Regeling vervallen per 07-09-2018

Vaststelling van de regeling tot wijziging van de regeling Maatschappelijke Ondersteuning Den Haag 2016

Geldend van 01-01-2017 t/m 06-09-2018

Intitulé

Vaststelling van de regeling tot wijziging van de regeling Maatschappelijke Ondersteuning Den Haag 2016

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

gelet op:

  • -

    artikel 1.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015,

  • -

    het Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2015-2016,

Besluit:

vast te stellen de Regeling tot wijziging van de Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016:

Artikel I

De Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016 wordt gewijzigd als volgt:

A. Hoofdstuk 3 Voorwaarden en criteria maatwerkvoorzieningen komt te luiden:

Hoofdstuk 3 Voorwaarden en criteria maatwerkvoorzieningen

Paragraaf 3.1 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.1, vierde lid van de Verordening

Artikel 3.1.1 Doelgroepen

Het college kent alleen een maatwerkvoorziening toe bij het aanwezig zijn bij de aanvrager van een:

  • a.

    somatische aandoening of beperking;

  • b.

    psychogeriatrische aandoening;

  • c.

    psychiatrische aandoening;

  • d.

    lichamelijke beperking;

  • e.

    verstandelijke beperking;

  • f.

    zintuiglijke beperking.

Artikel 3.1.2 Criteria voor maatwerkvoorzieningen

1.Om in aanmerking te komen voor een maatwerkvoorziening moet zijn vastgesteld datde aanvrager beperkt of niet zelfredzaam is op één of meerdere levensdomeinen als bedoeld in de Wmo-2015, waarbij er geen of onvoldoende ondersteuning kan plaatsvinden vanuit gebruikelijke ondersteuning, die bestaat uit:

  • a.

    een wettelijke voorziening;

  • b.

    gebruik van het sociale netwerk en mantelzorg;

  • c.

    een algemene voorziening;

  • d.

    algemeen gebruikelijke middelen;

  • e.

    zelfredzaamheid en eigen kracht;

  • f.

    gebruikelijke hulp;

  • g.

    welzijns- en vrijwilligersorganisaties.

  • 2.

    Voor de beslissing op de aanvraag voor een maatwerkvoorziening onderzoekt het college:

  • a.

    de persoonskenmerken van de aanvrager;

  • b.

    het regelvermogen van de aanvrager;

  • c.

    de mate van participatie van de aanvrager;

  • d.

    de mate van zelfredzaamheid van de aanvrager;

  • e.

    het sociale netwerk van de aanvrager;

  • f.

    het mogelijk bestaan van multi-problematiek in de relatie tussen problemen en beperkingen;

  • g.

    de aanwezigheid van gebruikelijke ondersteuning als bedoeld in het eerste lid inclusiefde (tijdelijke) mogelijkheden daartoe. Voorts onderzoekt het college de mate waarin deze ondersteuning onverplicht en vrijwillig wordt gegeven.

  • 3.

    Voorts stelt het college bij het behandelen van de aanvraag vast of de gebruikelijke ondersteuning als bedoeld in het eerste lid, de aanvraag adequaat compenserend kan voorzien. Hierbij wordt in het te nemen besluit tevens rekening gehouden met:

  • a.

    de persoonskenmerken van de aanvrager, zoals leeftijd en beperkingen;

  • b.

    het inkomen van de aanvrager;

  • c.

    de sociale omstandigheden, zoals de gezinssituatie;

  • d.

    de toegankelijkheid van ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3.1.3 Toekenning van de maatwerkvoorziening

  • 1. Het door het college op te stellen besluit vermeldt de inhoud van de maatwerkvoorziening voldoende bepaalbaar en concreet en motiveert gelet op artikel 3.1.2, derde lid, hoe en op welke wijze de beperking bij zelfredzaamheid en participatie adequaat wordt gecompenseerd.

  • 2. Indien in het door het college op te stellen besluit onvoldoende toepassing gegeven kan worden aan het bepaalde in het eerste lid wordt de verplichting als bedoeld in het eerste lid opgenomen in het ondersteuningsplan bij het collegebesluit.

