Regeling vervallen per 06-10-2020

Subsidieregeling voortgezet onderwijs Den Haag 2019

Geldend van 01-08-2019 t/m 05-10-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2019

Intitulé

Subsidieregeling voortgezet onderwijs Den Haag 2019

Algemene toelichting

Als gevolg van het rekenkamerrapport “Eerlijk Delen “(RIS 297663) moet in subsidieregelingen het concrete doel van de subsidie en het daaraan gerelateerde maatschappelijke doel uit gemeentelijk beleid worden opgenomen. Ten behoeve van het voortgezet onderwijs wordt daarom de Subsidieregeling voortgezet onderwijs Den Haag 2019 vastgesteld. Het gaat om verschillende soorten subsidies die allen bijdragen aan het realiseren van de ambities uit de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”.

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014;

  • -

    artikel 1.6 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019;

besluit:

  • I.

    vast te stellen de volgende Subsidieregeling voortgezet onderwijs Den Haag 2019;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

- activiteiten-

programma:

programma met beschrijving van activiteiten en een begroting voor de duur van één kalenderjaar en dat onderdeel is van een lopend meerjarenprogramma;

- APC-gebied:

door het CBS als armoedeprobleemcumulatiegebied aangewezen 4-cijferige postcodegebied met een relatief hoog aandeel huishoudens met een inkomen onder de lage inkomensgrens en een relatief hoog aandeel huishoudens met een uitkering en een relatief hoog aandeel huishoudens met een hoofdkostwinner met een niet-westerse migratie-achtergrond, exclusief studentenhuishoudens;

- APC-leerlingen:

leerlingen afkomstig uit een APC-gebied, gemeten op peildatum 1 oktober van het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag;

- brede buurtschool:

samenwerking tussen een school voor voortgezet (speciaal) onderwijs en organisaties op het terrein van buitenschoolse opvang, cultuur, sport, en andere domeinen, met een aanbod aan extra leertijd voor leerlingen. Dit aanbod is aanvullend op het reguliere onderwijs, gericht op extra ontwikkelingskansen op cognitief gebied en andere ontwikkelingsgebieden. Dit aanbod kan deels mede gericht zijn op ouders en wijkbewoners;

- GOA-welzijns-

activiteiten:

activiteiten die aanvullend zijn op het reguliere onderwijsaanbod, gericht op het optimaliseren van ontwikkelkansen van jongeren op achterstandsscholen;

- HEA

Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”;

- Haagse sporttuin:

een sportaccommodatie die met het schoolgebouw verbonden is en door de school wordt geëxploiteerd, maar niet valt onder de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 2015;

- instelling voor

voortgezet

onderwijs:

instelling voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 2 van de wet op het voortgezet onderwijs;

- instelling voor

voortgezet speciaal

onderwijs:

instelling voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2 van de wet op de expertisecentra;

- internationalise-

ring van het onder-

wijs:

de ontwikkeling binnen het regulier onderwijs van activiteiten en producten of programmaonderdelen waarin leerlingen kennis en vaardigheden ontwikkelen waarmee ze in internationale contexten in buiten- en binnenland kunnen communiceren en samenwerken, en kunnen reflecteren op internationale vraagstukken;

- kenniskring VO:

een door Stichting brede buurtschool Den Haag georganiseerde activiteit gericht op het delen en verbreden van kennis van leraren op de brede buurtscholen voortgezet onderwijs;

- kenniswerkplaats:

een samenwerking tussen ten minste vier scholen en een hogeschool, universiteit of onderzoeksinstelling, die in de praktijk onderzoek doen of leerprogramma's ontwikkelen voor de lespraktijk op scholen in een grote stad;

- kortdurende

Studieondersteu-

ning

studieondersteuning na schooltijd, in aanvulling op het regulier onderwijs, gericht op het verwerven van studievaardigheden, het bijspijkeren van een vak, huiswerkbegeleiding of voorbereiding op toetsen en examens van leerlingen;

- lerend netwerk:

een netwerk waarin leerkrachten of teams van een school samenwerken met leerkrachten of teams van andere scholen om op basis van een bepaalde taak, functie of doel met elkaar kennis en ervaringen uitwisselen over hun dagelijkse praktijk;

- meerjarenpro-

gramma:

integraal programma van activiteiten gericht op het realiseren van doelen uit de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 waarin meerdere partijen met elkaar kunnen samenwerken;

