Hoofdstuk 1

Algemeen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze Regeling wordt verstaan onder:

Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Verordening: de Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2009.

College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag.

Peiljaar: het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de aanvraag om een voorziening in het kader van de Verordening wordt gedaan.

Bruto inkomen: het inkomen vóór aftrek van belastingen en premies en zonder overhevelingstoeslag.

Artikel 2

Onderdelen van de beschikking

In de beschikking op een aanvraag voor een individuele voorziening wordt in aanvulling op hetgeen genoemd in artikel 10 van de Verordening tenminste vermeld:

op welke voorziening de beschikking betrekking heeft;

de ingangsdatum en geldigheidsduur van de beschikking;

de voorschriften en voorwaarden waaraan de rechthebbende dient te voldoen en die van toepassing

zijn op de te verstrekken voorziening;

de bezwaar- en beroepsmogelijkheid.

Voor een voorziening die in de vorm van een persoongebonden budget wordt toegekend, wordt aanvullend in de beschikking opgenomen aan welke specificaties deze voorziening moet voldoen. Deze specificaties zijn opgenomen in een programma van eisen.

Voor huishoudelijke hulp wordt aanvullend op hetgeen vermeld in het eerste lid in de beschikking opgenomen:

Indien de huishoudelijke hulp in natura wordt toegekend; de betreffende categorie huishoudelijke hulp en het aantal te ontvangen zorguren.

Indien de huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt toegekend; de betreffende categorie huishoudelijke hulp, het aantal toegekende zorguren per week, de hoogte van het van toepassing zijnde uurtarief en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan

Hoofdstuk 2

Voorzieningen

§ 2.1 Het voeren van een huishouden: hulp bij het huishouden

Artikel 3

Categorieën hulp bij het huishouden

De voorziening hulp bij het huishouden is onder te verdelen in twee soorten hulp:

Huishoudelijke hulp categorie 1:

huishoudelijk werk, zoals: stofzuigen, reinigen van badkamer en toilet, ramen lappen,

kamers opruimen, stof afnemen, bedden opmaken, afhalen en verschonen, opruimen

huishoudelijk afval en planten verzorgen;

kleding en linnengoed wassen en strijken;

broodmaaltijd bereiden;

hand- en spandiensten t.b.v. de huishouding;

boodschappen doen voor het dagelijks leven;

actief signaleren van veranderingen in de gezondheid en sociale situatie en van

behoefte aan meer of andere zorg en dit communiceren naar de contactpersoon van ondernemer

Huishoudelijke hulp categorie 2:

Huishoudelijke werkzaamheden als genoemd onder a, aangevuld met activiteiten in het kader van organisatie van het huishouden:

opvang en/of verzorging van kinderen;

dagelijkse organisatie van het huishouden;

advies, instructie en voorlichting over huishoudelijk werk.

Ten aanzien van respijtzorg als bedoeld in artikel 16, lid 2 van de Verordening geldt dat:

er slechts één maal per kalenderjaar een beroep op kan worden gedaan;

enkel de voorziening hulp bij het huishouden als bedoeld in artikel 17 van de Verordening kan worden verstrekt;

er slechts tot verstrekking kan worden overgegaan indien er sprake is van ( dreigende) overbelasting;

de voorziening hulp bij het huishouden is bedoeld voor het huishouden van de persoon met beperkingen bij wie de mantelzorger zijn taken uitvoert;

de aanvrager en de persoon bij wie de mantelzorger zijn taken uitvoert voldoen aan alle voorwaarden en vereisten als genoemd in de Verordening, deze Regeling of beleidsregels welke voor voorzieningen ten behoeve van het voeren van een huishouden van toepassing zijn.

Artikel 4

Vaststelling van de omvang van de voorziening

Bij toekenning van een voorziening huishoudelijke hulp categorie 1 of 2 in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget, wordt de huishoudelijke hulp uitgedrukt in het aantal uren per week.

De hoogte van een persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp bedraagt per uur € 14,40 voor huishoudelijke hulp van categorie 1 en € 18,80 per uur voor huishoudelijke hulp van

categorie 2.

Artikel 5

Periode waarin recht bestaat op een voorziening

Huishoudelijke hulp in de vorm van een natura verstrekking dan wel een persoonsgebonden budget, wordt verleend voor een periode die:

niet eerder aanvangt dan de dag, met ingang waarvan de aanvrager volgens de beschikking op de voorziening is aangewezen en

eindigt met ingang van de dag, waarop de beschikking zijn geldigheidsduur verliest.

