Regeling vervallen per 01-05-2006

Reglement email- en internetgebruik 2006

Geldend van 01-05-2006 t/m 30-04-2006

Intitulé

Reglement email- en internetgebruik 2006

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

gelet op:

  • -

    het feit, dat de gemeente Den Haag aan degenen die bij haar organisatie werkzaam zijn email- en internetfaciliteiten ter beschikking stelt om met behulp daarvan hun functie uit te oefenen;

  • -

    de wenselijkheid een geactualiseerd Reglement vast te stellen waarin naast regels voor email- en internetgebruik eveneens regels zijn opgenomen voor het vastleggen en monitoren van dit gebruik;

  • -

    het bepaalde in de Wet bescherming persoonsgegevens en de Arbeidsvoorwaardenregeling ’s Gravenhage;

  • -

    de instemming met het Reglement email- en internetgebruik 2006 door de Centrale Ondernemingsraad;

besluit - onder intrekking van het Privacyreglement, zoals door ons is vastgesteld in april 2003 en in werking getreden is met ingang van 1 mei 2003 - het volgende Reglement email- en internetgebruik 2006 vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Definities, reikwijdte en doeleinden.

Artikel 1. Definities.

In het Reglement email- en internetgebruik 2006 wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wbp: Wet bescherming persoonsgegevens.

  • 2.

    Gemeente: gemeente Den Haag.

  • 3.

    Cbp: College bescherming persoonsgegevens.

  • 4.

    Medewerker: degene, die is aan te merken als:

    • a

      medewerker in dienst van de gemeente;

    • b

      persoon, die (betaalde of niet-betaalde) werkzaamheden voor de gemeente verricht, anders dan in ambtelijk dienstverband.

  • 5.

    Emailfaciliteiten: de door of namens de gemeente aan medewerkers ter beschikking gestelde emailfaciliteiten.

  • 6.

    Internetfaciliteiten: de door of namens de gemeente aan medewerkers ter beschikking gestelde internetfaciliteiten.

  • 7.

    Elektronische communicatiemiddelen: email- en /of internetfaciliteiten.

  • 8.

    Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon in de zin van de Wbp.

  • 9.

    Verwerken van persoonsgegevens: elke handeling of geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van ter beschikking stelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens.

  • 10.

    Verantwoordelijke: het college, zijnde het bestuursorgaan, dat het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt.

  • 11.

    Onrechtmatig en oneigenlijk gebruik dan wel misbruik van de elektronische communicatiemiddelen: een doen of nalaten in strijd met het Reglement email- en internetgebruik 2006 of andere wet en regelgeving of een inbreuk op een recht.

Artikel 2. Reikwijdte.

  • 1. Dit Reglement email- en internetgebruik 2006 is van toepassing op het verwerken van persoonsgegevens inzake het gebruik van elektronische communicatiemiddelen. Dit Reglement geeft de wijze aan waarop in de gemeente wordt omgegaan met elektronische communicatiemiddelen en omvat regels ten aanzien van verantwoord gebruik hiervan en regels over de wijze waarop controle hiervan plaatsvindt.

  • 2. Dit Reglement email- en internetgebruik 2006 geldt voor medewerkers in dienst van de gemeente en voor personen die (betaalde of niet-betaalde) werkzaamheden voor de gemeente verrichten, anders dan in ambtelijk dienstverband.

Artikel 3. Doeleinden.

  • 1. De verwerking van persoonsgegevens inzake het gebruik van elektronische communicatiemiddelen heeft de volgende doeleinden:

    • a.

      Het verkrijgen van inzicht in de mate van gebruik van de elektronische communicatiemiddelen;

    • b.

      Het voorkomen van onrechtmatig en oneigenlijk gebruik dan wel misbruik van de elektronische communicatiemiddelen;

    • c.

      Het beveiligen van het systeem en het netwerk.

Hoofdstuk 2. Verantwoordelijkheden en beheer.

Artikel 4. Verantwoordelijkheden en beheer.

  • 1. Door het diensthoofd worden de nodige maatregelen getroffen, opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn.

  • 2. Door het diensthoofd worden passende technische en organisatorische maatregelen ten uitvoer gelegd om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking.

