Regeling vervallen per 01-02-2022

Regeling Jeugdhulp Den Haag 2018

Geldend van 01-07-2018 t/m 31-01-2022

Intitulé

Regeling Jeugdhulp Den Haag 2018

Ons kenmerk

BOW/2018.150

RIS299807

Toelichting

De Regeling Jeugdhulp Den Haag 2018 geeft invulling aan de bevoegdheid van het college om nadere regels te stellen binnen de kaders van de Verordening Jeugdhulp Den Haag 2015.

De regeling vervangt de Nadere regels Jeugdhulp Den Haag 2015 en de Nadere Regels pgb Jeugdhulp. Voortaan is er sprake van één regeling in plaats van twee separate regelingen.

Met de samenvoeging van de regelingen is ook een aantal wijzigingen doorgevoerd. Het betreft een aantal wijzigingen van technische aard en een aantal wijzigingen die uit de praktijk gebleken knelpunten verhelpen.

De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • -

    verkeerde verwijzingen zijn gecorrigeerd;

  • -

    i.v.m. de afschaffing van de ouderbijdrage is het betreffende artikel verwijderd;

  • -

    het onderscheid tussen een gespreksverslag en onderzoeksverslag is komen te vervallen;

  • -

    het toevoegen van een bepaling over gebruikelijke hulp;

  • -

    het toevoegen van een bepaling met de voorwaarden voor diagnostisch onderzoek en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie;

  • -

    de bepaling waarin een pgb voor pleegzorg en de toelichting waarin een pgb voor gesloten jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering werden uitgesloten is geschrapt omdat deze op grond van de wet niet categoriaal kunnen worden uitgesloten;

  • -

    het toevoegen van een bepaling over de eenmalige uitkering bij overlijden van de budgethouder.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gelet op:

  • -

    de Jeugdwet,

  • -

    artikel 149 van de Gemeentewet,

  • -

    titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, en

  • -

    de Verordening Jeugdhulp Den Haag 2015,

besluit vast te stellen de Regeling jeugdhulp Den Haag 2018:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

budgethouder:

degene aan wie op grond van de wet een pgb is toegekend;

budgetplan:

plan opgesteld door de jeugdige of ouders, waarin de jeugdige of ouders onder andere concretiseren welke voorziening zij zouden willen inkopen en op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan de oplossing van de hulpvraag;

Per Saldo:

Belangenvereniging voor personen met een pgb;

SVB:

Sociale verzekeringsbank als bedoeld in artikel 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

verordening:

Verordening Jeugdhulp Den Haag 2015.

Hoofdstuk 2. Nadere regels als bedoeld in artikel 4 van de verordening

Artikel 2 Registratie en gespreksvoorbereiding

Het college regelt in overleg met de jeugdteams die met de toeleiding naar en uitvoering van de jeugdhulp zijn belast:

  • a.

    de registratie van hulpvragen of verwijzingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening;

  • b.

    de gevallen waarin de jeugdteams overgaan tot gegevensverzameling in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 3 en de gevallen waarin de jeugdteams hiervan afzien;

  • c.

    de aard van de gegevens die in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 3 worden verzameld;

  • d.

    de termijn waarbinnen de jeugdteams een gesprek met de jeugdige of zijn ouders moeten hebben.

Artikel 3 Onderzoek

  • 1.

    In het kader van de hulpvraag onderzoeken de jeugdteams zo spoedig mogelijk en voor zover noodzakelijk:

    de behoeften, persoonskenmerken, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • 1.

      de behoeften, persoonskenmerken, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • 2.

      het gewenste resultaat van de in te zetten jeugdhulp;

    • 3.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf, met gebruikelijke hulp of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • 4.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • 5.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • 6.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • 7.

      de wijze waarop de individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • 8.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders;

    • 9.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb waarbij de jeugdige of zijn ouders conform artikel 8.1.6 van de wet, in voor hen begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Het college regelt in overleg met de jeugdteams, dat de jeugdige of zijn ouders bij de start van het onderzoek worden geïnformeerd over de procedure voor de aanvraag van een individuele voorziening, de doorlooptijden, de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan op te stellen, de mogelijkheid om gebruik te maken van de cliëntenondersteuning, de klachtenprocedure en de verwerking van persoonsgegevens.

  • 3.

    Het college maakt bij de beoordeling of sprake is van gebruikelijke hulp gebruik van het Protocol ‘gebruikelijke zorg’ van het Centrum Indicatiestelling Zorg.

  • 4.

    Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het jeugdteam in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek als bedoeld in artikel 2 onder d.

Artikel 4 Verslag of ondersteuningsplan

  • 1.

    Van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 3 wordt een verslag gemaakt, waarin het oordeel van het college over de wenselijkheid van verstrekking van een individuele of overige voorziening wordt vastgelegd onder vermelding van de aan de jeugdige of zijn ouders kenbaar gemaakte gevolgen.

  • 2.

    Indien de jeugdige of zijn ouders niet instemmen met het oordeel van het college, wordt dit eveneens in het verslag vastgelegd.

  • 3.