Artikel 6

Uitbetaling van de voorziening huishoudelijke hulp in natura

Huishoudelijke hulp in natura wordt betaald aan de zorgaanbieder.

Artikel 7

Uitbetaling persoonsgebonden budget

De uitbetaling vindt plaats per vier weken conform de CAK periodetabel

Artikel 8

Totstandkoming eigen bijdrage

De verschuldigde eigen bijdrage is afhankelijk van het norminkomen, leeftijd en huwelijkse staat.

Het norminkomen bedraagt voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt € 23.208,00;

Het norminkomen bedraagt voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt € 16.257,00;

Het norminkomen bedraagt voor gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt € 28.733,00;

Het norminkomen bedraagt voor gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt € 22.676,00.

Bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning worden de bedragen genoemd in het eerste lid gewijzigd aan de hand van de ontwikkelingen van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag.

Artikel 9

Omvang eigen bijdrage

De verschuldigde eigen bijdrage voor de voorziening hulp bij het huishouden als bedoeld in artikel 3 eerste lid onder a en b en het tweede lid bedraagt:

€ 18,60 per vier weken voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt met een norminkomen gelijk aan of lager dan € 23.208,00;

€ 18,60 per vier weken voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt met een norminkomen gelijk aan of lager dan € 16.257,00;

€ 26,60 per vier weken voor gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt met een norminkomen gelijk aan of lager dan € 28.733,00;

€ 26,60 per vier weken voor gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt met een norminkomen gelijk aan of lager dan € 22.676,00.

Voor alle personen genoemd in het eerste lid geldt dat indien het inkomen meer bedraagt dan het norminkomen de verschuldigde eigen bijdrage wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn (gezamenlijke) inkomen en het norminkomen.

De berekende bedragen worden naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,2.

Bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning worden de bedragen van € 18,60 en € 26,60 als bedoeld in het eerste lid jaarlijks gewijzigd aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie. De afronding als bedoeld in het derde lid wordt buiten beschouwing gelaten.

De eigen bijdrage per vier weken bedraagt nooit meer dan het door de opdrachtgever vastgestelde tarief van de voorziening.

Artikel 10

Berekening inkomen

Het inkomen, bedoeld in het de artikelen 8 en 9, tweede lid, bestaat uit het inkomen over het

peiljaar van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde personen (of daarmee gelijkgestelde) tezamen, en bedraagt:

indien met betrekking tot het peiljaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt

vastgesteld: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, in het peiljaar;

in de overige gevallen: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, in het peiljaar.

Inkomen dat in het buitenland wordt belast, dan wel is vrijgesteld van belasting op grond van bepalingen van internationaal recht, wordt mede in aanmerking genomen als ware dit aan de Nederlandse belastingwetgeving onderworpen.

In afwijking van het eerste lid vindt op aanvraag van de persoon aan wie een voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is verleend een voorlopige vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen plaats, indien redelijkerwijs te verwachten is dat het inkomen in het lopende jaar ten minste € 1816,- lager zal zijn dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid.

Indien het derde lid is toegepast, vindt na afloop van het jaar definitieve vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen over dat jaar plaats. Indien daarbij blijkt dat het bijdrageplichtig inkomen minder dan € 1816 lager is geweest dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid, vindt definitieve vaststelling plaats overeenkomstig het eerste lid.

Artikel 11

Wijziging burgerlijke staat

Voor de toepassing van de artikelen 9 en 10 wordt een wijziging in de burgerlijke staat van de ongehuwde persoon of gehuwde personen en het bereiken van een van belang zijnde leeftijd van een van deze personen in aanmerking genomen met ingang van de datum waarop die wijziging plaatsvindt.

Artikel 12

Afzien oplegging eigen bijdrage

De eigen bijdrage wordt niet opgelegd voor zover binnen twee jaar na aanvang van de maatschappelijke ondersteuning voor de te betalen eigen bijdrage geen beschikking dan wel voorlopige beschikking tot vaststelling van deze bijdrage is verzonden.