  • 3. Voor het beslissen op aanvragen voor maatwerkvoorzieningen op grond van artikel 3.8 en artikel 3.9 van de Verordening is de vaststelling van een ondersteuningsplan vereist.

  • 4. Het ondersteuningsplan vermeldt in de gevallen als bedoeld in het derde lid, ten minste de beoogde resultaten, en de activiteiten die daarvoor noodzakelijk zijn met een beschrijving hoe de genoemde activiteiten bijdragen aan het beoogde resultaat.

Artikel 3.1.4 Geldigheidsduur indicatie

  • 1. Een indicatie is geldig voor een periode van minimaal 6 weken tot maximaal 5 jaar.

  • 2. De lengte van een indicatie is afhankelijk van de situatie of er wijzigingen zijn te verwachten.

  • 3. Een indicatie voor een termijn korter dan een jaar wordt afgegeven als uit de informatie van de aanvrager blijkt:

    • a.

      dat er vooruitgang of herstel in de situatie van de aanvrager wordt verwacht; of

    • b.

      indien er een duidelijke reden is om een kortere indicatie af te geven zoals bijvoorbeeld verhuizing, of een wijziging in de woonsituatie.

  • 4. De nieuwe indicatie sluit direct op de oude aan wanneer het een vervolgmelding betreft die tijdig is ingediend.

Paragraaf 3.2 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.2 van de Verordening, ‘logeervoorziening’

Artikel 3.2.1 Criteria ‘logeervoorziening’

In aanvulling op het gestelde in artikel 3.2, eerste lid, onder a. van de Verordening is sprake van permanent toezicht indien wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de burger is op basis van aandoeningen, stoornissen en beperkingen noodzakelijkerwijs optoezicht aangewezen op regelmatige en onregelmatige momenten;

  • b.

    het toezicht wordt geboden op basis van actieve observatie;

  • c.

    het toezicht signaleert dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatievroegtijdig, waardoor tijdig kan worden ingegrepen en de escalatie kan worden voorkomen van onveilige, gevaarlijke, (levens-)bedreigende gezondheids- en (levens-)bedreigende gedragssituaties voor de burger;

  • d.

    zorgverlening kan op elk moment nodig zijn. Behalve geplande zorg is regelmatig ook ongeplande zorg nodig;

  • e.

    de burger is niet in staat te beoordelen of hij zorg nodig heeft, hulp in te roepen en hulp af te wachten.

Paragraaf 3.3 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.3 van de Verordening, ‘opvang en beschermd wonen’

Gereserveerd

Paragraaf 3.4 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.4 van de Verordening, ‘doventolk’

Gereserveerd

Paragraaf 3.5 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.5 van de Verordening, ‘vervoersvoorziening’

Artikel 3.5.1 Financiële tegemoetkomingen voor vervoersvoorzieningen

  • 1. Het college bepaalt de maximum hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de kosten van vervoersvoorzieningen aan de hand van de normbedragen in bijlage VI. Dit betreft de volgende voorzieningen:

    • a.

      eigen vervoer of vervoer door derden;

    • b.

      vervoer door middel van een bruikleenauto of open of gesloten buitenwagen;

    • c.

      rolstoeltaxivervoer;

    • d.

      begeleidingskosten.

  • 2. De financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen als genoemd in het eerste lid wordt door het college, indien de voorziening voor een kortere periode wordt toegekend, naar evenredigheid verminderd.

  • 3. De financiële tegemoetkoming voor de voorzieningen met uitzondering van het rolstoeltaxivervoer wordt uitgekeerd als een forfaitaire vergoeding.

  • 4. De financiële tegemoetkoming voor het rolstoeltaxivervoer wordt uitgekeerd op basis van bevoorschotting.