- ontwikkeling tot

wereldburger:

leerlingen leren over zichzelf in verhouding tot de wereld om hen heen. Er is aandacht voor het globale aspect in de ontwikkeling van sociale en maatschappelijke competenties, het leren over diversiteit in politiek, cultuur, normen en waarden, het leren samen te leven en werken, een eigen mening te vormen en die van anderen te respecteren;

- RSO:

Richtlijn voor Sportdeelname Onderzoek; gestandaardiseerd onderzoek om de frequentie, sporttak, sportvorm, organisatievorm en accommodatiebenutting van grote bevolkingsgroepen gebiedsgericht in kaart te brengen zoals wordt gebruikt in het Nationale Sportonderzoek;

- school:

school voor voortgezet onderwijs

- schoolsportcoör-

dinator:

vakleerkracht lichamelijke opvoeding, die naast het verzorgen van bewegingsonderwijs verantwoordelijk is voor de coördinatie en gedeeltelijk voor de uitvoering van het naschoolse sportaanbod;

- schoolveiligheid:

de fysieke en sociaal veilige omgeving van een school;

- urban education:

onderwijs waarin rekening wordt gehouden met specifieke grote-stadskenmerken en daaruit voortvloeiende aandachtspunten bij de ontwikkeling van kinderen. Dit betreft: grote diversiteit in kinderen en ouders op het gebied van taal, cultuur inkomen en opleidingsniveau en de grote diversiteit in de stad van aanbod en mogelijkheden;

- verlengde

schooldag:

activiteiten gericht op maatschappelijke oriëntatie, het ontdekken van talenten of het inlopen van leerachterstanden buiten de reguliere schooltijd.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in de artikelen 2:1, 3:1, 4:1, 5:1:1, 5:2:1, 6:1:1, 7:1:1, 7:2:1 en 7:3:1 bedoelde activiteiten.

  • 2.

    Subsidie uit hoofde van deze subsidieregeling wordt, afhankelijk van het bedrag, verleend als waarderingssubsidie of exploitatiesubsidie.

Artikel 1:3 Doelgroep

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in deze subsidieregeling wordt uitsluitend verstrekt aan een instelling voor voortgezet onderwijs.

Artikel 1:4 Aanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 8, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 wordt de aanvraag om subsidie elektronisch ingediend via het onderwijsloket met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvraag en de bijbehorende bijlagen worden zoveel mogelijk op een voor openbaarmaking geschikte manier en op een voor het algemeen publiek toegankelijke wijze opgesteld.

Artikel 1:5 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 ingediend in een van de volgende perioden:

  • a. 1 juli tot en met 15 september in het jaar voorafgaand aan het jaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden;

  • b. 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden, tot 31 maart in het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden;

  • c.  1 oktober tot en met 15 november in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd zullen plaatsvinden;

  • d.  1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden, tot en met 31 oktober in het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden.

Artikel 1:6 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 op een subsidieaanvraag als bedoeld in:

  • a. artikel 1:5 onder a en c uiterlijk op 15 februari in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;

  • b. artikel 1:5 onder b en d binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

Artikel 1:7 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend in aanmerking kosten voor zover zij geen betrekking hebben op activiteiten die door het Rijk worden bekostigd.

  • 2.

    Voor zover niet anders bepaald in deze subsidieregeling komen voor subsidie uitsluitend in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in deze regeling.

Artikel 1:8 Verschuiven inzet middelen

  • 1.

    De subsidieontvanger mag met overschotten op de verleende subsidie betreffende hetzelfde kalenderjaar tussen schoollocaties of activiteiten schuiven binnen de ambities en doelen als volgt:

    a. voor subsidie verstrekt op grond van hoofdstuk 2 tussen de verschillende activiteiten binnen een activiteitenprogramma;

    b. voor subsidie verstrekt op grond van hoofdstuk 4 tussen de verschillende activiteiten waarvoor de subsidie is verleend;

    d. voor subsidie verstrekt op grond van hoofdstuk 5 tussen de verschillende activiteiten en de verschillende locaties waarvoor subsidie is verleend;

    e. voor subsidie verstrekt op grond van hoofdstuk 6 tussen de verschillende activiteiten;

    f. voor subsidie verstrekt op grond van hoofdstuk 7 tussen de verschillende activiteiten, met uitzondering van de subsidies verleend op grond van paragraaf 7.3.

  • 2.

