Regeling vervallen per 27-10-2017

Regeling bestuursadviseurs 2008

Geldend van 01-03-2008 t/m 26-10-2017

Intitulé

Regeling bestuursadviseurs

REGELING BESTUURSADVISEURS 2008

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

gelet op het bepaalde in artikel 1:6 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag;

gehoord de Centrale Commissie van Overleg;

Besluit:

vast te stellen de navolgende regeling:

Regeling bestuursadviseurs

1. Algemeen

Artikel 1:1

De functie van bestuursadviseur is op grond van artikel 1:6 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag aangewezen als functie waarvoor kan worden afgeweken van enkele bepalingen uit de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag.

Artikel 1:2

Onverminderd het bepaalde in deze regeling, zijn de arbeidsvoorwaarden van toepassing zoals deze bij of krachtens de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag zijn of worden vastgesteld.

2. Benoeming tot bestuursadviseur

Artikel 2:1

  • 1. Collegeleden hebben een doorslaggevende stem in de keuze voor de bestuursadviseur van hun portefeuille.

  • 2. Een tijdelijke aanstelling kan verleend worden voor de duur van de collegeperiode.

Artikel 2:2

  • 1. De bestuursadviseur treedt toe tot de categorie ‘algemene dienst’ en wordt voor de duur van het bestuursadviseurschap tewerkgesteld bij de Bestuursdienst.

  • 2. Bij de benoeming tot bestuursadviseur bepalen burgemeester en wethouders ten aanzien van de bestuursadviseur met welke dienst de formele arbeidsrelatie bestaat. Dit is de dienst, waaronder het beleidsterrein valt, dat in hoofdzaak tot het werkveld van de bestuursadviseur behoort.

3. Toepasselijke rechtspositie

Artikel 3:1

  • 1. In het kader van deze regeling zijn niet van toepassing de artikelen 3:1:2 (waarnemingsvergoeding), 3:2 (overwerkvergoeding) en 3:3 (toelage onregelmatige dienst) van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag, alsmede de artikelen 4:1, 4:2, leden 1 en 2, en 4:3 van de Beloningsregeling.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 3:3 en 3:4 van de Beloningsregeling kan aan de bestuursadviseur die zijn functie volledig uitoefent, het voor hem geldende maximumsalaris heeft bereikt en blijkens een over hem uitgebrachte personeelsbeoordeling uitstekend functioneert, een persoonlijke toelage worden toegekend van ten hoogste drie periodieken voor een bij het betrokken besluit te bepalen termijn.

4. Bezoldiging

Artikel 4:1

  • 1. De bestuursadviseur heeft aanspraak op salaris overeenkomstig het bepaalde in dit artikel.

  • 2. Het salaris, dat de bestuursadviseur maximaal kan bereiken komt overeen met het bedrag, dat is vermeld achter salarisnummer 11 van salarisschaal 13.

  • 3. De inschaling in de functie van bestuursadviseur geschiedt op het bedrag overeenkomende met periodiek 0 van salarisschaal 11 of, indien direct voorafgaande aan deze functie reeds een bezoldiging werd genoten die ten minste overeenkomt met periodiek 0 van schaal 11, op het bedrag dat twee periodieken hoger ligt dan het salaris in de vorige functie.

  • 4. Als regel geldt dat de toekenning van de periodieken geschiedt volgens de methode van één periodiek per jaar en overigens onder voorwaarde van ten minste voldoende functioneren. Het in het derde lid van artikel 2:6 van de Beloningsregeling genoemde maximum van twee jaar blijft voor de toepassing van deze regeling buiten beschouwing.

5. Beëindiging functieuitoefening

Artikel 5:1

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, gelet op het feit dat de functie van bestuursadviseur in beginsel slechts tijdelijk zal worden vervuld, te allen tijde besluiten dat de betrokken persoon zijn functie niet langer zal bekleden.

  • 2. De bestuursadviseur wordt bij beëindiging van de functie-uitoefening overgeplaatst naar de dienst, waarmee de bestuursadviseur de formele arbeidsrelatie heeft.

    Deze dienst biedt de gewezen bestuursadviseur een passende functie aan.

  • 3. Indien het aanbieden van een functie als bedoeld in het tweede lid door onvoorziene omstandigheden niet mogelijk is, stelt de betrokken dienst zich garant voor de kosten van boventalligheid.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het derde lid heeft de dienst, bedoeld in het tweede lid, een inspanningsverplichting ten aanzien van de bemiddeling van de betrokken ambtenaar naar een andere functie in geval van boventalligheid.

