Regeling vervallen per 01-01-2020

Subsidieregeling Tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2017

Geldend van 01-10-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Subsidieregeling Tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2017

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

overwegende dat:

  • -

    op 1 januari 2018 de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang in werking treden;

  • -

    de bestuurlijke afspraken tussen de VNG en het Rijk ‘Een aanbod voor iedere peuter’ en de Wet harmonisatie ertoe strekken dat de gemeente verantwoordelijk is voor de verstrekking van financiële tegemoetkoming aan de groep ouders die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag;

  • -

    het college een aanbod van maximaal 240 uur per jaar wil doen aan ouders van peuters die niet in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag, waarbij ouders een inkomensgerelateerde eigen bijdrage betalen;

  • -

    het college een gratis aanbod van maximaal 240 uur per jaar wil doen aan ouders van peuters die houder zijn van een Ooievaarspas;

  • -

    het college aan ouders van doelgroepkinderen vve een aanbod van maximaal 240 uur per jaar wil doen, in aanvulling op de basis van 240 uur;

  • -

    het college een overgangsregeling wil bieden voor de peuters vanaf 2,5 jaar die vóór 1 september 2017 geplaatst zijn op een peuterspeelzaal met voorschoolse educatie;

  • -

    het college vooruitlopend op het rijksbeleid in een geselecteerd aantal wijken wil experimenteren met uitbreiding van maximaal 120 uur extra op jaarbasis voor doelgroepkinderen vve.

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,

besluit vast te stellen de navolgende subsidieregeling:

Subsidieregeling Tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag 2017

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    CJG: Centrum voor Jeugd en Gezin, het orgaan dat de indicatie afgeeft dat een kind behoort tot de doelgroep voor vve;

  • -

    doelgroepkind vve: een kind dat minimaal aan één van de volgende criteria voldoet:

    a. het opleidingsniveau van één ouder of beide ouders is lager dan mbo-2 niveau;

    b. de thuistaal is niet Nederlands, uitgezonderd een kind dat geen Nederlandstalig onderwijs zal volgen;

    c. er is een taal- of ontwikkelingsachterstand of een risico hierop, vastgesteld door het CJG en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren;

    d. het kind wordt door het CJG aangemerkt als doelgroepkind, omdat het om (een) andere reden(en) baat heeft bij vve;

  • -

    eigen bijdrage: het verschil tussen de maximum uurprijs als bedoeld in artikel 4 Besluit bijdrage: kinderopvangtoeslag en de kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 8 Besluit kinderopvangtoeslag.

  • -

    houder: de houder als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang, die een kindercentrum exploiteert;

  • -

    inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar, voorheen IB60-verklaring genaamd;

  • -

    kindercentrum: kindercentrum als bedoeld in de Wet kinderopvang;

  • -

    kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de toeslagwet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van de kinderopvang;

  • -

    - kwaliteitskader: Kwaliteitskader voor- en vroegschoolse educatie Den Haag 2018;

  • -

    landelijk register: het landelijk register kinderopvang, zoals bedoeld in artikel 1.47 b Wet kinderopvang;

  • -

    lokaal: ruimte waarin voorschoolse educatie wordt gegeven binnen een mogelijk groter geheel en die als rekeneenheid dient op basis waarvan subsidie wordt verstrekt;

  • -

    maximum uurprijs: de maximum uurprijs als bedoeld in artikel 4 Besluit kinderopvangtoeslag;

  • -

    ooievaarspas: ooievaarspas als bedoeld in artikel 6 van de Beleidsregels minimavoorzieningen en bijzondere bijstand Gemeente Den Haag 2015;

  • -

    ouders: ouders , voogden of verzorgers van de peuter;

  • -

    peuter: kind in de leeftijd vanaf 2,5 jaar tot en met het eind van de kalendermaand waarin het 4 jaar is geworden;

  • -

    peuteropvang: kinderopvang voor peuters op een kindercentrum;

  • -

    peuterspeelzaal: voormalige voorziening die tot 1 januari 2018 viel onder de definitie van peuterspeelzaal als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, luidende: voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum;

  • -

    voorschoolse educatie: voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

  • -

    vve: voor- en vroegschoolse educatie;

  • -

    VVE-UP: een registratiesysteem voor Haagse doelgroepkinderen vve, waarop voorscholen, scholen, het CJG en de gemeente aangesloten zijn. Via dit systeem wordt informatie uitgewisseld over plaatsing van doelgroepkinderen vve, de capaciteit en de

    wachtlijsten in de vve;

  • -

    Wet kinderopvang: de Wet kinderopvang zoals deze op 1 januari in 2018 in werking treedt.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in hoofdstuk 2, 3 en 4 van deze regeling bedoelde activiteiten.