    Indien het gesprek naar het oordeel van het college leidt tot de wenselijkheid van toekenning van een individuele voorziening, zo nodig in combinatie met een overige voorziening, wordt in plaats van een verslag een ondersteuningsplan opgesteld, tenzij dit gelet op de aard van de te leveren hulp niet noodzakelijk is.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk na afronding van het onderzoek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders het verslag of, in voorkomend geval, het ondersteuningsplan.

  • 5.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag of ondersteuningsplan toegevoegd.

Artikel 5 De aanvraag voor een individuele voorziening

  • 1.

    Het college regelt in overleg met de jeugdteams die met de toeleiding naar en uitvoering van de jeugdhulp zijn belast de wijze waarop jeugdigen of hun ouders een schriftelijke of mondelinge aanvraag voor een individuele voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de verordening, bij het college kunnen indienen.

  • 2.

    Ter completering van een aanvraag voor een individuele voorziening als bedoeld in het eerste lid, wordt een door de jeugdige of zijn ouders voor akkoord ondertekend verslag of ondersteuningsplan gebruikt.

  • 3.

    Indien de jeugdige of de ouders te kennen geven dat ze een aanvraag wensen met het oog op het indienen van bezwaar, kan een niet voor akkoord ondertekend verslag of ondersteuningsplan ook dienen ter completering van de aanvraag.

Artikel 6 Diagnostisch onderzoek of behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie

Een jeugdige komt in aanmerking voor diagnostisch onderzoek naar of behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie, indien:

  • a.

    het vermoeden van ernstige enkelvoudige dyslexie blijkt uit een compleet leerlingdossier;

  • b.

    het een jeugdige betreft van 7 jaar of ouder;

  • c.

    de behandeling aanvangt voordat de jeugdige 13 jaar is;

  • d.

    de jeugdige bij de start van de behandeling basisonderwijs volgt; en

  • e.

    de school en de jeugdhulpaanbieder volgens het meest actuele protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling hebben gehandeld.

Hoofdstuk 3. Nadere regels met betrekking tot het pgb

Artikel 7 Toegang tot jeugdhulp in de vorm van een pgb

Het college neemt gerichte contactvragen op het gebied van jeugdhulp in de vorm van een pgb in ontvangst, registreert deze als aanvraag pgb en bereidt een gesprek met de jeugdige of zijn ouders voor.

Artikel 8 De aanvraag voor een pgb en gespreksprocedure

  • 1.

    De aanvraag voor een pgb bestaat uit een ondersteuningsplan of een familiegroepsplan en een budgetplan.

  • 2.

    Het college bepaalt in het gesprek met de jeugdige of zijn ouders de wenselijkheid van toekenning van een individuele voorziening in de vorm van een pgb, mede op basis van het door jeugdige of ouders in te dienen budgetplan.

  • 3.

    Voor het opstellen van het onder lid 1 bedoelde budgetplan wordt een door het college beschikbaar gesteld format gebruikt.

Artikel 9 Toekenning pgb

  • 1.

    Een pgb kan niet worden ingezet voor:

    • a.

      crisishulp, crisisopvang en spoedeisende hulp;

    • b.

      bemiddelingskosten, coördinatiekosten, administratiekosten, een vrij besteedbaar bedrag, vrijwilligersvergoeding, een feestdagenuitkering en reiskosten van een hulpverlener.

  • 2.

    Het college toetst de in artikel 8.1.1, tweede lid, onder a, van de Jeugdwet bedoelde geschiktheid om de taken, die aan een pgb verbonden zijn, op verantwoorde wijze uit te voeren aan de hand van de aanvraag en het onderzoek.

  • 3.

    Bij de toets als bedoeld in het tweede lid kan mede gebruik worden gemaakt van de uitslag van een volledig doorlopen, door Per Saldo opgestelde en bij pgb-team Jeugd verkrijgbare pgb-zelftest.

  • 4.

    Het college acht de kwaliteit van de beoogde jeugdhulp via een pgb zoals bedoeld in artikel 8.1.1, tweede lid, onder c, van de Jeugdwet gewaarborgd bij een ingediend budgetplan met vermelding van hulpverlening die naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot het behalen van de in het ondersteuningsplan of het familiegroepsplan vermelde doelen en resultaten.

  • 5.

    Voorwaarde voor betaling van het pgb is dat een zorgovereenkomst wordt overlegd die voldoet aan de eisen van de SVB waaruit duidelijk blijkt welke prestatie en tegen welke vergoeding de hulpbiedende instantie of persoon gaat leveren gedurende de looptijd van het pgb.

Artikel 10 Wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld

  • 1.

    De hoogte van het pgb wordt berekend aan de hand van de benodigde omvang van de individuele voorziening in uren, dagdelen, etmalen of andere eenheid, maal het tarief.

  • 2.

    Het college stelt de benodigde omvang van de individuele voorziening in uren, dagdelen, etmalen of andere eenheid vast aan de hand van de door de jeugdige of zijn ouders ingediende aanvraag als bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 3.

    De tarieven voor het pgb zijn vastgesteld in de Regeling Pgb tarieven Jeugdhulp Den Haag 2017.