  • 5. De bestuursadviseur behoudt de salariëring die van toepassing was op het moment van de beëindiging van zijn functie als bestuursadviseur.

  • 6. De leden 2 t/m 5 zijn niet van toepassing vanaf het moment, dat een tijdelijke aanstelling is geëindigd.

6. Slotbepalingen

Artikel 6:1

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten in gevallen waarin deze regeling niet voorziet.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een besluit nemen dat het bepaalde in de vorige artikelen aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 6:2

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling bestuursadviseurs 2008".

  • 2. Deze regeling strekt ter vervanging van de Regeling bestuursadviseurs, kenmerk BSD/2002.87 van 23 april 2002 en treedt in werking op 1 maart 2008.

Ondertekening

Den Haag, 25 april 2008.

Noot: De tekst van deze regeling is gewijzigd bij collegebesluit van 2 november 2009 (BSD/2009.1881).

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris

mw. A.W.H. Bertram

de burgemeester

J.J. van Aartsen

Toelichting.

Algemeen.

De Bestuursdienst (BSD) vervult de functie van concernstafdienst en is de spil tussen het bestuur en de gemeentelijke organisatie. De BSD heeft een aantal kerntaken, waaronder de centrale ondersteuning ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders.

Een bestuursadviseur is een hoogwaardige professional, die georiënteerd is op ondersteuning van de wethouder en medeverantwoordelijk is voor de ondersteuning van het collegiaal bestuur.

Hij opereert in een ingewikkeld en divers samengesteld veld. Het onderhouden van een open en soepel contact met de eigen wethouder en het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de bestuursadviseurs van andere wethouders, directeuren en medewerkers van betrokken gemeentelijke diensten is essentieel.

Ook het opbouwen van een informatienetwerk met de externe omgeving (maatschappelijke organisaties, klanten, onderzoeksinstituten, departementen etc.) behoort tot de functie. De werktijden wijken soms af van de reguliere en de carrière is onzeker. Tegelijkertijd is het een boeiende functie in een dynamische omgeving. Een bestuursadviseur heeft o.m. de volgende taken:

  • -

    adviseren en ondersteunen van de wethouder;

  • -

    het fungeren als klankbord voor de wethouder (second opinion) bij voorstellen uit de diensten;

  • -

    volgen of beleidsdoelen juist en tijdig gerealiseerd worden;

  • -

    het waken voor een te sterke sectorale benadering van beleidsvoorstellen;

  • -

    het leveren van ideeën en plannen die door de diensten kunnen worden uitgevoerd.

Ten opzichte van de Regeling bestuursadviseurs uit 2002 is de nieuwe versie van deze regeling gebaseerd op artikel 1:6 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag.

Dit artikel geeft de mogelijkheid in een nadere regeling te bepalen dat in bijzondere gevallen voor nader te bepalen hogere functies een tijdelijke aanstelling kan worden verleend in afwijking van artikel 2:4, alsmede dat voor bedoelde functies kan worden afgeweken van de salaristabel en/of van het bepaalde in de hoofdstukken 8 en 10a.

Hoewel het niet de bedoeling is de bestuursadviseurs een tijdelijke aanstelling in afwijking van artikel 2:4 te verlenen, is de functie van bestuursadviseur wel een in beginsel tijdelijke taak, waarna voor de gemeente de inspanningsverplichting bestaat de betreffende ambtenaar een andere functie aan te bieden.

Voorts biedt artikel 1:6 van de ARG de grondslag voor de afwijkende bezoldigingsbepalingen.

Wat betreft de mogelijkheid die artikel 4 het college biedt om te allen tijde te besluiten dat de betrokken persoon de functie van bestuursadviseur niet langer zal bekleden, wordt opgemerkt dat deze bevoegdheid uiteraard dient te passen binnen de bepalingen van de ARG over het opdragen van andere werkzaamheden en voorts dat dient te worden voorkomen dat deze persoon gaat “zweven” binnen de organisatie.

Artikel 3:1.

Artikel 3:1 lid 1 dient beschouwd te worden als een ten opzichte van de Beloningsregeling speciale regeling. Deze speciale regeling is gebaseerd op de in de artikelen 3:1:2 lid 4, 3:2 tweede volzin en 3:3 lid 4 ARG genoemde uitzonderingsmogelijkheid.