Regeling vervallen per 25-07-2016

REGELING VERGOEDING VERPLAATSINGSKOSTEN 2009

Geldend van 25-07-2016 t/m 24-07-2016

Intitulé

REGELING VERGOEDING VERPLAATSINGSKOSTEN 2009

REGELING VERGOEDING VERPLAATSINGSKOSTEN 2009

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

  • -

    gelet op het bepaalde in artikel 15:1:22 en hoofdstuk 18 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag,

  • -

    mede gelet op artikel 125 Ambtenarenwet en artikel 160 Gemeentewet,

  • -

    met instemming van de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Besluit:

vast te stellen de navolgende regeling:

REGELING VERGOEDING VERPLAATSINGSKOSTEN 2009

1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1

Deze regeling verstaat onder:

Plaats van tewerkstelling:

  • 1.

    Het gebouw, gebouwencomplex of terrein, waar betrokkene gewoonlijk zijn functie uitoefent;

  • 2.

    Indien de uitoefening van de functie zich uitstrekt over een bepaald gebied: het gebouw van waaruit de betrokkene zijn werk gewoonlijk aanvangt.

Artikel 1:2

  • 1. Op basis van deze regeling wordt een tegemoetkoming verleend voor uitgaven in verband met verhuizing in verband met indiensttreding, dienstritten en dienstreizen.

  • 2. Indien uit andere hoofde in enigerlei vorm aanspraak bestaat op een tegemoetkoming voor de in het eerste lid bedoelde uitgaven, wordt de tegemoetkoming krachtens deze regeling slechts verleend tot het bedrag, waarmee deze tegemoetkoming de eerstbedoelde aanspraak overschrijdt.

2. Tegemoetkoming verhuiskosten

Verhuizingen in verband met indiensttreding

Artikel 2:1

  • 1. De betrokkene die een eigen huishouding voert en die in verband met zijn indiensttreding naar

    Den Haag verhuist of binnen een straal van 20 km bij de plaats van tewerkstelling komt wonen, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten verleend.

  • 2. De tegemoetkoming in verhuiskosten, als bedoeld in dit artikel, wordt slechts verleend, nadat de betrokkene schriftelijk heeft verklaard, dat hij de tegemoetkoming zal terugbetalen indien hij op eigen verzoek of ten gevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen uit gemeentedienst, tenzij het ontslag ingaat twee jaren of langer na de datum van verhuizing.

  • 3. De aanspraak op een tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge dit artikel vervalt, indien de verhuizing niet plaats vindt binnen twee jaren na de datum van indiensttreding.

Hoogte tegemoetkoming

Artikel 2:2

  • 1. De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

    • a.

      een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    • b.

      een bedrag voor dubbele woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste het ingevolge artikel 18:1:7a ARG geldende bedrag per maand bedraagt en over een termijn van maximaal vier maanden wordt verleend;

    • c.

      een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

  • 2. Indien de betrokkene op de dag van de verhuizing een eigen huishouding voert, wordt het bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor zover bij of krachtens dit artikel niet anders is bepaald, gesteld op een tegemoetkoming van 3% van de berekeningsbasis voor ieder woon- of slaapvertrek, tot een maximum van vier van deze vertrekken, die de achtergelaten woning telt, met dien verstande dat het bedrag het ingevolge artikel 18:1:7a ARG maximaal geldende bedrag niet mag overschrijden.

  • 3. Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten, geregistreerde partners beide betrokkene zijn in de zin van dit hoofdstuk en afzonderlijk opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt voor beide betrokkenen de berekeningsbasis vastgesteld.

    Ingeval beide betrokkenen een deeltijdbetrekking hebben en niet tevens een deeltijdbetrekking bij een andere werkgever die aanspraak geeft op een tegemoetkoming in verhuiskosten, wordt de berekeningsbasis vastgesteld als ware er sprake van een volledige betrekking. De tegemoetkoming wordt toegekend op grond van de hoogste berekeningsbasis.