  • 3. Door het diensthoofd worden een of meer systeembeheerders aangewezen die belast zijn met het beheer van het (de) bestand(en). Deze systeembeheerders zijn, op grond van artikel 125a, derde lid, Ambtenarenwet, verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Hoofdstuk 3. Gebruik elektronische communicatiemiddelen.

Artikel 5. Gebruik elektronische communicatiemiddelen.

  • 1. Medewerkers gebruiken de elektronische communicatiemiddelen primair voor het uitvoeren van de aan hen door de gemeente opgedragen taken.

  • 2. Incidenteel privé-gebruik van de elektronische communicatiemiddelen door medewerkers is toegestaan mits dit gebruik in overeenstemming is met dit Reglement email- en internetgebruik 2006 en dit gebruik in geen geval storend is voor dan wel ten koste gaat van het uitvoeren van de aan hen door de gemeente opgedragen taken.

  • 3. Het is medewerkers niet toegestaan met behulp van emailfaciliteiten kettingbrieven te versturen of pornografisch materiaal te versturen of op te vragen, dan wel aanstootgevende, dreigende, lasterlijke, seksueel intimiderende, onzedelijke, racistische of discriminerende opmerkingen te maken. Evenmin is het medewerkers toegestaan met behulp van emailfaciliteiten illegale software te verzenden of op te vragen, dan wel bestanden zonder voorafgaand overleg met de systeembeheerder(s) te verzenden of op te vragen, waarvan de medewerker redelijkerwijs moet aannemen dat deze te omvangrijk zijn, dan wel op andere wijze gebruik te maken van de emailfaciliteiten, waarvan de medewerker redelijkerwijs weet of kon weten dat dit gebruik onrechtmatig dan wel oneigenlijk is.

  • 4. Het is medewerkers niet toegestaan met behulp van de internetfaciliteiten bewust internetsites te bezoeken, die pornografisch, dan wel racistisch materiaal bevatten of die naar algemeen maatschappelijke maatstaven als lasterlijk, beledigend, aanstootgevend, onzedelijk of oneervol worden beschouwd, mee te doen in chatsessies, online te gokken, illegale software te downloaden dan wel zonder voorafgaand overleg met de systeembeheerder(s) bestanden te downloaden, waarvan de medewerker redelijkerwijs moet aannemen dat deze te omvangrijk zijn, dan wel op andere wijze gebruik te maken van deze internetfaciliteiten, waarvan betrokkene redelijkerwijs weet of kon weten, dat dit gebruik onrechtmatig dan wel oneigelijk is.

  • 5. Zonder voorafgaande toestemming van de systeembeheerder(s) is het medewerkers niet toegestaan met behulp van emailfaciliteiten een elektronisch bericht aan alle of vrijwel alle medewerkers van de gemeente te versturen.

  • 6. Indien medewerkers met behulp van de internetfaciliteiten handelingen verrichten die als emailtoepassingen zijn te kwalificeren, dan zijn de bepalingen van artikel 5, derde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Medewerkers zullen bij het gebruik van de elektronische communicatiemiddelen de nodige zorgvuldigheid betrachten en de integriteit en goede naam van de gemeente waarborgen.

Hoofdstuk 4. Controle, bewaring en verwijdering persoonsgegevens.

Artikel 6. Controle.

  • 1. Controle op het gebruik van elektronische communicatiemiddelen vindt slechts plaats in het kader van de in artikel 3 genoemde doeleinden. Deze doeleinden stellen beperkingen aan de omvang en wijze van controle:

    • a.

      controle ter verkrijging van inzicht in de mate van gebruik van de elektronische communicatiemiddelen wordt beperkt tot de verkeersgegevens (datum, tijd, hoeveelheid en omvang);

    • b.

      controle ter voorkoming van onrechtmatig en oneigenlijk gebruik dan wel misbruik van de elektronische communicatiemiddelen wordt zo beperkt mogelijk gehouden, in die zin, dat deze in redelijke verhouding staat tot het doel waarvoor deze wordt aangewend. Bovendien vindt controle in beginsel geanonimiseerd en slechts steekproefsgewijs plaats. Content-filtering kan als middel voor controle worden aangewend;

    • c.

      controle in het kader van het beveiligen van het systeem en het netwerk voor het tegengaan van virussen en andere schadelijke programma’s vindt op geautomatiseerde wijze plaats.

