Regeling vervallen per 31-10-2017

Subsidieregeling Stimulering Cultureel Ondernemerschap Den Haag 2015-2016

Geldend van 10-03-2015 t/m 30-10-2017

Intitulé

Subsidieregeling Stimulering Cultureel Ondernemerschap Den Haag 2015-2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014

besluit vast te stellen de Subsidieregeling Stimulering Cultureel Ondernemerschap Den Haag 2015-2016.

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

-- - Gemeentelijk vastgoed: bebouwde en onbebouwde onroerende zaken in eigendom van of in gebruik door de Gemeente Den Haag.

Artikel 1:2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 2:1 van deze regeling bedoelde activiteiten.

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 2:1. Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor plannen die erop gericht zijn het cultureel ondernemerschap van de aanvrager(s) blijvend te versterken.

  • 2. Het te subsidiëren plan moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het plan getuigt van goed ondernemerschap, wat onder andere inhoudt dat de aanvrager een beroep doet op meerdere financieringsbronnen en/of dat het initiatief duurzaam bijdraagt aan het genereren van andere inkomstenbronnen dan gemeentelijke subsidies.

    • b.

      De aanvrager stelt informatie over het initiatief waarvoor wordt aangevraagd beschikbaar voor kennisdeling.

  • 3. Prioriteit van de subsidieregeling Stimulering Cultureel Ondernemerschap 2015-2016 is het ondersteunen van meer opdrachtgeverschap voor kunst en cultuur in Den Haag. Leidend voor de beoordeling van het te subsidiëren plan zijn de volgende doelen van de subsidieregeling:

    • a.

      Verbinding: een duurzame verbinding tussen de cultuursector en andere sectoren in de stad bewerkstelligen.

    • b.

      Versterking: door onderlinge samenwerking de cultuursector als geheel of delen ervan, waaronder ook collectieven van ZZP’ers, duurzaam versterken.

    • c.

      Vernieuwing: het makersklimaat in de stad versterken waardoor kunst en cultuur vernieuwend en onderscheidend blijven.

Artikel 2:2. Doelgroep

Subsidie wordt alleen verstrekt aan culturele instellingen die actief zijn in Den Haag.Deze instellingen kunnen ook in samenwerkingsverband een beroep doen op deze regeling.

§ 3 Subsidieplafond en verdeling

Artikel 3:1 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van € 200.000,-- in 2015 en €200.000,-- in 2016.

  • 2. Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste lid genoemde periode wijzigen.

Artikel 3:2 Wijze van verdeling

  • 1. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij burgemeester en wethouders, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien burgemeester en wethouders op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangen, stellen burgemeester en wethouders de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

§ 4 Besluitvorming subsidie

Artikel 4:1. Aanvraag

  • 1. De aanvraag is gesteld in de Nederlandse taal en vermeldt duidelijk dat de aanvraag betrekking heeft op deze regeling.

  • 2. In aanvulling/ afwijking van de op grond van artikel 8, tweede en derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 over te leggen gegevens, legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      de naam van de contactpersoon met (mobiel) telefoonnummer en emailadres;

    • b.

      een inhoudelijke omschrijving van het initiatief, waarin vanuit een visie aannemelijk wordt gemaakt dat het initiatief duurzaam bijdraagt aan versterking van het ondernemerschap en op welke wijze dat gebeurt;

    • c.

      een omschrijving van een aanpak voor het behalen van één of meer van de in artikel 2.1.3 genoemde doelen;

    • d.

      een sluitende begroting met dekkingsplan waarin duidelijk is aangegeven voor welk bedrag subsidie wordt gevraagd;

    • e.

      een meerjarenbegroting of een financieel perspectief van twee tot drie jaar waarin het effect van het initiatief zichtbaar is.

§ 5 Verplichtingen, vaststelling en verantwoording

Artikel 5:1 Verplichtingen

  • a. indien de subsidieontvanger voor het uitoefenen van zijn activiteiten huisvesting behoeft en de huisvestingslasten onderdeel uit maken van de te verstrekken subsidie, kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, dan wel daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is.

  • b. Indien aan een beschikking tot subsidieverlening de verplichting is verbonden dat de activiteiten van de subsidieontvanger plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, kunnen daarbij verplichtingen worden opgelegd inzake meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende gemeentelijke vastgoed.

  • c. Indien de uitoefening van de activiteiten van de subsidieontvanger niet plaatsvindt in of op gemeentelijk vastgoed kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden dat de subsidieontvanger de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik geeft of verhuurt aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.

Artikel 5:2 Vaststelling van subsidies van minder dan € 10.000,--

  • 1. De subsidie wordt door burgemeester en wethouders ambtshalve vastgesteld.

  • 2. De aanvrager is verplicht om ten behoeve van de vaststelling van de subsidie een inhoudelijk en een financieel verslag van de activiteiten aan het college te zenden.

Artikel 5:3 Verantwoording

  • 1. De aanvrager zendt uiterlijk 1 mei volgend op de periode waarin de activiteiten moesten plaatsvinden, een aanvraag tot vaststelling, dan wel de in artikel 5:2 tweede lid bedoelde verslagen, aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Indien de aanvrager tevens een subsidie ontvangt op grond van het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur, dient in afwijking van het eerste lid van dit artikel, de krachtens deze regeling verleende subsidie, separaat verantwoord te worden in de betrokken jaarrekening en jaarverslag.

§ 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 10 maart 2015 en vervalt op 1 januari 2017.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Stimulering Cultureel Ondernemerschap Den Haag 2015-2016.

Artikel 6:2 Bekendmaking

Deze regeling wordt bekend gemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad binnen een week na het besluit tot vaststelling ervan.

Toelichting

 

De Subsidieregeling Cultureel Ondernemerschap Den Haag 2015-2016 is bestemd voor initiatieven die bijdragen aan duurzaam cultureel ondernemerschap binnen de culturele sector. De bedoeling is dat culturele instellingen met een eenmalige subsidie initiatieven kunnen ontplooien die hun (cultureel) ondernemerschap blijvend versterken. Daar waar het Fonds Stimulering Cultureel Ondernemerschap in 2013 en 2014 met name is benut om de individuele bedrijfsvoering van cultuurinstellingen te versterken is de prioriteit van de subsidieregeling in 2015 en 2016 het ondersteunen van meer opdrachtgeverschap voor kunst en cultuur in Den Haag. Leidend voor de beoordeling van een subsidieaanvraag is de mate waarin een initiatief voldoet aan de doelen ‘verbinding’, ‘versterking’ en ‘vernieuwing’ van de subsidieregeling.