  • 4. Indien de betrokkene geen eigen huishouding voert, wordt geen tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, onder c, verleend. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan voor deze kosten niettemin een tegemoetkoming worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.

3 Woon-werkverkeer algemeen (vervallen)

4. Verstrekking van abonnementen openbaar vervoer (vervallen)

5. Openbaar vervoervergoeding voor woon-werkverkeer (Vervallen)

6. Fietsvergoeding (vervallen)

7 Vergoeding in bijzondere situaties (vervallen per 1-4-2015)

8 Dienstritten met de eigen auto

Artikel 8:1

  • 1. Dienstritten met de eigen auto komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien deze door het college zijn goedgekeurd.

  • 2. Onder dienstritten worden verstaan de, met machtiging van het college, met de eigen auto voor de dienst gemaakte ritten in Den Haag.

  • 3. De woon-werkkilometers die op basis van dit artikel worden gemaakt, komen voor vergoeding in aanmerking, met toepassing van het in artikel 8:2, tweede lid, genoemde bedrag. Als aan de betrokken ambtenaar een mobiliteitsbudget is toegekend op basis van de Regeling

    mobiliteitsbudget woon-werkverkeer Den Haag, is het eerste lid niet van toepassing op het aantal kilometers dat is meegenomen in de berekeningsbasis van het mobiliteitsbudget overeenkomstig artikel 3, tweede en derde lid, van voornoemde regeling. Als aan de betrokken

    ambtenaar geen mobiliteitsbudget is toegekend op basis van de Regeling mobiliteitsbudget woon-werkverkeer Den Haag, bedraagt de vergoeding, bedoeld in de eerste volzin, per

    kalenderjaar ten hoogste € 1.155,60.

Artikel 8:2

  • 1. Het college kan de met de eigen auto te maken dienstritten goedkeuren:

    • a.

      indien zonder eigen autogebruik ten behoeve van de dienst en daardoor los van het woon- werkverkeer, ten minste twee uur per werkdag met het openbaar vervoer zou moeten worden gereisd;

    • b.

      indien voor de uitoefening van de functie meer dan handbagage mee moet worden genomen.

  • 2. De vergoeding voor het gebruik van de eigen auto voor de dienst bedraagt € 0,28 per kilometer, waarvan € 0,19 onbelast is.

  • 3. Het college kan de kilometervergoeding slechts toekennen op basis van goedgekeurde declaraties van de kilometers.

Artikel 8:3

Indien toepassing gegeven is aan artikel 8:1, lid 1, worden kosten voor parkeergelegenheid bij de plaats van tewerkstelling in voorkomende gevallen netto vergoed op basis van declaratie en tegen overlegging van betaalbewijzen

9. Gebruik bedrijfsauto voor woon- werkverkeer (vervallen per 1-4-2015)

10 . Dienstreizen

Artikel 10:1

  • 1. Dienstreizen komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien het college tot het maken van de dienstreis vooraf opdracht heeft gegeven.

  • 2. Onder dienstreizen worden verstaan de in opdracht van het college gemaakte reizen vanaf de plaats van tewerkstelling en indien nodig vanaf het woonadres naar andere gemeenten dan Den Haag.

  • 3. Reizen i.v.m. studie worden eveneens als dienstreis aangemerkt.

  • 4. Het woon- werkverkeer met openbaar vervoer wordt niet als dienstreis aangemerkt.

  • 5. Het college kan aan de dienstreis nadere beperkingen en voorwaarden verbinden.

Artikel 10:2

  • 1. Als uitgangspunt voor dienstreizen geldt dat deze met het openbaar vervoer worden gemaakt.

  • 2. De door betrokkene voor een met de NS gemaakte dienstreis wordt uitsluitend tweede klas vergoed.

Artikel 10:3

  • 1. Het gebruik van de eigen auto voor een dienstreis komt slechts onder goedkeuring van het college voor vergoeding in aanmerking.