  • 5. De declaratie voor het rolstoeltaxivervoer moet voldoen aan de volgende vereisten:

    • a.

      de aanvrager toont door middel van een declaratie aan dat hij gebruik heeft gemaakt van een rol- of ligstoeltaxi;

    • b.

      declaraties worden periodiek ingediend door middel van een hiertoe door het college verstrekt formulier;

    • c.

      voor vergoeding komen alleen ritten van maximaal 4 OV-zones van het woonadres in Den Haag in aanmerking;

    • d.

      het college kan in bijzondere gevallen afwijken van artikel 3.5.1 lid 5 onder c.

Paragraaf 3.6 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.6 van de Verordening, ‘woonvoorziening’

Artikel 3.6.1 Normbedragen ‘woonvoorzieningen’

  • 1. Het college bepaalt de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de kosten van een woningsanering ten gevolge van een allergie aan de hand van de normbedragen in bijlage II.

  • 2. Het college bepaalt de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de kosten van een woningaanpassing aan de hand van de normbedragen van bijlage III.

  • 3. Het college bepaalt de hoogte van de financiële tegemoetkoming ter vervanging van een woonvoorziening aan de hand van de normbedragen in bijlage IV.

Paragraaf 3.7 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.7 van de Verordening, ‘rolstoelvoorziening’

Gereserveerd

Paragraaf 3.8 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.8 van de Verordening, ‘het voeren van het huishouden’

Artikel 3.8.1 Maatwerkvoorziening ‘het voeren van het huishouden’

  • 1. De maatwerkvoorziening ‘het voeren van het huishouden’ wordt in aanvulling op paragraaf 3.1 door het college omschreven in resultaten en activiteiten.

  • 2. Voor het resultaatgericht verstrekken van de maatwerkvoorziening zoals bedoeld in het eerste lid besluit het college tot het toekennen van een of meer van de volgende resultaten:

    • a.

      het netwerk bij het voeren van het huishouden is ingeschakeld;

    • b.

      heeft een schone, leefbare en georganiseerde woning;

    • c.

      beschikt over schoon wasgoed en schone draagbare kleding;

    • d.

      heeft voldoende levensmiddelen in huis;

    • e.

      huishoudelijke taken zijn aangeleerd;

    • f.

      heeft de regie over het huishouden;

    • g.

      beschikt over maaltijden;

    • h.

      (tijdelijke) primaire zorg aan kinderen tot 12 jaar die tot het gezin behoren is geleverd.

  • 3. De maatwerkvoorziening kent de intensiteiten: basis, plus, intensief en waakvlam.

  • 4. De activiteiten en de frequenties van de activiteiten die samen het resultaat aan compenserende ondersteuning vormen, worden afgeleid van objectieve en/of objectief te maken criteria.

Paragraaf 3.9 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.9 van de Verordening, ‘ondersteuning’

Artikel 3.9.1 Maatwerkvoorziening ‘ondersteuning’

  • 1. De maatwerkvoorziening ‘ondersteuning’ wordt in aanvulling op paragraaf 3.1 door het college omschreven in resultaten en activiteiten.

  • 2. Voor het resultaatgericht verstrekken van de maatwerkvoorziening zoals bedoeld in het eerste lid besluit het college tot het toekennen van een of meer resultaten van de volgende resultaatgebieden:

    • a.

      sociaal en persoonlijk functioneren;

    • b.

      zelfzorg en gezondheid;

    • c.

      dagbesteding;

    • d.

      financiën.

  • 3. De maatwerkvoorziening kent per resultaatgebied de intensiteiten: basis, plus, intensief en waakvlam.

  • 4. De activiteiten en de frequenties van de activiteiten die samen het resultaat aan compenserende ondersteuning vormen, worden afgeleid van objectieve en/of objectief te maken criteria.

    In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken.

Paragraaf 3.10 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.10 van de Verordening

Gereserveerd

Paragraaf 3.11 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.11 van de Verordening, ‘waardering van mantelzorgers’

Artikel 3.11.1 Aanspraak op een mantelzorgwaardering

De mantelzorger die gedurende tenminste drie maanden of minimaal 8 uur per week mantelzorg heeft verleend, kan aanspraak maken op de mantelzorgwaardering.