  • 2. Controle vindt in beginsel plaats op het niveau van getotaliseerde gegevens, die niet herleidbaar zijn tot individuele personen. Indien een medewerker of groep medewerkers wordt verdacht van het overtreden van regels, kan gedurende een vastgestelde (korte) periode gerichte controle plaatsvinden.

  • 3. Controle beperkt zich in principe tot verkeersgegevens van het gebruik van de elektronische communicatiemiddelen. Alleen bij zwaarwegende redenen vindt er controle op de inhoud plaats.

  • 4. Onrechtmatig en oneigenlijk gebruik dan wel misbruik van de elektronische communicatiemiddelen wordt zoveel mogelijk softwarematig onmogelijk gemaakt.

  • 5. Indien geconstateerd wordt dat een medewerker artikel 5 van dit Reglement overtreedt, dan wordt de betrokken medewerker zo spoedig mogelijk hierop aangesproken door zijn leidinggevende.

  • 6. Het gebruik van de elektronische communicatiemiddelen door ( C )OR-leden, bedrijfsartsen en andere medewerkers met een vertrouwensfunctie is in beginsel uitgesloten van controle. Dit geldt niet voor de controle op de veiligheid van het elektronisch verkeer.

Artikel 7. Bewaring en verwijdering.

  • 1. Persoonsgegevens, gerelateerd aan de elektronische communicatiemiddelen, worden maximaal zes maanden bewaard. Gegevens, die ouder zijn dan zes maanden worden automatisch verwijderd, tenzij er bijzondere redenen zijn, bijvoorbeeld een zwaarwegend vermoeden van onrechtmatig of oneigenlijk gebruik dan wel misbruik van de elektronische communicatiemiddelen, om de gegevens langer te bewaren. Dat moet dan expliciet kunnen worden gemaakt en worden gemeld aan het Cbp.

  • 2. Indien de systeembeheerder om technische redenen persoonsgegevens, gerelateerd aan de elektronische communicatiemiddelen, niet kan verwijderen, wordt onder verwijderen verstaan het niet meer verstrekken van deze gegevens voor de in artikel 3 geformuleerde doeleinden.

Hoofdstuk 5. Rechten van de medewerker: verbeteren, aanvullen, verwijderen of afschermen persoonsgegevens.

Artikel 8. Rechten van de betrokkene.

  • 1. Aan de medewerker die daarom aan het diensthoofd verzoekt, wordt een overzicht verschaft van de hem/haar betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt.

  • 2. De medewerker kan het diensthoofd verzoeken zijn persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

  • 3. Het diensthoofd bericht de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het in het tweede lid genoemde verzoek schriftelijk of, dan wel in hoeverre hij daaraan voldoet. Een weigering is met redenen omkleed. Een beslissing op het verzoek geldt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Het diensthoofd draagt er zorg voor dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming binnen drie weken wordt uitgevoerd. De verzoeker krijgt hiervan schriftelijk bericht.

Hoofdstuk 6. Sancties, openbaarmaking, inwerkingtreding en slotbepaling.

Artikel 9. Sancties.

  • 1. Overtreding van artikel 5 van dit Reglement kan voor medewerkers in dienst van de gemeente resulteren in disciplinaire maatregelen, waaronder ontslag, als bedoeld in de Arbeidsvoorwaardenregeling ’s Gravenhage.

  • 2. Overtreding van dit Reglement kan voor personen die (betaalde of niet-betaalde) werkzaamheden voor de gemeente verrichten, anders dan in een ambtelijk dienstverband, resulteren in:

    • a.

      een waarschuwing;

    • b.

      maatregelen, waardoor deze personen, al dan niet tijdelijk, geen beschikking meer hebben over (een deel van) de elektronische communicatiemiddelen;

    • c.

      ontbinding van het contract en stopzetting van de werkzaamheden voor de gemeente.

Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden.

In gevallen waarin dit Reglement email- en internetgebruik 2006 niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit Reglement beslist het college.

Artikel 11. Openbaarmaking en inwerkingtreding.

  • 1. Dit Reglement email- en internetgebruik 2006 wordt verstrekt of ter beschikking gesteld aan alle medewerkers, die direct of indirect de beschikking hebben of krijgen over elektronische communicatiemiddelen.