  • 2. Het college kan het gebruik van de eigen auto voor een dienstreis slechts toestaan indien meer dan handbagage mee moet worden genomen, of met tenminste drie personen in dezelfde auto de dienstreis wordt gemaakt of meerdere plaatsen per dienstreis moeten worden bezocht die niet goed met het openbaar vervoer bereikbaar zijn.

  • 3. De met toepassing van dit artikel gemaakte dienstreizen per eigen auto worden vergoed tegen € 0,19 per kilometer.

Artikel 10:4

  • 1. Voor dienstreizen van vier uur of langer kunnen verblijfskosten worden vergoed op basis van de werkelijke gemaakte kosten met inachtneming van de in bijlage A ter zake van verblijfskosten opgenomen restricties en tot maximaal de in bijlage A vermelde bedragen.

  • 2. De verblijfskosten worden slechts vergoed indien deze kosten werkelijk door de betrokkene zijn gemaakt.

  • 3. Vergoeding van reis- en verblijfskosten geschiedt op declaratie onder overlegging van nota’s en/of betaalbewijzen.

Artikel 10:a Dienstreizen binnen Den Haag

Noodzakelijk gemaakte kosten voor dienstreizen binnen Den Haag met gebruikmaking van het OV kunnen in P-digitaal worden gedeclareerd.

Dienstreizen buitenland

Artikel 10:5

  • 1. De betrokkene die uit hoofde van zijn functie of ingevolge een dienstopdracht een dienstreis naar het buitenland maakt, heeft aanspraak op een vergoeding van de kosten van deze dienstreis.

  • 2. De verstrekking van reisbescheiden vindt, door tussenkomst van het Intern Dienstencentrum, plaats door een door het college aangewezen functionaris bij de dienst.

  • 3. De noodzakelijk gemaakte verblijfskosten worden achteraf vergoed tot de maxima die zijn vastgesteld in de Tarieflijst logies en overige kosten bij buitenlandse dienstreizen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

  • 4. Na terugkomst van de dienstreis dient de betrokkene bij de aangewezen functionaris een ondertekende kostenverklaring in voorzien van nota’s en betaalbewijzen en met overlegging van het eventuele overschot aan contant geld in het geval dat een voorschot is verleend.

  • 5. De aangewezen functionaris controleert de kostenverantwoording op juistheid en zorgt tevens voor de verdere verwerking.

Artikel 10:6

  • 1. Buitenlandse dienstreizen door diensthoofden kunnen slechts gemaakt worden na voorafgaande goedkeuring door de (loco-) gemeentesecretaris.

  • 2. Dienstreizen naar Brussel zonder overnachting tellen niet als buitenlandse reis in de zin van dit artikel. Deze dienstreizen worden in beginsel vooraf goedgekeurd door de leidinggevenden.

11. Kleine uitgaven overdag

Artikel 11:1

  • 1. Aan een betrokkene die uit hoofde van zijn werkzaamheden niet in de gelegenheid is de lunch thuis dan wel in een gemeentelijke kantine of bedrijfsrestaurant te nuttigen en genoodzaakt is om gebruik te maken van een andere horecagelegenheid, wordt een vergoeding wegens verblijfkosten kleine uitgaven overdag verstrekt ter hoogte van het maximum van het in bijlage A genoemde bedrag kleine uitgaven overdag.

  • 2. De kosten worden slechts vergoed indien deze kosten werkelijk door de betrokkene zijn gemaakt.

  • 3. Vergoeding van de kosten geschiedt op declaratie onder overlegging van nota’s en/of betaalbewijzen.

12 Slot- en overgangsbepaling

Artikel 12:1

De betrokkene, die niet overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze regeling handelt of ten aanzien van wie blijkt dat hij ten onrechte een vergoeding geniet of van een abonnement gebruikmaakt, betaalt de ten onrechte ontvangen vergoeding of de kosten daarvan terug aan de gemeente.

