Beleidsregel methodiek toewijzing ambulante standplaatsen Den Haag 2017

Geldend van 01-03-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel methodiek toewijzing ambulante standplaatsen Den Haag 2017

Het College van Burgemeester en Wethouders,

overwegende dat:

  • -

    In de nota markten Straathandel en Kiosken 2016-2021 de gemeente de ambitie heeft uitgesproken meer ruimte te willen bieden aan ambulante handel;

  • -

    De gemeenteraad de Verordening straathandel Den Haag 2017 heeft vastgesteld;

  • -

    De toewijzing van de locaties transparant dient te gebeuren;

  • -

    Voor de verdeling van aanvragen voor een aangewezen standplaats een toewijzingsmechanisme moet worden vastgesteld.

Gelet op:

  • -

    Artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 5 van de Verordening straathandel Den Haag 2017.

Besluit:

  • I.

    Vast te stellen de als bijlage bij dit besluit gevoegde Beleidsregel methodiek toewijzing ambulante standplaatsen Den Haag 2017.

  • II.

    Dat dit besluit wordt bekendgemaakt in het gemeenteblad en in werking treedt op 1 maart 2017.

Den Haag, 14 februari 2017

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

mw. A.W.H. Bertram

de burgemeester,

J.J. van Aartsen

Beleidsregel methodiek toewijzing ambulante standplaatsen Den Haag 2017.

Deze beleidsregel is de uitwerking van artikel 5 van de Verordening straathandel Den Haag 2017 (hierna: de Verordening Straathandel) en geeft invulling aan de methodiek van toewijzing van de aanvragen voor ambulante standplaatsen in Den Haag.De Verordening Straathandel vormt de grondslag voor de vergunningverlening van standplaatsen. Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag (hierna: het college) wijst de locaties aan voor ambulante standplaatsen.

De geselecteerde nieuwe locaties zijn vastgelegd in een apart door het college genomen aanwijzingsbesluit en zijn tot stand gekomen op basis van de genoemde uitgangspunten uit de nota MSK, de door de raad aangedragen voorkeuren en na consultatie van de betreffende ondernemersverenigingen. Aangezien er jarenlang een terughoudend beleid is gevoerd ten aanzien van het verlenen van nieuwe standplaatsen verwacht het college veel belangstelling van ondernemers voor deze nieuwe locaties.

Het college wil onder de Verordening Straathandel niet werken met wie-het-eerst-komt-wie-het-eerst-maalt-principe, maar wil iedere ondernemer gelijke kansen geven om in aanmerking te komen voor een standplaats. De methodiek van toewijzing van de vergunningen waarvoor het college heeft gekozen is loting: een transparante en neutrale manier waarbij het speelveld van elke ondernemer hetzelfde is. Door middel van loting wordt dan een keuze gemaakt tussen de aanvragen voor een vergunning voor een standplaats.

In deze beleidsregel wordt vastgelegd:

  • -

    De kwalitatieve eisen die het college stelt aan de verkoopwagens en de bijbehorende objecten.

  • -

    De methodiek die het college volgt bij het toekennen van ambulante standplaatsen.

Relevante onderdelen uit de Verordening Straathandel

Ambulante handel mag geen permanent beslag meer leggen op de buitenruimte. Verkooppunten worden na afloop van de verkoop verwijderd opdat de buitenruimte weer voor algemeen gebruik beschikbaar is. Standplaatsvergunningen zijn niet overdraagbaar en worden verleend voor de duur van maximaal vijf jaar.

Zoals in de Verordening Straathandel is aangegeven worden de nieuw te vergunnen standplaatsen opgedeeld in drie dagdelen van 6.00 tot 13.00 uur, van 13.00 tot 19.00 uur en vanaf 19.00 tot 23.00 uur, met uitzondering van zon en feestdagen, waarop slechts één dagdeel van 10.00 tot 18.00 uur wordt opengesteld.

Deze verdeling in dagdelen is bedoeld om te komen tot een zo eerlijk mogelijke verdeling van de beschikbare verkoopruimte. De beschikbare locaties zijn wat betreft positie en omvang gecontroleerd op inpassing in de openbare ruimte, uitgaande van de maat van 12 m2 voor een verkoopwagen en 8m2 voor een uitstalling of een terrasje.

In die gevallen waar op de locatie deze maat niet kan worden vergund, is de maximaal geldende maat aangegeven.

De verordening definieert drie soorten standplaatsen:

  • -

    Ambulante standplaatsen die door verschillende vergunninghouders voor een beperkte periode worden ingenomen, op vooraf bepaalde tijden (een of meer dagdelen per week).

  • -

    Seizoensplaatsen. Vergunninghouders kunnen op aan te wijzen locaties handel drijven gedurende het verkoopseizoen van hun product (bijvoorbeeld een oliebollenkraam).

  • -

    Incidentele standplaatsen. Dit zijn standplaatsen waarvoor de vergunning per aanvraag wordt verleend en die worden ingenomen op maximaal drie aaneengesloten vastgestelde dagen zonder een bepaalde regelmaat.

Deze beleidsregel betreft slechts de toewijzing van ambulante standplaatsen.

De wijze van bekendmaking dat er een loting plaatsvindt

Het college maakt via de Stadskrant en de website van de gemeente Den Haag, www.denhaag.nl, bekend dat voor standplaatsen een aanvraag kan worden ingediend en dat gegadigden voor de daarbij genoemde datum een aanvraagformulier kunnen indienen.

Gevraagde gegevens voor de aanvraag

Het college vraagt aanvragers door middel van een formulier aan te geven:

  • -

    Gedetailleerde beschrijving en tekeningen en/of foto’s van de verkoopgelegenheid.