Hoofdstuk 2 Subsidie peuteropvang basis

Paragraaf 1. Activiteiten, doelgroep

Artikel 2:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor deelname van peuters aan peuteropvang.

  • 2.

    De subsidie wordt verstrekt per kind per uur.

Artikel 2:2 Doelgroep

Subsidie voor activiteiten als genoemd in deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan ouders.

Paragraaf 2 Voorwaarden en hoogte subsidie

Artikel 2:3 Voorwaarden

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:1 wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a

    de peuter in Den Haag woont;

  • b

    de ouders van de peuter niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • c

    de peuter staat ingeschreven voor peuteropvang voor ten minste 240 uren op jaarbasis, evenredig verdeeld over ten minste 40 weken;

  • d

    het kindercentrum waar peuteropvang wordt gegeven voldoet aan de wettelijke eisen uit hoofde van de Wet kinderopvang.

Artikel 2:4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, bedraagt de maximum uurprijs, verminderd met de eigen bijdrage.

  • 2.

    De subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, wordt verstrekt voor maximaal 240 uren per jaar.

Hoofdstuk 3 Aanvullende subsidie peuteropvang

Artikel 3:1 Subsidie peuteropvang met voorschoolse educatie

  • 1.

    In aanvulling op de subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2 wordt subsidie verstrekt voor deelname van peuters aan peuteropvang met voorschoolse educatie.

  • 2.

    subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien:

    a. de peuter staat geregistreerd als doelgroepkind VVE in VVE-Up of een daarvoor in de plaats tredend systeem;

    b. de peuter staat ingeschreven voor peuteropvang voor ten minste 480 uren op jaarbasis, evenredig verdeeld over ten minste 40 weken;

    c. de peuter voorschoolse educatie volgt die voldoet aan de wettelijke en gemeentelijke eisen voor voorschoolse educatie.

  • 3.

    In afwijking van artikel 2:3, onder b, komen voor de subsidie als bedoeld in dit artikel ook in aanmerking ouders van de peuter die wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 4.

    De subsidie voor de activiteiten als bedoeld in het eerste lid bedraagt per kind per uur:

    a. de maximum uurprijs, of,

    b. in het geval de ouders van de peuter over deze uren ook kinderopvangtoeslag aanvragen, een bedrag gelijk aan het verschil tussen de maximum uurprijs en de kinderopvangtoeslag.

  • 5.

    De subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, wordt verstrekt voor maximaal 240 uren per jaar.

  • 6.

    In afwijking van het tweede lid, onder b, en het vijfde lid wordt subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, verstrekt voor maximaal 400 uren per jaar indien de peuter staat ingeschreven voor peuteropvang voor ten minste 640 uren op jaarbasis, evenredig verdeeld over ten minste 40 weken.

Artikel 3:2 Aanvullende subsidie peuteropvang voor Ooievaarspashouders

  • 1.

    In aanvulling op de subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2 wordt subsidie verstrekt aan ouders in het bezit van een Ooievaarspas.

  • 2.

    In afwijking van artikel 2:3 onder b. komen voor de subsidie als bedoeld in dit artikel ook in aanmerking ouders van de peuter die wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De subsidie is gelijk aan het bedrag van de eigen bijdrage van ouders in de kosten van kinderopvang voor een gelijk aantal uren als waarvoor recht op subsidie bestaat uit hoofde van artikel 2:1.

Hoofdstuk 4 Tijdelijke subsidie (vervallen)

Hoofdstuk 5 Subsidieplafond en verdeling (vervallen)

Hoofdstuk 6 Procedure aanvraag subsidie

Artikel 6:1 Aanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 8, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, wordt een subsidieaanvraag ingediend via het kindercentrum waar een peuter staat ingeschreven.

  • 2.

    In afwijking van artikel 8, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, legt de aanvrager bij het aanvraagformulier, zo daar aangegeven, per ouder een inkomensverklaring over.

Artikel 6:2 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 wordt een aanvraag om subsidie ingediend vanaf de datum dat de peuter de tweejarige leeftijd heeft bereikt tot drie maanden nadat de peuteropvang is gestart.

Artikel 6:3 Betaling

In afwijking van artikel 14, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 wordt de subsidie, toegekend aan ouders, rechtstreeks uitgekeerd aan de houder van peuteropvang.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7:1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in deze regeling voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7:2 Evaluatie

Burgemeesters en wethouders evalueren deze subsidieregeling in ieder geval medio 2021.