Artikel 13

Evenredige reductie

Indien de periode, waarvoor het persoonsgebonden budget is verleend, niet volledig gelijk valt met de door het CAK gehanteerde (vier wekelijkse) periodetabel, wordt het persoonsgebonden budget voor die betreffende (begin- of eind-)periode naar evenredigheid berekend.

Artikel 14

Niet bestede deel van het persoonsgebonden budget

Vervallen per 01-01-2012

Artikel 15

Verantwoording persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

De budgethouder dient een schriftelijke overeenkomst met de zorgaanbieder af te sluiten en een financiële urenadministratie per week/maand bij te houden met betrekking tot de besteding van het persoonsgebonden budget. Op verzoek moet de budgethouder de administratie aan de gemeente overleggen. Onrechtmatige besteding van het pgb kan leiden tot terugvordering.

Overeenkomsten, bankafschriften, declaraties en nota’s moeten 5 jaar worden bewaard om controle mogelijk te maken.

Betalingen aan zorgverleners moeten via de bank plaatsvinden.

Artikel 16

Besteding persoonsgebonden budget buiten Den Haag

Het persoongebonden budget kan door de budgethouder buiten Den Haag worden besteed aan hulp bij het huishouden. Dit is mogelijk indien de budgethouder staat ingeschreven in de gemeentelijke bevolkingsadministratie van de gemeente Den Haag. Artikel 15 van de regeling blijft onverkort van toepassing.

§ 2.2 Het voeren van een huishouden: het normale gebruik van de woning

Artikel 17

Voorzieningen voor het normale gebruik van de woning

Een voorziening als bedoeld in artikel 23 van Verordening wordt slechts verstrekt ten behoeve van het opheffen van beperkingen bij het normale gebruik van de woning zelf en is gericht op elementaire woonfuncties.

Onder ‘woning’ als genoemd in het eerste lid wordt slechts de woning zelf verstaan. Inrichting van de woning valt hierbuiten, tenzij in de Verordening of deze Regeling specifiek anders wordt aangegeven.

Een woonvoorziening als genoemd in artikel 23 onder a. van de Verordening wordt slechts verstrekt als dit redelijkerwijs technisch mogelijk is.

Artikel 18

Verhuiskostenvergoeding

Het bedrag van de financiële tegemoetkoming in het kader van de woonvoorziening verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 23 onder e. van de Verordening bedraagt € 2.652,00.

Artikel 19

Afschrijvingstermijnen

De afschrijvingstermijn voor woonvoorzieningen als bedoeld in de Verordening is 7 jaar.

In afwijking van het eerste lid kan naar aanleiding van de aard en eigenschappen van de voorziening en het gebruik een afwijkende afschrijvingstermijn worden bepaald.

Artikel 20

Vaststelling van de omvang van de voorziening

Bij toekenning van een woonvoorziening wordt de omvang van de voorziening vastgesteld op basis van het programma van eisen als bedoeld in artikel 25 van de Verordening.

Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van het programma van eisen als bedoeld in artikel 25 van de Verordening. Ter beoordeling aan het college wordt dat bedrag verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie.

§ 2.3 Het zich verplaatsen in en om de woning

Artikel 21

Bepaling hoogte persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening wordt vastgesteld op basis van het programma van eisen als genoemd in artikel 41 van de Verordening. Ter beoordeling aan het college wordt dat bedrag verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie.

§ 2.4 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

Artikel 22

Vervoersvoorzieningen

Indien een voorziening als genoemd in artikel 43 onder a. tot en met n. van de Verordening geen adequate oplossing biedt om de persoon met beperkingen in staat te stellen zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en maatschappelijke participatie in het kader van het leven van alledag anders onmogelijk is, kan gekozen worden voor een andere vervoersvoorziening. Hetgeen bepaald in de artikelen 2 en 42 van de Verordening blijft hierbij onverminderd van toepassing.

Artikel 23

Inkomensgrens vervoersvoorzieningen

Vervallen per 1 januari 2013

Artikel 24

Financiële tegemoetkomingen vervoersvoorzieningen

De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen bedraagt per jaar voor:

eigen vervoer of vervoer door derden € 924,00;

vervoer door middel van een bruikleenauto of open of gesloten buitenwagen € 605,00;

rolstoeltaxivervoer € 2.758,00;

begeleidingskosten € 321,00.