  • -

    Beschrijving, tekening en/of foto’s van de invulling van de 8 m2 buitenruimte behorend bij de standplaats.

  • -

    Welke locatie de aanvraag betreft.

  • -

    Welke dag (maandag tot en met zondag) de aanvraag betreft.

  • -

    Welk dagdeel (keuze uit de ochtend, middag of avond) de aanvraag betreft, of de zondag.

  • -

    Hoeveel dagdelen per week (maximaal 6 dagdelen per locatie per week) de aanvrager de standplaats wil innemen.

Toetsingscriteria van de verkoopinrichting voor kwaliteit van de buitenruimte

De verkoopinrichting wordt beoordeeld aan de hand van de volgende toetsingscriteria:

  • -

    De verkoopinrichting moet passen in de openbare ruimte van de gekozen locatie.

  • -

    De verkoopinrichting moet voldoen aan de redelijke eisen van welstand.

  • -

    De hoogte van de verkoopinrichting mag maximaal 3.00 m zijn.

  • -

    Alle overige objecten zijn niet hoger dan 1.30 m; geen vlaggen of windzeilen of terrasschotten.

  • -

    Reclamevoering is enkel toegestaan indien deze direct verband houdt met de aangeboden waren en neemt niet meer in dan maximaal 20 procent van het oppervlak van de standplaats.

  • -

    Geen objecten buiten het te vergunnen oppervlak.

Lotingsprocedure

Na sluiting van de aanvraagtermijn worden alle ingekomen aanvragen per standplaats (per locatie, per dag en per dagdeel) beoordeeld op ontvankelijkheid en wordt de verkoopinrichting, waarmee de aanvrager de standplaats wenst in te nemen, getoetst aan de kwalitatieve toetsingscriteria. De aanvragen die ontvankelijk zijn en voldoen aan de kwalitatieve criteria worden voorgedragen voor loting.

Per standplaats zal per dagdeel een aanvraag door middel van loting worden toegewezen.

Vanwege de aanwijzing van nieuwe locaties voor standplaatsen per 1 maart 2017 zal ook deze beleidsregel in afwijking van de vaste inwerkingtredingsdata op 1 maart 2017 in werking treden.

Beleidsregel methodiek toekenning ambulante standplaatsen Den Haag 2017

Artikel 1. Aanvraag vergunning

Een vergunning voor een ambulante standplaats wordt aangevraagd door middel van een volledig ingevuld en ondertekend formulier dat daartoe namens het college van Burgemeester en wethouders wordt verstrekt (formulier aanvraag ambulante standplaatsvergunning).

Artikel 2. Bekendmaking openstellen standplaatsen voor vergunningverlening

  • 1. Het college van Burgemeester en wethouders maakt bekend dat één of meer standplaatsvergunningen voor ambulante standplaatsen kunnen worden verleend en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • 2. De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving in de Stadskrant en de website van de gemeente Den Haag.

  • 3. De aanvraagtermijn vangt aan een dag na publicatie van de beschikbaarheid van een aangewezen standplaats(en).

  • 4. De aanvrager ontvangt een schriftelijke bevestiging van de aanvraag.

Artikel 3. Toetsing redelijke eisen van welstand

Bij de toetsing of de verkoopinrichting hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving voldoet aan de redelijke eisen van welstand houdt het college van Burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met de navolgende aspecten:

  • -

    De verkoopinrichting moet passen in de openbare ruimte van de gekozen locatie.

  • -

    De verkoopinrichting moet voldoen aan de redelijke eisen van welstand.

  • -

    De hoogte van de verkoopinrichting mag maximaal 3.00 m zijn.

  • -

    Alle overige objecten zijn niet hoger dan 1.30 m; geen vlaggen of windzeilen of terrasschotten.

  • -

    Reclamevoering is enkel toegestaan indien deze direct verband houdt met de aangeboden waren en neemt niet meer in dan maximaal 20 procent van het oppervlak van de standplaats.

  • -

    Geen objecten buiten het te vergunnen oppervlak.

Artikel 4. Bepaling of loting noodzakelijk is

Het college van Burgemeester en wethouders stelt vast of er een noodzaak is tot loten. Loten is noodzakelijk indien meerdere ontvankelijke aanvragen zijn ingediend voor dezelfde locatie, dezelfde dag en hetzelfde dagdeel.

Artikel 5. Afhandeling vergunningaanvragen door loting

  • 1. Indien loting noodzakelijk is wordt voor de afhandeling van vergunningaanvragen een lotingsstelsel gehanteerd.

  • 2. Een vergunning wordt per standplaats, per dag en per dagdeel door loting toegewezen aan een in aanmerking komende aanvrager. De in aanmerking komende aanvragers worden uitgenodigd bij de loting aanwezig te zijn.

  • 3. De aanvrager van wie het lot wordt getrokken, krijgt de standplaats toegewezen.

  • 4. Van de overige aanvragers wordt door loting een lijst van maximaal drie aanvragers per standplaats, per dag en per dagdeel opgesteld. Indien de aanvrager aan wie de standplaats is toegewezen zijn aanvraag intrekt, wordt teruggevallen op het resultaat van de loting en wordt de volgende aanvrager op de lijst benaderd en de standplaats aangeboden.

  • 5. Indien tot vergunningverlening wordt overgegaan, worden de overige aanvragen afgewezen. Er wordt geen wachtlijst bijgehouden.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 maart 2017.

Artikel 7. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel methodiek toewijzing ambulante standplaatsen Den Haag 2017.