Artikel 12:2

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2009 en treedt in werking op 1 september 2009.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2006 van 28 maart 2006 (kenmerk BSD/2006.3498) en de brief aan Hoofden van takken van dienst betreffende buitenlandse dienstreizen (kenmerk BSD/2004.3341) ingetrokken.

  • 3. Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de Regeling Koffiegeldvergoeding (kenmerk BSD/2008.1053) ingetrokken.

  • 4. Idem treedt Hoofdstuk 18 ARG in werking met uitzondering van artikel 18:1:7 en 18:1:8.

Ondertekening

Den Haag, 30 juni 2009

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris

mw. A.W.H. Bertram

de burgemeester

J.J. van Aartsen

BIJLAGE A als bedoeld in artikel 9:4, eerste lid, van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2009.

  • 1.

    De vergoeding wegens verblijfskosten als bedoeld in artikel 9:4, eerste lid, van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2009 omvat bij binnenlandse dienstreizen voor ieder vol etmaal dat de dienstreis duurt een bedrag van maximaal € 3,98 voor kleine uitgaven overdag alsmede een bedrag van € 11,90 voor kleine uitgaven ‘s avonds vermeerderd met:

    • a.

      maximaal € 12,56 voor een lunch;

    • b.

      maximaal € 19,00 voor een avondmaaltijd;

    • c.

      maximaal € 75,67 voor logies;

    • d.

      maximaal € 7,39 voor een ontbijt.

    De aanspraak op de hier genoemde vergoedingen bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid. Aan de hand van betalingsbewijzen worden de werkelijk gemaakte kosten vergoed tot ten hoogste de hiervoor vermelde bedragen;

  • 2.

    De vergoeding wegens verblijfskosten als bedoeld in artikel 9:5, eerste lid, van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten 2009 omvat bij buitenlandse dienstreizen ten hoogste de bedragen genoemd in de Tarieflijst logies- en overige kosten bij dienstreizen buitenland.

    De aanspraak op de hier bedoelde vergoedingen bestaat slechts indien voor het verkrijgen van logies en voor de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid. Aan de hand van betalingsbewijzen worden de werkelijk gemaakte kosten vergoed tot ten hoogste de in de tarieflijst vermelde bedragen.

Koffiegeldvergoeding

In artikel 10:1:1 wordt geregeld dat ook de betrokkene die zijn werkzaamheden (grotendeels) buiten de werkplek verricht en derhalve ook de lunch buiten de werkplek gebruikt, in aanmerking komt voor het bedrag voor kleine uitgaven overdag van maximaal € 3,98 per dag. Dit artikel treedt in de plaats van de Regeling Koffiegeldvergoeding 2008.

Toelichting bij Regeling Vergoeding Verplaatsingskosten 2009

Tegemoetkoming verhuiskosten in verband met indiensttreding

De tegemoetkoming verhuiskosten in verband met indiensttreding op basis van artikel 2 is een aanvulling op hoofdstuk 18 ARG. De genoemde bedragen worden door het LOGA vastgesteld.

De tegemoetkoming voor dubbele woonkosten bedraagt momenteel maximaal € 272,27 per maand en wordt maximaal vier maanden verleend. De tegemoetkoming voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten bedraagt 3% van de berekeningsbasis per jaar voor ieder woon-of slaapvertrek, tot een maximum van vier van deze vertrekken, die de achtergelaten woning telt. Dit bedrag bedraagt maximaal € 5.445,00 en geldt alleen voor diegenen die op de dag van verhuizing een eigen huishouding voeren. De tegemoetkoming wordt verstrekt op basis van ingeleverde nota’s. Deze nota’s dienen binnen zes maanden na de verhuizing te zijn ingediend.

Gebruik eigen auto voor dienstritten

In de regeling zijn in hoofdstuk 8 bepalingen opgenomen die voorzien in een vergoeding voor het gebruik van de eigen auto voor dienstritten. De kilometervergoeding bedraagt € 0,28. Van dit bedrag is € 0,19 onbelast. In voorkomende gevallen kunnen kosten voor parkeergelegenheid worden vergoed.