    Voor zover de subsidieontvanger gebruik maakt van de mogelijkheid tot schuiven met middelen als bedoeld in het eerste lid dienen alle activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel te zijn uitgevoerd.

Artikel 1:9 Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    a. de subsidieontvanger deelt ervaringen met en stelt ontwikkelde producten kosteloos ter beschikking aan andere scholen;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie.

  • 2.

    Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, kunnen aan de subsidie- ontvanger de volgende verplichtingen worden opgelegd:

    a. de subsidieontvanger neemt deel aan stedelijke bijeenkomsten of de Kenniskring VO om ervaringen en kennis te delen met andere scholen;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan schoolbezoeken ter verkrijging van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting op het reguliere onderwijs.

Artikel 1:10 Subsidieplafonds

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 juli het subsidieplafond, voor het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, vast voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:1, 4:1, 5:1:1, 5.2.1, 7:1:1, 7:2:1 en 7:3:1.

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 oktober het subsidieplafond, voor het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, vast voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:1 en 6:1:1.

Artikel 1:11 Aanvullende weigeringsgrond

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste en tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 kan subsidieverlening worden geweigerd als:

  • a. naar het oordeel van het college de subsidie niet of onvoldoende blijkt bij te dragen aan de realisatie van de ambities in de HEA;

  • b. de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld.

Hoofdstuk 2. Subsidie “Programma’s via de Haagse Onderwijskamers”

Artikel 2:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor een activiteitenprogramma waarover één van de Haagse Onderwijskamers heeft geadviseerd, op de wijze als bepaald in de Overlegverordening Haagse Onderwijskamers 2014.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd wordt toegelicht in het activiteitenprogramma als bedoeld in het eerste lid en heeft een relatie met een van de ambities in de HEA.

  • 3.

    Een verleende subsidie van meer dan € 10.000 wordt verstrekt in de vorm van een exploitatiesubsidie.

Artikel 2:2 Doelgroep

In aanvulling op artikel 1:3 kan subsidie ook worden verstrekt aan een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2:3 Voorwaarden

Subsidie voor een programma als bedoeld in artikel 2:1 wordt uitsluitend verstrekt indien het meerjarenprogramma en het activiteitenprogramma van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, is voorzien van een positief advies door de toepasselijke Haagse Onderwijskamer.

Artikel 2:3 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 2:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder c.

Hoofdstuk 3. Subsidie ambitie 1 “Meer kansengelijkheid in het Haagse onderwijs”

Artikel 3:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten betreffende:

    a. kortdurende studieondersteuning in het voortgezet onderwijs voor leerlingen die dat nodig hebben om hun leerprestaties te verbeteren;

    b. voorlichting aan ouders over de wijze waarop zij hun kind kunnen ondersteunen bij huiswerk, toetsen of examens;

    c. de inrichting of aanpassing van een studieplek waar leerlingen onder toezicht of begeleiding aan hun huiswerk kunnen werken en toetsen/examens kunnen voorbereiden.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat alle leerlingen kwalitatief goed onderwijs kunnen genieten.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 1 van de HEA.

Artikel 3:2 Voorwaarden

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:1 wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. de activiteit laagdrempelig is en toegankelijk voor kinderen uit minder kapitaalkrachtige gezinnen;

  • b. de activiteit de doorgaande leerlijn van primair naar voortgezet onderwijs of van voortgezet onderwijs naar een vervolgopleiding versterkt;

  • c. ouders worden betrokken bij de ontwikkeling, voortgang en evaluatie van hun kind; en

  • d. voor subsidie als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, onder c. niet eerder subsidie is verstrekt.

Artikel 3:3 Wijze van verdeling

Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt op de volgende wijze: 

  • a. allereerst wordt het aantal APC leerlingen op alle scholen, waarvoor een aanvraag om subsidie is ingediend, bij elkaar opgeteld;

  • b. daarna wordt het totaal beschikbare bedrag gedeeld door het totaal aantal leerlingen als genoemd onder a., wat resulteert in een bedrag per APC leerling;

  • c. het subsidiebedrag per aanvrager is het bedrag per APC leerling, zoals bedoeld onder b, vermenigvuldigd met het aantal APC leerlingen, zoals bedoeld onder a.