Artikel 3.11.2 Aanvraag

  • 1. Het aanvragen van een mantelzorgwaardering vindt uitsluitend plaats via de website www.denhaagmantelzorg.nl.

  • 2. De aanvraag kan slechts betrekking hebben op 1 mantelzorgontvanger.

  • 3. Per mantelzorgontvanger komt slecht 1 mantelzorger voor een mantelzorgwaardering in aanmerking.

  • 4. In een kalenderjaar kan ten hoogste 1 aanvraag worden ingediend.

Artikel 3.11.3 Aard en omvang mantelzorgwaardering

  • 1. De mantelzorgwaardering is een waardering in natura in de vorm van een tegoed waarvan de hoogte door het college wordt vastgesteld.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde tegoed kan door de mantelzorger uitsluitend worden besteed aan producten en diensten die worden aangeboden op de webwinkel.

  • 3. Een toegekend tegoed kan vanaf de toekenning tot uiterlijk 31 januari van het daaropvolgende kalenderjaar worden besteed. Daarna vervalt het niet bestede tegoed.

Artikel 3.11.4 Weigeringsgrond

Aanvragen worden door het college geweigerd indien het door het college vastgestelde budget voor het jaar van de aanvraag is uitgeput.

Artikel II

Deze Regeling treedt in werking op 1 januari 2017.

Den Haag, 13 december 2016

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

mw. A.W.H. Bertram

de burgemeester,

J.J. van Aartsen

Besluit van het College tot vaststelling van de Regeling tot wijziging van Bijlage III Lijst van eenvoudige genormeerde aanpassingen van de Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016.

Toelichting:

Dit voorstel betreft de jaarlijkse indexering van de normbedragen voor 2017. Jaarlijks worden de normbedragen voor de maatwerkvoorzieningen van de Wmo aangepast aan het te verwachten inflatiepercentage voor het komende jaar. Ook de normbedragen voor woningaanpassingen worden jaarlijks door het college vastgesteld. Dat percentage wordt verrekend met de nacalculatorische trend van het lopende jaar. Deze berekeningswijze is gebaseerd op de in 2005 met de directie Financiën gemaakte afspraken. De indexering van de normbedragen voor woningaanpassingen voor 2017 bedraagt 1.1%.

Door deze indexering door te voeren wijzigingen de normbedragen van Bijlage III van de Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016.

Besluitvorming

Het college van burgermeester en wethouders,

Gelet op artikel 3.6 lid 2 van de Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016.

Overwegende dat:

  • 1.

    de normbedragen voor hulpmiddelen jaarlijks door het college worden vastgesteld;

  • 2.

    de indexering van de normbedragen voor woningaanpassingen voor 2017 1,1 % bedraagt;  

    Besluit vast te stellen de Regeling tot wijziging van Bijlage III Lijst van eenvoudige genormeerde aanpassingen van de regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016.

     

    Artikel I

    De Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016 wordt gewijzigd als volgt.

     

    A Bijlage III artikel 3.6 lid 2 Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij deze Regeling.

  

BIJLAGE III

LIJST VAN EENVOUDIGE GENORMEERDE AANPASSINGEN

Beschrijving ( de normbedragen zijn incl. 21% BTW)

Bedrag

Normnr.

Aangepaste raamopener

€ 230,00

4001

Afsluitbaar kastje (anti vandaal) tbv voeding wcd en accu scootermobiel leveren, aanpassen en plaatsen. Incl. aanleggen voeding

€ 521,00

4121

Afsluitb kastje tbv scootmob muurslot incl voeding

€ 560,00

4130

Anti-slip coating (tot 4 m2)

€ 346,00

4002

Anti-slip coating (> 4 m2 per m2 )

