Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen Den Haag 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen Den Haag 2017

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

overwegende dat:

  • -

    besloten is tot het opleggen van bestuurlijke boeten als bedoeld in artikel 154b van de Gemeentewet met ingang van 1 januari 2017;

  • -

    artikel 154m van de Gemeentewet bepaalt dat de invordering van deze bestuurlijke boeten plaatsvindt met overeenkomstige toepassing van de wettelijke bepalingen inzake invordering van gemeentelijke belastingen;

  • -

    de directeur van de sector Belastingzaken als directeur der Gemeentebelastingen daarmee de taak krijgt bestuurlijke boeten als bedoeld in artikel 154b van de Gemeentewet in te vorderen;

gelet op:

  • -

    de artikelen 154m en 231 van de Gemeentewet en;

  • -

    de artikelen 3:22 en 3:23 van de Organisatieregeling Gemeente Den Haag.

Besluit:

vast te stellen het Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen Den Haag 2017.

Artikel 1 Omschrijving van het beleidsterrein

Het beleidsterrein gemeentelijke belastingen heeft betrekking op de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als bedoeld in de Gemeentewet en in andere wetten en op de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Taken en verantwoordelijkheden

1.De directeur van de sector Belastingzaken van de Dienst Publiekszaken draagt als directeur derGemeentebelastingen zorg voor de uitvoering van de taken op het gebied van de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen, de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en de invordering van bestuurlijke boeten als bedoeld in artikel 154b van de Gemeentewet die voortvloeien uit zijn aanwijzing als ambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b en c van de Gemeentewet.

2.De directeur der Gemeentebelastingen is bij de uitoefening van de aan hem opgedragen taken bij uitsluiting van anderen belast met de behandeling van en beslissing op verzoek- en bezwaarschriften, beroepschriften en het voeren van procedures voor de (belasting)rechter. Voorts is hij bij uitsluiting van anderen belast met de dwanginvordering van gemeentelijke belastingen en bestuurlijke boeten als bedoeld in artikel 154b van de Gemeentewet.

3. De directeur der Gemeentebelastingen heeft de bevoegdheid anderen te mandateren om deze bevoegdheden namens hem uit te oefenen.

4. De directeur der Gemeentebelastingen oefent, voor zover de wet dat toestaat, namens het collegevan burgemeester en wethouders de aan het college opgedragen bevoegdheden uit met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen, de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en de invordering van bestuurlijke boeten als bedoeld in artikel 154b van de Gemeentewet. De directeur der Gemeentebelastingen heeft de bevoegdheid anderen ondermandaat te verlenen om deze bevoegdheden namens het college uit te oefenen.

5.De directeur der Gemeentebelastingen heeft tot taak om met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, de Wet waardering onroerende zaken en de invordering van bestuurlijke boeten als bedoeld in artikel 154b van de Gemeentewet gevraagd en ongevraagd te adviseren, regelgeving te verzorgen alsmede daaraan uitvoering te geven.

Artikel 3 Slotbepalingen

1. Het Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen wordt op 1 januari 2017 ingetrokken, met dien verstande dat het van kracht blijft voor het tijdvak waarvoor deze heeft gegolden.

2. Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 januari 2017.

3. Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen Den Haag 2017.

Den Haag, 22 november 2016

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

mw. A.W.H. Bertram

de burgemeester,

J.J. van Aartsen