Artikel 3:4 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 3:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Hoofdstuk 4. Subsidie ambitie 2 “Voldoende, bekwame en innoverende onderwijsprofessionals”

Artikel 4:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor deelname van leerkrachten en schoolleiders aan een lerend netwerk of kenniswerkplaats over urban education.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat professionals van elkaar kunnen leren en met elkaar kunnen innoveren.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 2 van de HEA.

Artikel 4:2 Voorwaarden

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:1 wordt uitsluitend verstrekt indien aan het netwerk of de kenniswerkplaats:

  • a. door ten minste vier scholen wordt deelgenomen;

  • b. in het netwerk of de kenniswerkplaats tenminste voor drie jaar wordt deelgenomen;

  • c. de samenwerkende partijen een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten waarin ten minste is geregeld:

    1◦ dat de subsidieaanvrager de verantwoordelijkheid draagt om namens de samenwerkingspartners de subsidie aan te vragen, te ontvangen en te verantwoorden; en

    2◦ dat ten onrechte betaalde subsidiegelden kunnen worden teruggevorderd bij de subsidieontvanger.

Artikel 4:3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen uitsluitend in aanmerking de kosten van een lerend netwerk of kenniswerkplaats betreffende:

  • a. projectcoördinatie; en

  • b. inhuur bij derden van expertise en begeleiding.

Artikel 4:4 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal € 50.000,- per kalenderjaar.

Artikel 4:5 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in de volgende door het college vastgestelde volgorde, totdat het subsidieplafond is bereikt:

    a. allereerst aanvragen betreffende lerende netwerken en kenniswerkplaatsen die hun derde uitvoeringsjaar ingaan;

    b. daarna aanvragen betreffende lerende netwerken en kenniswerkplaatsen die hun tweede uitvoeringsjaar ingaan;

    c. daarna aanvragen betreffende lerende netwerken of kenniswerkplaatsen die nog moeten starten.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat niet alle aanvragen binnen één categorie kunnen worden gehonoreerd door het bereiken van het subsidieplafond, stelt het college de onderlinge rangorde van de aanvragen binnen die categorie vast door middel van loting.

Artikel 4:6 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 4:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Hoofdstuk 5. Ambitie 3 “Leren samenleven op school”

Paragraaf 5:1 Subsidie “Schoolveiligheid”

Artikel 5:1:1 Activiteiten

  • 1.

    1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten gericht op het vergroten van schoolveiligheid op het terrein van:

    a. weerbaarheidstrainingen voor leerlingen op het gebied van identiteitsontwikkeling, veilig gebruik van media en voorlichting over onderwerpen als sexting, pesten en cyberpesten, seksuele diversiteit of radicalisering;

    b. professionalisering van schoolmedewerkers op het terrein van schoolveiligheid.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat leerlingen zich in een veilig schoolklimaat kunnen ontwikkelen tot competente en maatschappelijk betrokken burgers.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 3 “Leren samenleven op school” in de HEA.

Artikel 5:1:2 Maximale hoogte subsidie

Een subsidie bedraagt per school maximaal € 15.000,- per kalenderjaar.

Artikel 5:1:3 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in de volgende door het college vastgestelde volgorde, totdat het subsidieplafond is bereikt:

    a. eerst aanvragen van subsidieaanvragers, die in de voorgaande vijf jaren geen subsidie hebben ontvangen op het gebied van schoolveiligheid;

    b. daarna aanvragen ten behoeve van de overige aanvragers.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat niet alle aanvragen binnen één categorie kunnen worden gehonoreerd door het bereiken van het subsidieplafond, stelt het college de onderlinge rangorde van de aanvragen binnen die categorie vast door middel van loting.

Artikel 5:1:4 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 5:1:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Paragraaf 5:2 Subsidie “Ontwikkelen sociaal en maatschappelijke competenties en wereldburgerschap”

Artikel 5:2:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten gericht op:

    a. het vergroten van de sociale en maatschappelijke competenties van leerlingen in het kader van wereldburgerschap;

    b. het vergroten van kennis over de geschiedenis van Nederland, de Nederlandse staatsinrichting en de inrichting van de Europese unie en de rol van de leerling(burger) daarin;

    c. de ontwikkeling van waarden en normen met respect voor culturele en levensbeschouwelijke diversiteit.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat kinderen zich in een veilig schoolklimaat kunnen ontwikkelen tot wereldburger.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 3 “Leren samenleven op school” in de HEA.