Indien de in lid 1 onder a tot en met d vermelde voorziening voor korter dan een jaar wordt verleend, wordt het aldaar vermelde bedrag evenredig verminderd.

De financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen als genoemd in lid 1 onder a, b en d wordt uitgekeerd als een forfaitaire vergoeding.

De financiële tegemoetkoming in de kosten van de vervoersvoorziening als genoemd in lid 1 onder c wordt uitgekeerd op basis van bevoorschotting en van periodiek in te dienen declaraties door middel van een hiertoe door het college verstrekt formulier.

de declaratie voor rolstoeltaxivervoer dient te bestaan uit gegevens waarmee wordt aangetoond dat er gebruik is gemaakt van een rol- of ligstoeltaxi.

de gereden ritten komen alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze plaatsvinden in de directe woon- en leefomgeving. Hieronder wordt verstaan het woonadres in Den Haag met daar omheen een schil van 4 OV-zones, tenzij door het college anders is aangegeven.

Artikel 25

Bepaling omvang persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld op basis van het programma van eisen als genoemd in artikel 45 van de Verordening. Ter beoordeling aan het college wordt dat bedrag aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten zoals een bedrag voor onderhoud en reparatie.

Artikel 26

Aanvragers ≥ 70 jaar en collectief aanvullend vervoer

Alle personen die ten tijde van de aanvraag zeventig jaar of ouder zijn en een vervoersbehoefte hebben voor de (middel)lange afstand, komen in aanmerking voor het collectief aanvullend vervoer. Aan hen worden geen aanvullende voorwaarden gesteld.

Artikel 27

Bijdrage collectief aanvullend vervoer

De gebruikers van het collectief aanvullend vervoer betalen een vaste eigen bijdrage per jaar van € 27,00.

§ 2.5 Hulpmiddelen voor deelname aan een sportactiviteit

Artikel 28

Hoogte financiële tegemoetkoming sporthulpmiddelen

De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van sportvoorziening bedraagt voor:

een sportrolstoel € 3.277,00.

sporthulpmiddelen als bedoeld in artikel 48 onder b. van de Verordening:

Tak van sport

Sporthulpmiddel

Financiële tegemoetkoming

E-hockey

Aanpassing ADL-rolstoel

277,00

E-hockey

Zelfschietende hockeystick

868,00

Fietsen

Ligfiets

425,00

Fietsen

Tandemfiets

713,00

Golf

Aanpassing bestaande scootmobiel

085,00

Handbike

Aankoppelbaar deel

277,00

Handbike

Fastframe

425,00

Paardensport

Aangepaste zadels

085,00

Rolstoelbasketbal

Sportrolstoel

340,00

Rolstoelrugby

Sportrolstoel

511,00

Ski- en sneeuwsport

Zitski

425,00

Sportschieten

Elektronische kijker

542,00

Sportschieten

Laservizier

542,00

Zeilen

Aanpassingen aan boot

425,00

Artikel 29

Frequentie van toekenning

Een financiële tegemoetkoming voor een sporthulpmiddel wordt maximaal eenmaal per drie jaar verstrekt.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt een financiële tegemoetkoming voor aangepaste zadels of een zitski maximaal eenmaal per vijf jaar verstrekt.

Hoofdstuk 4

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30

Afwijken

Het college kan wanneer er sprake is van een pilot of op basis van een project besluiten om af te wijken van deze regeling.

Artikel 31

Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in de regeling als toepassing van de bepalingen uit deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 32

Teruggaaf hulpmiddel / terugbetaling PGB

Als een hulpmiddel binnen de gestelde periode waarvoor het Pgb is verstrekt niet langer wordt gebruikt dient dit binnen 30 dagen aan de gemeente te worden gemeld. Het bedrag van het Pgb moet vervolgens naar rato worden terugbetaald, dan wel het hulpmiddel zal in eigendom aan de gemeente dienen te worden overgedragen. Hiervoor wordt geen vergoeding verstrekt.

Bij verhuizing naar een andere gemeente dient het hulpmiddel zonder recht op enige vergoeding in eigendom aan de gemeente te worden verstrekt dan wel dient naar rato het bedrag van het Pgb door de cliënt of door de gemeente van de nieuwe woonplaats te worden terugbetaald.

In geval van overlijden van de aanvrager dienen de erven ofwel het bedrag naar rato terug te betalen of het hulpmiddel zonder recht op enige vergoeding over te dragen aan de gemeente.