€ 68,00

4136

Bedpapegaai, plafondmontage

€ 170,00

4007

Bedpapegaai, wandmontage

€ 283,00

4008

Deurautomaat: afdekkap voor buitenmontage

€ 323,00

4103

Deurautomaat: deurautomaat compleet, incl. elektra

€3.270,00

4101

Deurautomaat: herplaatst

€1.094,00

4132

Deurautomaat: inbouw ontvanger en handzender

€ 159,00

4102

Deurautomaat: naleveren en instellen van handzender

€ 169,00

4105

Deurautomaat: nalevering van ontvanger, opbouw op bestaande aandrijving

€ 506,00

4106

Deurautomaat: sleutelschakelaar op/inbouw (incl. cilinder)

€ 298,00

4104

Deurontgrendeling: bedieningspunt extra

€ 419,00

4009

Deurontgrendeling: bedieningspunt verplaatsen

€ 207,00

4010

Douchekraan verplaatsen

€ 234,00

4015

Douchezitje, meerprijs contraplaat

€ 110,00

4028

Douchezitje, opklapbaar, dubbele scharn. hulppoot, kunststof

€ 399,00

4029

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning , armleggers, dubbele scharn. hulppoot, kunststof

€ 553,00

4031

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, dubbele scharnierende hulppoot, kunststof

€ 519,00

4032

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, kunststof

€ 384,00

4033

Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, opklapbare armleggers, kunststof

€ 416,00

4035

Galerij: leuningwerk/balustrade ophogen (per m¹)

€ 107,00

4117

Leuning (hout) per meter

€ 81,00

4052

Keiloog

€ 36,00

4135

Opklapbare beugel 53 cm

€ 146,00

4053

Opklapbare beugel 60 cm

€ 148,00

4054

Opklapbare beugel 70 cm

€ 150,00

4055

Opklapbare beugel 80 cm

€ 152,00

4056

Opklapbare beugel 90 cm

€ 163,00

4057

Opklapbare beugel meerprijs contraplaat

€ 75,00

4058

Opklapbare beugel meerprijs hulppoot

€ 81,00

4059

Opklapbare beugel meerprijs statief

€ 165,00

4060

Opklapbare beugel meerprijs toiletrolhouder

€ 38,00

4061

Opklapbare beugel verplaatsen

€ 75,00

4062

Opnamemeter (digitaal) indien voeding niet van klant (voor opladen accu)

€ 102,00

4125

Scooterstalling: aanbrengen van straatwerk incl. grond/planten verwijderen (gemiddeld3 m²), incl. MOOR-melding

€ 439,00

4108

Scooterstalling: aanleggen van elektra

€ 311,00

4113

Scooterstalling: aanvraag bouwvergunning verzorgen, incl. MOOR-melding

€ 547,00

4107

Scooterstalling: bestrating herstraten (gemiddeld 3 m2)

€ 276,00

4109

Scooterstalling: graaf- en straatwerk elektraleiding (per 5 m1); incl. MOOR-melding

€ 281,00

4114

Scooterstalling: metaal, compleet met elektra, vergunning en straatwerk, incl. MOOR-melding

€4.922,00

4127

Hergebruik scooterstalling: metaal, compleet met elektra, vergunning en straatwerk, incl. MOOR-melding

€1.688,00

4137

Scover, compleet met elektra en plank ten behoeve van de acculader. Leveren en plaatsen scover inclusief instructie en controle na 1 jaar

€3.205,00

4138

Scooterstalling: metaal, leveren en plaatsen LxBxH 1600x1250x1200 mm, incl. MOOR-melding

€3.636,00

4110

Straatwerk: aanbrengen van nieuw straatwerk incl. grond/planten verwijderen per vierkante meter (niet te gebruiken voor scooterstallingen)

€ 140,00

4120

Straatwerk: ophogen per m² tot 15 cm hoog excl. opsluitbanden(niet te gebruiken voor scooterstallingen), incl. MOOR-melding

€ 74,00

4118

Straatwerk: ophogen per m² tot 15 cm hoog incl. opsluitbanden(niet te gebruiken voor scooterstallingen), incl. MOOR-melding