Artikel 5:2:2 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten van:

  • a. het organiseren van bijeenkomsten in en buiten school voor het bevorderen van ontmoeting en kennisuitwisseling;

  • b. organisatie en uitvoering van activiteiten, workshops en trainingen, gericht op vergroting van kennis.

Artikel 5:2:3 Maximale hoogte subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal € 15.000,- per kalenderjaar.

Artikel 5:2:4 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 5:2:4 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 5:2:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Hoofdstuk 6. Ambitie 4 “Onderwijs dat bijdraagt aan de economie van de stad”

Paragraaf 6:1 Subsidie “Internationalisering van het onderwijs”

Artikel 6:1:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

    a. het organiseren van activiteiten of het ontwikkelen van producten die bijdragen aan internationalisering van het onderwijs;

    b. de ontwikkeling of uitbreiding van een programma van tweetalig onderwijs binnen het vmbo, havo of vwo.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat Den Haag zich verder ontwikkelt als aantrekkelijke kennis- en onderwijsstad.

  • 3.

    3. De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 4 “Onderwijs dat bijdraagt aan de economie van de stad” in de HEA.

Artikel 6:1:2 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal € 15.000 per kalenderjaar.

  • 2.

    Een subsidie bedraagt maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten.

Artikel 6:1:3 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 6:1:4 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 6:1:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder b.

Hoofdstuk 7. Ambitie 5 “Een brede leer- en ontwikkelomgeving”

Paragraaf 7:1 Subsidie “Brede buurtschool”

Artikel 7:1:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het aanbieden van brede buurtschoolactiviteiten bestaande uit:

    a. extra leer- en ontwikkelaanbod op het gebied van sport, muziek, techniek of kunst en cultuur;

    b. aanbod gericht op beroepsoriëntatie;

    c. het wegwerken van onderwijsachterstanden;

    d. verlengde schooldagactiviteiten;

    e. GOA-welzijnsactiviteiten;

    f. zaterdag- en zomerschool.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat bijgedragen wordt aan de brede vorming van leerlingen, dat zij kennis maken met verschillende talentgebieden, leerachterstanden inlopen of aan maatschappelijke culturele oriëntatie deelnemen.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 5 “Een brede leer- en ontwikkelomgeving” in de HEA.

Artikel 7:1:2 Doelgroep

  • 1.

    In afwijking van artikel 1:3 kan subsidie uitsluitend worden verstrekt aan een instelling voor voortgezet onderwijs die een brede buurtschool is.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1:3 kan subsidie worden verstrekt aan een instelling voor voortgezet speciaal onderwijs die een brede buurtschool is.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt uitsluitend verstrekt voor een brede buurtschool waarvoor in 2019 subsidie is verleend op grond van de Verordening personele en materiele voorzieningen 2014.

Artikel 7:1:3 Voorwaarden

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 7:1:1 eerste lid wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. de activiteiten gedurende het hele jaar of projectmatig gedurende enkele weken worden aangeboden;

  • b. de lessen van de zomerschool plaatsvinden tijdens de eerste drie weken van de zomervakantie;

  • c. de activiteiten bestaan uit extra leer- of ontwikkelaanbod op een of meer van de volgende vakken: sport, muziek, techniek, kunst & cultuur, beroepsoriëntatie, extra taal en wiskunde;

  • d. de activiteiten rechtstreeks ten goede komen aan leerlingen;

  • e. ouders en wijkbewoners mede doelgroep kunnen zijn van de activiteiten voor zover passend in het brede ontwikkelingsaanbod; en

  • f. de activiteiten aansluiten op de pedagogisch-didactische visie en aanpak van de school en het onderwijsprogramma van de leerling;

  • g. de activiteiten periodiek op heldere wijze kenbaar gemaakt worden aan ouders en leerlingen.

Artikel 7:1:4 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal het bedrag dat de aanvrager in 2019 voor een subsidie “Brede buurtschool” ontving.

Artikel 7:1:5 Wijze van verdeling

Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt op de volgende wijze: 

  • a. allereerst wordt het aantal APC leerlingen op alle scholen, waarvoor een aanvraag om subsidie is ingediend, bij elkaar opgeteld;

  • b. daarna wordt het totaal beschikbare bedrag gedeeld door het totaal aantal leerlingen als genoemd onder a., wat resulteert in een bedrag per APC leerling;

  • c. het subsidiebedrag per aanvrager is het bedrag per APC leerling, zoals bedoeld onder b, vermenigvuldigd met het aantal APC leerlingen, zoals bedoeld onder a.