  • 2. Dit Reglement treedt in werking op 1 mei 2006.

  • 3. Dit Reglement wordt éénmaal in de drie jaar geëvalueerd door de verantwoordelijke en de centrale ondernemingsraad.

Artikel 12. Slotbepaling.

Onverminderd het bepaalde in dit Reglement email- en internetgebruik 2006 is op het verwerken van persoonsgegevens de op 1 september 2001 in werking getreden Wbp van toepassing.

Toelichting Reglement email- en internetgebruik 2006.

1. Inleiding.

Het gebruik van email en internet heeft ook binnen de gemeente Den Haag een grote vlucht genomen.

Om ervoor te zorgen dat er rechtmatig gebruikgemaakt wordt van deze faciliteiten zijn door B en W in april 2003 gedragsregels en gebruiksregels vastgesteld, die door middel van controle worden gehandhaafd.

De basis voor deze regels was een door de VNG ontwikkeld voorbeeld-Privacyreglement email- en internetgebruik voor gemeenten. Dit voorbeeld-privacyreglement is in 2004 geactualiseerd. Het is qua opzet vereenvoudigd conform de raamregeling van het College bescherming persoonsgegevens (Cbp).

Tevens is het voorbeeld-Privacyreglement aangepast aan de actuele ontwikkelingen (bijvoorbeeld het gebruik van content-filtering) en relevante jurisprudentie.

Dit aangepaste reglement is ter beoordeling voorgelegd aan het Cbp. Na aanpassing aan de opmerkingen en aanbevelingen van het Cbp is de regeling in overeenstemming met het rapport van de Cbp “Goed werken in netwerken” bevonden.

Uit recent onderzoek na vijf jaar rechtspraak over email- en internetgebruik blijkt dat de aanwezigheid van een gedragscode zeer relevant is.

Gelet op het bovenstaande is het huidige Privacyreglement aangepast.

In verband met de leesbaarheid is er voor gekozen een geheel nieuw reglement vast te stellen.

Ook is gekozen voor een nieuwe naam: Reglement email- en internetgebruik.

De reden hiervoor is dat in dit Regelement primair gebruiks- en gedragsregels zijn neergelegd voor het gebruik van email en internet binnen de gemeente, die op iedere werknemer van de gemeente van toepassing zijn. Het spreken van een privacyreglement gaf verwarring.

Hieronder is in een toelichting een nadere uitleg gegeven over de verschillende artikelen in het nieuwe Reglement email- en internetgebruik.

Het controleren van email- en internetgebruik is een zogenaamd personeelsvolgsysteem. Voor invoering van een dergelijk systeem en een Reglement is op grond van artikel 27, eerste lid, onder k en l, van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) de instemming van de (centrale) ondernemingsraad vereist. Dit geldt ook voor wijziging en/of intrekking van een dergelijk reglement.

2. Uitgangspunten.

Zoals in de vorige versie van het reglement ook is opgemerkt heeft het Cbp aangegeven, dat controle op email en internet op zich zelf niet verboden is. Op basis van zijn gezagsbevoegdheid is de werkgever bevoegd voorwaarden te stellen aan het gebruik of bepaalde soorten van gebruik te verbieden. Wel dient de werkgever de doeleinden te bepalen waarvoor hij controle noodzakelijk acht (doelbinding). De maatregelen dienen eveneens in redelijke verhouding te staan tot de belangen van de medewerker (proportionaliteit).

En ook geldt dat de gebruikte controlemiddelen niet meer inbreuk mogen maken op de belangen van de medewerker dan strict noodzakelijk is (subsidiariteit).

Deze – en tevens andere – eisen zijn opgenomen in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), die van toepassing is op het controleren van het gebruik van email en internet. Ook voor het aangepaste reglement hebben deze regels gediend als leidraad.

3. Toelichting.

Hoofdstuk 1. Definities, reikwijdte en doeleinden.

Artikel 1. Definities.

De Wbp is van toepassing als er sprake is van persoonsgegevens.

Gegevens met betrekking tot email- en internetgebruik van medewerkers zijn in het algemeen te kwalificeren als persoonsgegevens. IP-adressen zijn in combinatie met de username en het password te herleiden tot een bepaalde gebruiker. De daaraan verbonden bestanden zijn dus herleidbaar tot een medewerker.