  • 4.

    Het college kan de tarieven uit het derde lid periodiek wijzigen.

Artikel 11 Eenmalige uitkering

Indien de budgethouder komt te overlijden kan aan de hulpverlener een eenmalige uitkering worden gedaan vanuit het pgb ter hoogte van een gemiddeld maandloon over de laatste drie volle kalendermaanden waarin door de hulpverlener gewerkt is, onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    er is toestemming verleend door het college;

  • b.

    er is een schriftelijk verzoek ingediend bij de SVB door de nabestaande(n);

  • c.

    er is een geldige zorgovereenkomst afgesloten;

  • d.

    er is nog voldoende budget beschikbaar.

Artikel 12 Pgb in het buitenland

  • 1.

    De budgethouder meldt een verblijf langer dan zes weken in het buitenland aan het college.

  • 2.

    Het college verlaagt het pgb op grond van het voor dat land geldende aanvaardbaarheidspercentage zoals vastgesteld door het College voor zorgverzekeringen bij:

    • 1.

      een verblijf langer dan zes weken in het buitenland, voor de hele periode dat de budgethouder in het buitenland verblijft, en

    • 2.

      bij inhuur van jeugdhulpverleners die niet onder de Nederlandse belastingwetgeving vallen.

  • 3.

    De budgethouder kan het pgb voor ten hoogste dertien weken per kalenderjaar inzetten voor betaling van hulp te verlenen tijdens verblijf buiten Nederland.

Artikel 13 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Een beschikking voor een pgb wordt maximaal voor twee jaar afgegeven.

  • 2.

    Voordat de beschikking afloopt, toetst het college op juiste en volledige gegevensverstrekking aan de hand van een evaluatie met de budgethouder, waarbij wordt bezien of de hulpverlening is uitgevoerd conform de doelen en prestaties zoals beschreven in het ondersteuningsplan en de afspraken in de beschikking.

  • 3.

    Het college neemt een herhaalde aanvraag voor een pgb alleen in behandeling indien er sprake is van juiste en volledige gegevensverstrekking.

  • 4.

    De onder 2 bedoelde toets kan door het college worden vervroegd indien er signalen worden ontvangen waaruit blijkt dat de besteding van het pgb niet conform het ondersteuningsplan en budgetplan is of dat er mogelijk sprake is van oneigenlijk gebruik of fraude.

Artikel 14 Experimenteerruimte

Het college kan in het kader van onderzoek naar nieuwe vormen van jeugdhulp voorzieningen toekennen via een pgb, die bij wijze van experiment afwijken van de voorwaarden van deze regeling, indien:

  • a.

    de voorziening voor een afwijkende periode wordt toegekend;

  • b.

    de hulp in inhoud of vorm afwijkt van gangbare hulp;

  • c.

    een monitoring- en evaluatieprocedure wordt bepaald; of

  • d.

    een voorziening tussentijds wordt gewijzigd.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de jeugdige of ouders leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16 Intrekking

De Nadere regels Jeugdhulp Den Haag 2015 en de Nadere regels pgb Jeugdhulp Den Haag 2015 worden ingetrokken.

Artikel 17 Overgangsrecht

  • 1.

    Aanvragen voor individuele voorzieningen, die op basis van de Nadere regels Jeugdhulp Den Haag 2015 en de Nadere regels pgb Jeugdhulp Den Haag 2015 zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze regeling te zijn ingediend.

  • 2.

    Jeugdigen en ouders houden recht op een individuele voorziening verstrekt op grond van de Nadere regels Jeugdhulp Den Haag 2015 en de Nadere regels pgb Jeugdhulp Den Haag 2015, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen, waarbij het besluit, waarmee deze eerdere voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken of totdat de looptijd van het oorspronkelijke besluit is verstreken.

  • 3.

    Nadere regels Jeugdhulp Den Haag 2015 en de Nadere regels pgb Jeugdhulp Den Haag 2015 blijven van toepassing op bezwaarschriften die vóór de dag van inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend indien dit voor de belanghebbende gunstiger is.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2018.

Den Haag, 29 mei 2018

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

Peter Hennephof, Pauline Krikke

Ondertekening

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet en de Verordening Jeugdhulp.

Op verschillende plekken in de regeling staat “jeugdige of ouders”. Wanneer het de jeugdige, de jeugdige en de ouders of uitsluitend de ouders betreft is afhankelijk van de leeftijd en de handelingsbekwaamheid van de jeugdige. In de regel geldt dat de ouders vertegenwoordigen als hij/zij jonger is dan 12, de jeugdige en de ouders samen handelen als de jeugdige tussen de 12 en 16 jaar oud is en dat de jeugdige zichzelf vertegenwoordigd als hij 16 jaar of ouder is.

Artikel 11

Het college hanteert het standpunt dat het pgb aan de inkoop van zorg en ondersteuning dient te worden besteed. Dit betekent dat kosten als gevolg van administratie, bemiddeling, eenmalige uitkering, coördinatie, feestdagenuitkering, reiskosten en verantwoordingsvrij bedrag niet ten lasten mogen worden gebracht van het pgb-budget.