De hoogte van het terug te betalen Pgb wordt berekend door het aantal hele maanden vanaf het moment van niet gebruik tot aan het eind van de afschrijvingstermijn te delen door de voor het hulpmiddel van toepassing zijnde afschrijvingstermijn in maanden en deze breuk vervolgens te vermenigvuldigen met de hoogte van het oorspronkelijk verstrekte PGB.

Artikel 33

Ingangsdatum

Deze Regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 34

Intrekking

De Regeling Individuele Voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2009, zoals die is vastgesteld per 13 december 2011 (RIS 182037), wordt per 1 januari 2013 ingetrokken.

Artikel 35

Citeertitel

Deze Regeling kan worden aangehaald als “Regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning Gemeente Den Haag 2013”.

Bijlage I

FINANCIËLE TEGEMOETKOMING KOSTEN WONINGSANERING TEN GEVOLGE VAN ALLERGIE

Artikelomschrijving

afmeting

Normbedrag 2013

Deken/dekbed

éénpersoons

150 x 220

66,40

tweepersoons

190 x 240

94,10

Vloerbedekking / linoleum woonkamer, keuken, gang, toilet

per m²

29,30

Vloerbedekking slaapkamer

per m²

14,70

Overgordijnen breed 1.20 m

per mtr.

16,10

Vitrage breed 1.20 m

per mtr.

12,40

Bij ouderdom

Tot 2 jaar 100% van het normbedrag.

Tot 4 jaar 75% van het normbedrag.

Tot 6 jaar 50% van het normbedrag.

Tot 8 jaar 25% van het normbedrag.

Bijlage II

LIJST VAN EENVOUDIGE GENORMEERDE AANPASSINGEN 2012

2012

normnr.

Aangepaste raamopener

4001

280,00

Afsluitb kastje tbv scootmob muurslot incl voeding

4130

747,00

Afsluitbaar kastje (anti vandaal) tbv voeding wcd en accu scootermobiel leveren, aanpassen en plaatsen. Incl. aanleggen voeding

4121

585,00

Anti-slip coating (tot 5 m2)

4002

460,00

Badkraan, begrenzer, eenhandel 10 cm

4004

327,00

Badkraan, begrenzer, eenhandel 17 cm

4003

309,00

Badkraan, thermostaat

4005

374,00

Badkraan, thermostaat, eenhandel 15 cm

4006

547,00

Bedpapegaai, plafondmontage

4007

171,00

Bedpapegaai, wandmontage

4008

289,00

Deurautomaat won.corp; incl.handz, 5 jr. onderhoud

4131

427,00

Deurautomaat: afdekkap voor buitenmontage

4103

313,00

Deurautomaat: deurautomaat compleet, incl. elektra

4101

171,00

Deurautomaat: herplaatst

4132

061,00

Deurautomaat: inbouw ontvanger en handzender

4102

154,00

Deurautomaat: naleveren en instellen van handzender

4105

164,00

Deurautomaat: nalevering van ontvanger, opbouw op bestaande aandrijving

4106

490,00

Deurautomaat: sleutelschakelaar op/inbouw (incl. cilinder)

4104

289,00

Deurontgrendeling: bedieningspunt extra

4009

346,00

Deurontgrendeling: bedieningspunt verplaatsen

4010

170,00

Dorpel verwijderen en afwerken met aluminium strip (binnen)

4011

119,00

Dorpeloploop afschuinen met geprofileerd multiplex afmeting cm oplopend naar cm. Tot maximaal 4 cm oploop

4122

118,00

Dorpeloploop afschuinen met kunstharstmortel

4012

112,00

Douchekop, slang en glijstang, lengte 100 cm

4014

200,00

Douchekraan verplaatsen

4015

235,00

Douchekraan, begrenzer, eenhandel 10 cm

4018

251,00

Douchekraan, thermostaat

4022

313,00

Douchekraan, thermostaat, eenhandel 15 cm

4023

495,00

Douchekraan, thermostaat, eenhandel 15 cm, omstel

4024

636,00

Douchekraan, thermostaat, omstel

4025

453,00

Douchezitje verwijderen (incl. wand herstellen)