Om voor vergoeding van parkeergelegenheid in aanmerking te komen dient aan de voorwaarden zoals gesteld in hoofdstuk 8 te zijn voldaan. Het toezicht hierop berust bij de diensthoofden. De Gemeentelijke Accountantsdienst zal hierop controleren. Met kosten van parkeergelegenheid worden de volgende mogelijkheden bedoeld.

• Een parkeervergunning of een zogenaamde debetcard bij de plaats van tewerkstelling (deze verstrekking is onbelast).

• Kosten voor het vullen van een parkeermeter dan wel parkeerkosten via de GSM. Deze vergoeding is belast, voor zover hij bovenop de vergoeding van € 0,19 komt. In dat geval is daarop de eindheffing verplicht van toepassing tegen het enkelvoudig tarief. De vergoeding wordt op basis van declaratie en onder overlegging van bonnen aan de medewerker verstrekt.

Dienstreizen

Voorwaarde bij dienstreizen is dat de reis met toestemming van het college wordt gemaakt. Uitgangspunt is dat ze gemaakt worden met het openbaar vervoer. Slechts onder voorwaarden genoemd in artikel 9:3 worden kosten voor de reis met de eigen auto vergoed.

Toelichting artikel 10:a

Dit artikel regelt uitsluitend dienstreizen binndit besluit gerepareerd. Beschikt een medewerker over een HTM abonnement of wordt gebruik gemaakt van een HTM relatieretour, dan is declareren niet aan de orde. Alleen noodzakelijk gemaakte kosten met gebruikmaking van het OV kunnen worden gedeclareerd, waarbij kan worden gedacht aan kosten als een abonnement niet toereikend is of als geen gebruik wordt gemaakt van een HTM relatieretour. Het declareren van deze kosten kan alleen via P-digitaal. Een vergoeding voor dienstreizen per (dienst)fiets wordt niet verstrekt.

Dienstreizen buitenland

De regeling bepaalt dat de noodzakelijk gemaakte verblijfskosten achteraf op basis van declaratie met overlegging van nota’s en betaalbewijzen, worden vergoed tot de maxima die zijn bepaald in de Tarieflijst logies- en overige kosten bij dienstreizen buitenland van het Ministerie BZK. De bedragen in deze tarieflijst zijn geen normvergoedingen maar maximum vergoedingen. De buitenlandse dienstreizen worden voor de gemeente verzorgd door tussenkomst van het Intern Dienstencentrum (IDC, HRM-services). Het IDC neemt alleen opdrachten tot reisboekingen en eventuele bevoorschotting van onkostenvergoeding aan door of vanwege het diensthoofd. Een uitzondering hierop vormen de dienstreizen naar Brussel (Europese Commissie) zonder overnachting. Voor deze reizen geldt dat de direct leidinggevende i.p.v. het diensthoofd de opdrachten tot reisboekingen en bevoorschotting mag geven.

De verstrekking van reisbescheiden en bevoorschotting van onkostenvergoeding vindt, door tussenkomst van de IDC, plaats door een door het diensthoofd aan te wijzen functionaris. De betrokkene die de dienstreis heeft ondernomen dient z.s.m. na diens terugkomst bij de aangewezen betrokkene een ondertekende kostenverantwoording in, voorzien van nota’s en betaalbewijzen en overlegt het eventuele restant aan contant geld. De aangewezen functionaris controleert de kostenverantwoording en zorgt voor verdere financieel/administratieve afhandeling. Dienstreizen van diensthoofden geschieden slechts na voorafgaande goedkeuring door de (loco-)gemeentesecretaris. De kostenverantwoording, op de wijze zoals hierboven omschreven, behoeft de goedkeuring van de (loco)gemeentesecretaris.

Verklaringen

Bij de uitvoering van de regeling wordt aan de verklaring van de betrokkene als controlemiddel een belangrijke functie toebedeeld. Bij de regeling zijn een aantal modellen als voorbeeld opgenomen.