De verkeersgegevens geven inzicht in afzender, de bestemming, de datum en de tijd van het bericht of van het internetgebruik.

Ook de inhoud van het emailbericht is een persoonsgegeven als de werkgever dit tot zijn beschikking heeft om bijvoorbeeld te controleren of een medewerker de regels van het Reglement wel nakomt.

De Wbp hanteert een ruime definitie van het begrip verwerking: het gehele proces van verzamelen tot aan het vernietigen van gegevens valt hieronder.

Artikel 2. Reikwijdte.

Het Reglement email- en internetgebruik 2006 is van toepassing op het verwerken van persoonsgegevens inzake het gebruik van elektronische communicatiemiddelen in de ruimste zin des woords: alle email- en internetfaciliteiten.

Een nieuwe bepaling is aan het eerste lid van artikel 2 toegevoegd, waarin wordt bepaald dat het Reglement de wijze aangeeft waarop in de gemeente wordt omgegaan met elektronische communicatiemiddelen en regels ten aanzien van een verantwoord gebruik en omtrent de wijze van controle hiervan omvat.

Het Reglement geldt voor alle werknemers van de gemeente Den Haag: ambtenaren en personen die (betaald of niet-betaald) werkzaamheden voor de gemeente verrichten.

Het Reglement geldt dus niet voor bestuurders. De VNG is voornemens het Reglement zodanig aan te passen dat het ook op deze categorie van toepassing kan worden verklaard.

Telewerken.

Indien een medewerker vanuit zijn eigen huis inlogt op het computersysteem van het werk (telewerken) dan vormt de controle door de werkgever op het gebruik door de medewerker van de elektronische communicatiemiddelen een extra probleem. Voor zover de medewerker uitsluitend ten behoeve van het werk inlogt, zullen de regels in dit Reglement van overeenkomstige toepassing zijn. De computer thuis maakt dan immers logisch gezien deel uit van het computernetwerk van de werkgever en de medewerker bevindt zich in een situatie, waarin ook de gezagsbevoegdheid van de werkgever geldt.

Vaste telefonie.

Het Reglement email- en internetgebruik 2006 betreft het gebruik van email en internet en bevat geen bepalingen met betrekking tot het gebruik van telefoon. In het kort hierover het volgende.

Het is niet zondermeer toegestaan telefoongesprekken van medewerkers op te nemen en te registreren.

Een medewerker heeft het recht om op de werkplek in beperkte mate gebruik te maken van de telefoon voor privécommunicatie. De gemeente behoort de privacy van die contacten te waarborgen. Controle op het telefoongebruik is slechts toegestaan als de gemeente een gerechtvaardigd belang heeft. De gemeente moet daarbij wel de belangen van de medewerkers meewegen.

Indien een medewerker of een groep van medewerkers wordt verdacht van onrechtmatig of oneigenlijk telefoongebruik, dan kan gedurende een vastgestelde, korte periode gerichte controle plaatsvinden op de zakelijke telefoongesprekken. Controle beperkt zich in principe tot de gegevens over het telecommunicatieverkeer. Dat zijn gegevens, die informatie geven over wie, wanneer en met wie iemand telefoneert. Alleen indien noodzakelijk mag er controle op de inhoud plaatsvinden. De gemeente moet de medewerker van te voren informeren over het registreren en opnemen van telefoongesprekken.

De bepalingen inzake controle (artikel 6 van dit reglement) kunnen dus van overeenkomstige toepassing worden verklaard op het gebruik van de vaste telefoon.

In een Regeling telefoongebruik wordt dit nader uitgewerkt.

Mobiele telefonie.

Medewerkers kunnen in verband met de uitoefening van hun functie ook gebruikmaken van mobiele telefoons. Ook hiervoor kan een werkgever gedragsregels opstellen. Controle kan in dit geval echter niet plaatsvinden door een eigen personeelsvolgsysteem, maar alleen als het telecombedrijf een gespecificeerde nota aan de werkgever verstrekt.

Ook hierover worden in een Regeling telefoongebruik nadere regels gesteld.

Artikel 3. Doeleinden.