4027

55,00

Douchezitje, meerprijs contraplaat

4028

82,00

Douchezitje, opklapbaar, dubbele scharn. hulppoot, kunststof

4029

414,00

Douchezitje, opklapbaar, kunststof

4030

299,00

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning , armleggers, dubbele scharn. hulppoot, kunststof

4031

568,00

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, dubbele schanierende hulppoot, kunststof

4032

532,00

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, kunststof

4033

418,00

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, opklapbare armleggers, kunststof

4035

453,00

Fonteinkraan, eenhandel 10 cm

4039

178,00

Fonteintje verhangen of verwijderen

4041

162,00

Galerij: leuningwerk/balustrade ophogen (per m¹)

4117

86,00

Glijstang plaatsen (100 cm)

4043

195,00

Handzender (zonder ontvanger)

4045

164,00

Keukenkraan (wand), thermostaat

4050

521,00

Keukenkraan (wand), thermostaat, eenhandel 10 cm

4051

495,00

Leuning (hout) per meter

4052

71,00

Muurslot

4133

162,00

Opklapbare beugel 50 cm

4053

153,00

Opklapbare beugel 60 cm

4054

157,00

Opklapbare beugel 70 cm

4055

160,00

Opklapbare beugel 80 cm

4056

163,00

Opklapbare beugel 90 cm

4057

166,00

Opklapbare beugel meerprijs contraplaat

4058

74,00

Opklapbare beugel meerprijs hulppoot

4059

76,00

Opklapbare beugel meerprijs statief

4060

162,00

Opklapbare beugel meerprijs toiletrolhouder

4061

28,00

Opklapbare beugel verplaatsen

4062

70,00

Opnamemeter indien voeding niet van klant (voor opladen accu)

4125

96,00

Radiator verplaatsen

4063

357,00

Scooterstalling: aanbrengen van straatwerk incl. grond/planten verwijderen (gemiddeld 5 m²)

4108

824,00

Scooterstalling: aanleggen van elektra

4113

283,00

Scooterstalling: aanvraag bouwvergunning verzorgen

4107

456,00

Scooterstalling: bestrating herstraten, gem. 5 m2

4109

420,00

Scooterstalling: beton, compleet met elektra, vergunning en straatwerk

4126

258,00

Scooterstalling: beton, leveren en plaatsen LxBxH (inwendig) 2100x1600x1840 mm

4111

359,00

Scooterstalling: betonnen berging (ver)plaatsen: kraanhuur en begeleiding

4112

825,00

Scooterstalling: graaf- en straatwerk elektra, 5 m2

4114

256,00

Scooterstalling: metaal, compleet met elektra, vergunning en straatwerk

4127

213,00

Scooterstalling: metaal, leveren en plaatsen LxBxH (inwendig) 1625x1190x1320 mm

4110

315,00

Scooterstalling: wandcontactdoos, lichtpunt en plankje voor acculader t.b.v. de betonnen berging

4115

276,00

Straatwerk: aanbrengen van nieuw straatwerk incl. grond/planten verwijderen (niet te gebruiken voor scooterstallingen)

4120

165,00

Straatwerk: ophogen per m² tot 15 cm hoog excl. opsluitbanden (niet te gebruiken voor scooterstallingen)

4118

111,00

Straatwerk: ophogen per m² tot 15 cm hoog incl. opsluitbanden (niet te gebruiken voor scooterstallingen)

4119

122,00

Terras ophogen (max.15 cm) per vierkante meter

4065

111,00

Toilet, hoog reservoir aanbrengen

4066

152,00

Toilet, reservoir verhogen

4067

77,00

Toilet, toiletpot van andere hoogte, incl. bril

4068

457,00

Toiletrolhouder verplaatsen

4069

32,00

Tussentrede plaatsen

4128

158,00

Vlonders/hellingbanen (per m²)

4116

275,00

Voorrijkosten

4100

51,00

Wandbeugel meerprijs contraplaten (2 stuks)

4071

64,00

Wandbeugel verplaatsen

4072

33,00

Wandbeugel verwijderen (incl. wand herstellen)