€ 97,00

4119

Terras ophogen (max.15 cm) per vierkante meter

€ 69,00

4065

Tussentrede plaatsen

€ 237,00

4128

Vlonders/hellingbanen (per m²)

€ 323,00

4116

Voorrijkosten (eenmalig en uitsluitend bij werkzaamheden tot €350,00)

€ 55,00

4100

Wandbeugel meerprijs contraplaten (2 stuks)

€ 67,00

4071

Wandbeugel verplaatsen

€ 57,00

4072

Wandbeugel verwijderen (incl. wand herstellen)

€ 40,00

4073

Wandbeugel, 090 cm staalgecoat

€ 92,00

4080

Wandbeugel, 100 cm staalgecoat

€ 98,00

4081

Wandbeugel, 120 cm staalgecoat

€ 121,00

4083

Wandbeugel, 200 cm staalgecoat

€ 229,00

4091

Wandcontactdoos + plankje (voor opladen accu), max 5m

€ 297,00

4092

Wastafelbeugel, staalgecoat

€ 284,00

4096

 

Artikel IIDeze Regeling treedt in werking op 1 januari 2017.

  

Den Haag,  20 december 2016

Burgemeester en wethouders namens dezen,

Mw E.M. ten Hoorn Boer

Algemeen directeur Dienst sociale zaken en werkgelegenheid

Op grond van hoofdstuk 1.6 van de mandaatregeling gemeente Den Haag (mandaatbesluit BSW 2014.291 RIS 280265).

Toelichting

Voor 2017 wordt een algehele herziening van het beleid voorbereid die alle gemeentelijke regelgeving die betrekking heeft op de WMO-2015 integraal herziet. Als gevolg van het opnieuw aanbesteden van de maatwerkvoorzieningen ‘ondersteuning’ en ‘het voeren van het huishouden’ moet het beleid voor deze maatwerkvoorzieningen al voor 1 januari 2017 zijn aangepast. Om die reden is ervoor gekozen om nu alleen de hoofdstukken die noodzakelijk zijn voor deze maatwerkvoorzieningen te wijzigen.

Daarbij lopen de voorgestelde aanpassingen enerzijds inhoudelijk vooruit op de nieuwe opzet voor 2017. Anderzijds is de tekst zo genummerd dat deze nog past bij de bestaande teksten die in 2017 worden herzien. De in dit voorstel gereserveerde paragrafen worden bij die herziening opnieuw bekeken.

De nieuwe opzet die in dit voorstel voor ogen staat is dat de Verordening de door de raad vast te stellen bevoegdheden bevat. De Regeling is een nadere uitwerking van de normerende uitvoerende bevoegdheden van het college. De Beleidsregel (oud) wordt omgeschreven als toelichting op de artikelen van de Regeling. Om deze reden zijn de bestaande normerende bepalingen uit de Beleidsregel (oud) verplaatst naar de Regeling en wordt de Beleidsregel een toelichting bij de Regeling (nieuw) en intern gebruikt voor de uitvoeringsorganisatie en aanbieders van de voorziening. Het doel hiervan is om de besluitvorming (ondanks dat de voorziening maatwerk is en moet blijven) zo eenvormig mogelijk te laten verlopen. Hiervoor is nauw samengewerkt met de projectgroep die inmiddels de concept-beschikkingen heeft opgesteld.

Kern van deze wijziging is het mogelijk maken van resultaatgericht verstrekken van maatwerkvoorzieningen. Dit vraagt om een gemeentelijke regelgeving waarmee resultaatgericht hetzelfde niveau voorzieningen kan worden verstrekt als thans wordt verstrekt. Het huidige niveau van voorzieningen vormt daarom het uitgangspunt. Dit neemt niet weg dat de manier waarop tot dit resultaat wordt gekomen anders wordt per 1 januari 2017. Hierbij zijn de adviezen gevolgd van

Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en is de aanbestedingsrichtlijn geïmplementeerd in de Regeling en de Beleidsregel. Daarnaast vraagt de actuele jurisprudentie om enkele aanpassingen in

het beleid.