Controle op email en internetgebruik is op zichzelf niet verboden. De werkgever is op basis van zijn gezagsbevoegdheid bevoegd om voorwaarden te stellen aan het gebruik van email- en internetfaciliteiten en/of bepaalde soorten gebruik te verbieden. De werkgever moet wel de doeleinden bepalen waarvoor hij controle noodzakelijk acht (doelbinding artikel 7 Wbp).

Deze doeleinden zijn in artikel 3 weergegeven, nl.:

  • a.

    het verkrijgen van inzicht in de mate van gebruik van de elektronische communicatiemiddelen;

  • b.

    het voorkomen van onrechtmatig gebruik dan wel oneigenlijk gebruik /misbruik van de elektronische communicatiemiddelen;

  • c.

    het beveiligen van het systeem en het netwerk.

Dit laatste onderdeel c is nieuw toegevoegd.

Daarnaast moeten de genomen maatregelen in redelijke verhouding staan tot de belangen van de medewerker en moeten de gebruikte middelen niet een verdergaande inbreuk maken op de belangen van de medewerker dan strict noodzakelijk is (proportionaliteit en subsidiariteit). Steeds zal hiertoe een belangenafweging moeten plaatsvinden.

Hoofdstuk 2. Verantwoordelijkheden en beheer.

Artikel 4, eerste lid.

Het is aan de werkgever om ervoor te zorgen, dat de nodige maatregelen worden getroffen, zodat persoonsgegevens juist en nauwkeurig zijn.

Op de werkgever wordt geen absolute verplichting gelegd. Een garantie voor de juistheid van de gegevens wordt medebepaald door de context waarin ze worden gebruikt. Met ‘nodige’ maatregelen wordt uitgedrukt dat alle maatregelen moeten worden getroffen die in redelijkheid kunnen worden gevergd. De redelijkheid stelt daarbij, afhankelijk van bijvoorbeeld de soort gegevens die onderwerp van verwerking zijn, de stand van de techniek en de kosten die met de maatregelen gepaard gaan, grenzen aan de te nemen maatregelen.

Artikel 4, tweede lid.

Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.

Artikel 4, derde lid.

Met het beheer van de bestanden zijn een of meer daartoe aangewezen systeembeheerders belast. De systeembeheerder heeft uit hoofde van zijn functie toegang tot alle gegevens in het computernetwerk. Dit maakt de functie van systeembeheerder tot een functie, die met de nodige waarborgen moet worden omgeven.

De systeembeheerder moet zich ervan bewust zijn dat hij gegevens, die hij tijdens zijn werk tegenkomt, geheim dient te houden. Die verplichting lijdt uitzondering indien een wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

De systeembeheerder is uiteraard in beginsel niet bevoegd tot het lezen van documenten als email of het meekijken met het internetgebruik van de medewerkers zonder dat daar een bijzondere aanleiding voor is.

De systeembeheerder dient tegenover het management een zekere onafhankelijkheid te hebben. Er dient dus een heldere procedure te bestaan wie in welke gevallen de systeembeheerder de opdracht kan geven om bepaalde zaken op het netwerk nader te controleren of daarover informatie te verschaffen.

Uiteraard kan het diensthoofd, als gemachtigde van B en W, binnen de kaders van de mandaatregeling, door hem/haar hiertoe aangewezen personen belasten met besluitvorming inzake maatregelen in het kader van dit reglement dan wel aan door hem/haar aangewezen personen opdracht geven bepaalde taken uit te voeren in het kader van dit reglement.

Back-ups.

Als men zorgvuldig met informatiesystemen omgaat, zal men regelmatig back-ups van de systemen maken om in geval van nood eenvoudig terug te keren naar een werkend systeem. Dit betekent dat van logbestanden en andere gegevens over het email- en internetgedrag van medewerkers een back-up wordt gemaakt. De werkgever moet zich ervan bewust zijn dat onzorgvuldig of onbevoegd gebruik van deze back-ups even schadelijk kan zijn voor de persoonlijke levenssfeer van de medewerker als onzorgvuldig of onbevoegd gebruik van het actuele systeem. Back-ups moeten dan ook op een veilige plek bewaard worden.

Hoofdstuk 3. Gebruik elektronische communicatiemiddelen.