4073

35,00

Wandbeugel, 020 t/m 090 cm staalgecoat

4129

85,00

Wandbeugel, 030 cm staalgecoat

4074

76,00

Wandbeugel, 040 cm staalgecoat

4075

77,00

Wandbeugel, 050 cm staalgecoat

4076

81,00

Wandbeugel, 060 cm staalgecoat

4077

84,00

Wandbeugel, 070 cm staalgecoat

4078

85,00

Wandbeugel, 080 cm staalgecoat

4079

88,00

Wandbeugel, 090 cm staalgecoat

4080

91,00

Wandbeugel, 100 cm staalgecoat

4081

94,00

Wandbeugel, 110 cm staalgecoat

4082

110,00

Wandbeugel, 120 cm staalgecoat

4083

114,00

Wandbeugel, 200 cm staalgecoat

4091

198,00

Wandcontactdoos + plankje (voor opladen accu)

4092

290,00

Wastafelbeugel, staalgecoat

4096

318,00

Wastafelkraan, begrenzer, eenhandel 10 cm

4097

221,00

Zeepbakje verhangen

4099

30,00

Bijlage III FINANCIËLE TEGEMOETKOMING VERVANGING WOONVOORZIENING

Keuken, 270 cm

Vergoeding 2013

Nastelbaar

828,00

Mechanisch verstelbaar

397,00

Elektrisch verstelbaar

413,00

Hittebestendig werkblad

344,00

Hoge toiletpot

123,00

Genoemde bedragen zijn exclusief BTW.

Indexering normbedragen en wijziging Regeling voor individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2013

]

1. Trendmatige verhoging

Systematiek

Jaarlijks worden de normbedragen voor de individuele verstrekkingen (woon- en vervoersvoorzieningen) en de toetsinkomens voor vervoersvoorzieningen binnen de Wmo aangepast aan de te verwachten inflatiepercentages voor het komende jaar.

Met betrekking tot de berekeningswijze is in 2005 met de directie Financiën afgesproken om de te verwachten trend voor het komende jaar te verrekenen met de nacalculatie op de trend van het lopende jaar.

Dit betekent voor 2013:

Prijzen

Voorcalculatie 2013

2,0 %

Nacalculatie 2012

0,5 %

+

Totaal

2,5 %

Normbedragen individuele voorzieningen

Aangezien de door concern vastgestelde nacalculatie van de prijsindex 2012 en de voorcalculatie van de prijsindex 2013 per saldo op 2,5 % uitkomt, zullen de normbedragen voor de vergoedingen die burgers krijgen, met 2,5 % worden verhoogd.

Toetsinkomen vervoersvoorzieningen

Aangezien als gevolg van gewijzigde wetgeving (zie ook hierna onder 2.) het de gemeente niet meer is toegestaan om een inkomensgrens te hanteren voor vervoersvoorzieningen binnen de Wmo, komt het toetsinkomen vervoersvoorzieningen te vervallen en wordt dus niet meer geïndexeerd.

Hulp bij het Huishouden

Voor hulp bij het Huishouden geldt dat de norminkomens en de daarbij behorende maximum eigen bijdragen door het Ministerie jaarlijks worden aangepast. Deze wijzigingen zijn eveneens in de regeling opgenomen.

Dit betreft ook de wijziging in artikel 4.1 lid 1 onderdeel a t/m d van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, waarbij de leeftijdsgrens van "65 jaar" telkens is vervangen door "de persioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artike 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet". Door het stapsgewijs verhogen van de AOW-leeftijd kunnen belanghebbenden verschillende AOW-leeftijden hebben (Staatsblad 2012, 329 en Staatsblad 2012, 362).

2. Overige wijziging ten opzichte van bestaande Regeling:

Tot voor kort hanteerden gemeenten een inkomensgrens voor vervoersvoorzieningen binnen de Wmo. Burgers met een inkomen boven die grens, werden geacht zelf in hun vervoerskosten te kunnen voorzien en ontvingen geen vervoersvoorziening (Taxibus, vervoerskostenvergoeding etc.). Dit mag volgens een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) niet meer, de enige inkomensmaatregel die is toegestaan, is het heffen van een eigen bijdrage. Als gevolg van deze uitspraak, zijn de bepalingen (in artikelen 23 en 26) die betrekking hebben op de inkomensgrens vervallen.

Daarnaast is een wijziging noodzakelijk als gevolg van het besluit van de gemeenteraad om tweewielfietsen met elektrische trapondersteuning (zgn. e-fietsen) als algemeen gebruikelijk te beschouwen en niet meer te verstrekken. Hierdoor vervallen de leden 5 tot en met 7 van artikel 24.