Artikel 7:3 Overige slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 15 december 2017.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang Den Haag.

Den Haag, 12 december 2017

Het college van burgemeesters en wethouders,

de secretaris,

Koen de Snoo

de burgemeester,

mw. P.C. Krikke

Toelichting op de subsidieregeling

Algemeen

Op 1 januari 2018 treedt de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in werking, hierna: Wet harmonisatie. Met deze wet wordt het peuterspeelzaalwerk omgevormd tot kinderopvang waarmee de wettelijke kwaliteitseisen worden gelijkgeschakeld. Ook wordt het peuterspeelzaalwerk daarmee financieel gelijkgesteld en onder de kinderopvangtoeslag gebracht.

Het Rijk is verantwoordelijk voor de kinderopvangtoeslag. Werkende ouders die gebruik maken van het voormalige peuterspeelzaalwerk kunnen vanaf 1 januari 2018 kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst aanvragen. Op basis van bestuurlijke afspraken tussen de VNG en het Rijk ‘Een aanbod voor iedere peuter’ en de Wet harmonisatie is de gemeente verantwoordelijk voor de verstrekking van financiële tegemoetkoming aan de groep ouders die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag, zijnde niet-werkende ouders en kostwinnergezinnen waarvan één ouder werkt.

Ook is, op grond van artikel 166 Wet Primair Onderwijs, het college van B &W verplicht om zorg te dragen voor voldoende aanbod voor voorschoolse educatie. Schoolbesturen bieden in groepen 1 en 2 vroegschoolse educatie. Kinderen met laagopgeleide ouders, kinderen van ouders met weinig middelen om de ontwikkeling van hun kind te ondersteunen of kinderen van ouders met een niet-Nederlandse achtergrond krijgen bij de voor- en vroegschoolse educatie (vve) de kans om taal- of sociaal emotionele achterstanden in te lopen. Aan doelgroepkinderen wordt per jaar 240 uur voorschoolse educatie ter beschikking gesteld, die geheel door de gemeente wordt bekostigd.

De financiering hiervan is in deze subsidieregeling geregeld.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2:2 Doelgroep

Op grond van de Algemene subsidieverordening wordt subsidie aan natuurlijke personen alleen verstrekt als dit doelmatig en doeltreffend kan. De gemeente heeft de regeling opgesteld ter uitvoering van de bestuurlijke afspraken met het Rijk en voor de inrichting van de subsidie aansluiting gezocht bij de wettelijke regeling kinderopvangtoeslag. De betaling van de subsidie vindt rechtstreeks plaats aan de houder van het kindercentrum waar de opvang plaatsvindt. Met de houders van de kindercentra worden daarover overeenkomsten afgesloten.

De wettelijke regeling kinderopvangtoeslag is bewezen effectief, doelmatig en doeltreffend.

Hoofdstuk 2 Paragraaf 2

Het is belangrijk dat alle kinderen al vroeg beginnen met leren en ontdekken. De peuteropvang voor kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar oud waarvoor de ouders geen kinderopvangtoeslag kunnen ontvangen van de belastingdienst kunnen op grond van deze regeling kind 240 uur op jaarbasis naar de peuteropvang. Dit is 5 of 6 uur per week:

- 5 uur per week als uw kind meer dan 40 weken per jaar naar de peuteropvang gaat.

- 6 uur per week als uw kind 40 weken per jaar naar de peuteropvang gaat.

Artikel 3:1 Subsidie peuteropvang met voorschoolse educatie

De gemeente Den Haag stelt naast de peuteropvang met basiskwaliteit extra eisen aan peuteropvang met voor- en vroegschoolse educatie (vve). Dit is peuteropvang met vve kwaliteit. Kinderen met een indicatie daartoe kunnen 5 of 6 uur extra per week naar de peuteropvang, mits de peuteropvang ook voorschoolse educatie biedt.

Artikel 6:3 Betaling

De subsidie aan ouders is een subsidie als bedoeld in artikel 14 van de Algemene subsidieverordening en behoort naar haar aard in een keer uitgekeerd te worden. Nu deze subsidie rechtstreeks wordt uitgekeerd aan de houder van het kindercentrum en deze voor de houder bestemd zijn om zijn exploitatie te financieren is hier gekozen voor een betalingsritme dat aansluit bij exploitatiesubsidies. Bij wijziging van de opvangovereenkomst met betrekking tot het aantal uren kan dit leiden tot wijziging van de subsidiebeschikking en derhalve tot wijziging in de verschuldigde bedragen. De gekozen bevoorschotting en afrekeningssystematiek sluit hierbij aan.