Artikel 5. Verboden gebruik.

In het Reglement email- en internetgebruik 2006 zijn gedragsregels opgenomen over wat in de organisatie onder verantwoord email- en internetgebruik wordt verstaan.

Daarnaast zijn in het reglement regels opgenomen over wat niet is toegestaan bij een verantwoordelijk email- en internetgebruik. In vergelijking met het oude reglement, waarin een verbod van het verzenden van pornografische emails en het bezoeken van pornografische internetsites was opgenomen, is in het nieuwe reglement daaraan toegevoegd een verbod om met behulp van emailfaciliteiten aanstootgevende, dreigende, lasterlijke, seksueel intimiderende, onzedelijke, racistische of discriminerende opmerkingen te maken en internetsites te bezoeken, die racistisch materiaal bevatten of die naar algemeen maatschappelijke maatstaven als lasterlijk, beledigend, aanstootgevend, onzedelijk of oneervol worden beschouwd.

Daarnaast is bepaald dat de medewerker geen gebruik mag maken van de email- en internetfaciliteiten, waarvan betrokkenen redelijkerwijs weet of kon weten dat dit gebruik onrechtmatig danwel oneigenlijk is.

Artikel 5. Privégebruik.

De werkgever is bevoegd regels te stellen omtrent de mate waarin privégebruik van email en internet is toegelaten. In de regeling wordt een beperkte vorm van privégebruik toegestaan evenals bij telefoneren gebruikelijk is.

Een algeheel verbod op privégebruik van elektronische communicatiemiddelen is niet mogelijk. Er is een duidelijke uitspraak gedaan over de huidige ‘privétisering’ van de werkplek. Dit houdt in dat een bepaalde mate van niet-zakelijke email en internetgebruik onder werktijd niet kan worden verboden (Kantonrechter Haarlem, 16 juni 2000, Jurisprudentie Arbeidsrecht 2000,170).

Hoofdstuk 4. Controle, bewaring en verwijdering persoonsgegevens.

Artikel 6. Controle.

Dit artikel is sterk vereenvoudigd.

In vergelijking met het oude reglement is onder artikel 6 lid 1, onder c een nieuwe controle mogelijkheid opgenomen, nl. controle in het kader van het beveiligen van het systeem en het netwerk voor het tegengaan van virussen en andere schadelijke programma’s. Vanuit beveiligingsoogpunt is het wenselijk om email- en internetgebruik hierop te controleren.

De omvang van de controle moet zo beperkt mogelijk gehouden worden. Voor het verkrijgen van inzicht in de mate van gebruik van elektronische communicatiemiddelen zal de controle beperkt kunnen blijven tot de verkeersgegevens (datum, tijd, hoeveelheid en omvang).

Ook de controle ter voorkoming van onrechtmatig en oneigenlijk gebruik dan wel misbruik van de elketronische communicatiemiddelen moet zo beperkt mogelijk plaatsvinden. Controle zal in beginsel geanonimiseerd en steekproefsgewijs plaatsvinden. Alleen als een medewerker of een groep van medewerkers wordt verdacht van het overtreden van de regels kan gedurende een vastgestelde, korte periode gerichte controle plaatsvinden door middel van een gericht onderzoek.

In artikel 6 lid 4 wordt aangegeven, dat onrechtmatig en oneigenlijk gebruik dan wel misbruik van de elektronische communicatiemiddelen zoveel mogelijk softwarematig onmogelijk wordt gemaakt. De gemeente streeft ernaar door middel van ‘content-filtering’ (het scannen van berichten of bestanden op verboden woorden, extensies of beeldmateriaal) hieraan uitvoering gegeven.

Door deze wijze van controle wordt in mindere mate inbreuk gemaakt op de privacy en de communicatievrijheid van de gebruiker dan andere vormen van controle, zoals volledige inhoudscontrole of steekproefsgewijze inhoudscontrole.

In artikel 6 lid 5 wordt bepaald dat een medewerker, die het Reglement email- en internetgebruik 2006 overtreedt, zo spoedig mogelijk hierop wordt aangesproken door zijn leidinggevende. Het is verstandig om in dat geval de betrokken medewerker te wijzen op de mogelijke rechtspositionele consequenties bij continuering van zijn gedrag.

In artikel 6 lid 6 wordt bepaald dat het gebruik van elektronische communicatiemiddelen door ( C) OR –leden in functie(evenals bedrijfsartsen en andere medewerkers met een vertrouwensfunctie) in beginsel van controle is uitgesloten. Een dergelijke regeling ontbrak ten onrechte in het oude reglement.

Deze regeling vindt zijn basis in artikel 17 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), waarin staat dat OR-leden het recht hebben om onderling te overleggen met gebruik van voorzieningen waarover het OR-lid als zodanig kan beschikken. Volgens de wetsgeschiedenis van artikel 17 WOR is er geen gezagsrelatie tussen OR en werkgever en is controle dus niet mogelijk.

Dit betekent dat op email- en internetgebruik van, aan en tussen (C )OR-leden (en ook andere personen in een vertrouwensfunctie) in functie de algemeen wettelijke regels omtrent vertrouwelijke communicatie van toepassing zijn.

Artikel 7. Bewaring en verwijdering.

Dit artikel is geherformuleerd in verband met vereenvoudiging.

Het is in het algemeen niet nodig om persoonsgegevens lang te bewaren ingeval van controle. Deze gegevens mogen maximaal 6 maanden worden bewaard, tenzij er een redelijk vermoeden bestaat van oneigenlijk gebruik/misbruik, dan wel onrechtmatig gebruik. In dat geval mogen gegevens bewaard worden tot een nader onderzoek is afgerond.

Bepaalde gegevens kunnen soms om technische redenen niet worden verwijderd. Van het emailsysteem worden bijvoorbeeld back-ups gemaakt die in geval van nood teruggezet kunnen worden. Deze back-ups kunnen niet zondermeer gewist worden. Het is ook niet mogelijk om binnen een dergelijke back-up een individueel emailbericht te verwijderen. De bedoelde gegevens mogen in deze gevallen niet meer worden verstrekt (verwerkt).

Hoofdstuk 5. Rechten van de medewerker: verbeteren, aanvullen, verwijderen of afschermen van persoonsgegevens.

Artikel 8. Rechten van de medewerker.

Ook dit artikel is geherformuleerd in verband met vereenvoudiging.

Iedere medewerker, die daarom verzoekt, wordt inzage gegeven in de hem betreffende persoonsgegevens, die worden verwerkt. Een verzoek om wijzigingen in de gegevens aan te brengen als deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift zijn, wordt verwerkt.

Een beslissing op een dergelijk verzoek is een beslissing in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht: de normale bezwaar- en beroepsprocedures zijn van toepassing.

Hoofdstuk 6. Sancties, openbaarmaking, inwerkingtreding en slotbepaling.

Artikel 9. Sancties.

Medewerkers, die zich niet aan de regels van dit Reglement email- en internetgebruik 2006 houden, moeten zo spoedig mogelijk op hun gedrag worden aangesproken. Aan medewerkers in dienst bij de gemeente Den Haag kunnen op basis van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Den Haag disciplinaire straffen - waaronder strafontslag, zoals nu expliciet in het reglement wordt genoemd – worden opgelegd.

Tegen de oplegging van dergelijke straffen kan op basis van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar en beroep worden aangetekend.

Artikel 11. Openbaarmaking.

Het is belangrijk dat het Reglement email- en internetgebruik 2006 gecommuniceerd wordt naar alle medewerkers van de gemeente Den Haag.

Iedereen binnen de gemeentelijke organisatie moet weten wat is toegestaan of verboden, dat controle mogelijk is, op welke wijze controle plaatsvindt en wat de consequenties zijn van overtreding van de regels.

Naast verstrekking van dit reglement aan alle medewerkers, is het wellicht ook mogelijk dat deze regels tijdens het opstarten van het computersysteem of van het programma worden gepresenteerd op het beeldscherm van de medewerker. Op deze wijze wordt gegarandeerd dat de medewerker zich van de regels bewust is.

In artikel 11 lid 3 is de bepaling opgenomen, dat het Reglement email- en intrenetgebruik 2006 éénmaal in de drie jaar wordt geëvalueerd door B en W en de COR.

Regels verouderen omdat de organisatie, de omgeving en de technische mogelijkheden wijzigen.