Artikel 7:1:6 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 7:1:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Paragraaf 7.2. Subsidie “Verlengde schooldag en GOA-welzijnsactiviteiten”

Artikel 7.2.1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het aanbieden van brede buurtschoolactivi- teiten bestaande uit:

    a. verlengde schooldagactiviteiten;

    b. GOA-welzijnsactiviteiten.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat in aanvulling op het regulier onderwijs, kinderen zich breed kunnen ontwikkelen en zich maatschappelijk oriënteren door deelname aan extra activiteiten in de vorm van aanbod onder en na schooltijd.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 5 “Een brede leer- en ontwikkelomgeving” in de HEA.

Artikel 7:2:2 Doelgroep

In afwijking van artikel 1:3 kan subsidie uitsluitend worden verstrekt aan een instelling voor voortgezet onderwijs die geen brede buurtschool is.

Artikel 7:2:3 Wijze van verdeling

Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt op de volgende wijze: 

  • a. allereerst wordt het aantal APC leerlingen op alle scholen, waarvoor een aanvraag om subsidie is ingediend, bij elkaar opgeteld;

  • b. daarna wordt het totaal beschikbare bedrag gedeeld door het totaal aantal leerlingen als genoemd onder a., wat resulteert in een bedrag per APC leerling;

  • c. het subsidiebedrag per aanvrager is het bedrag per APC leerling, zoals bedoeld onder b, vermenigvuldigd met het aantal APC leerlingen, zoals bedoeld onder a.

Artikel 7:2:4 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 7:2:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Paragraaf 7:3 Subsidie “Schoolsport plan”

Artikel 7:3:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor sportplannen voor leerlingen, die gericht zijn op het kennis kunnen maken met verschillende sporten, talent daarvoor te kunnen ontdekken en plezier in sport te stimuleren.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat leerlingen worden gestimuleerd en begeleid naar structurele sportdeelname.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 5 “Een brede leer- en ontwikkelomgeving” in de HEA.

Artikel 7:3:2 Voorwaarden

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 7:3:1 wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a. aan het schoolsportplan ten minste 30% van de leerlingen van de betrokken scholen deelneemt;

  • b. het schoolsportplan een mix bevat van structurele activiteiten als trainingen en competities, en evenementachtige activiteiten als wedstrijden en sporttoernooien;

  • c. de betrokken scholen zich houden aan de door de Inspectie van het Onderwijs gegeven uitgangspunten voor het aantal uren lichamelijke opvoeding;

  • d. met andere betrokken partijen wordt gestreefd naar duurzame samenwerking; en

  • e. in het schoolsportplan aandacht wordt besteed aan activiteiten voor inactieve leerlingen.

Artikel 7:3:3 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend in aanmerking de kosten van:

    a. inzet van een schoolsportcoördinator;

    b. inhuur van voor de doelgroep gespecialiseerde trainers;

    c. aanschaf sportmaterialen;

    d. promotie en bekendmaking;

    e. vervoer van leerlingen naar de sportlocatie vice versa;

    f. huur van buiten de school gelegen accommodaties.

  • 2.

    Voor zover het sportplan ook een Haagse sporttuin omvat komen tevens in aanmerking de exploitatiekosten van de accommodatie.

Artikel 7:3:4 Maximale hoogte subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal € 27.500,- per sportplan, per kalenderjaar.

  • 2.

    Als het sportplan mede een Haagse sporttuin omvat bedraagt de subsidie maximaal € 92.500,-.

Artikel 7:3:5 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in de volgende door het college vastgestelde volgorde, totdat het subsidieplafond is bereikt:

    a. eerst aanvragen van subsidieaanvragers, die al twee of meer jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd subsidie hebben ontvangen ten behoeve van sportplannen;

    b. daarna aanvragen van subsidieaanvragers die subsidie aanvragen voor sportplannen gericht op wijken, waarin sprake is van een lage sportdeelname en waar zich veel gezondheidsproblemen voordoen, zoals geconstateerd op grond van de RSO;

    c. daarna aanvragen ten behoeve van de overige aanvragers.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat niet alle aanvragen binnen één categorie kunnen worden gehonoreerd door het bereiken van het subsidieplafond, stelt het college de onderlinge rangorde van de aanvragen binnen die categorie vast door middel van loting.

Artikel 7:3:6 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 7.3.1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8:1 Verantwoording

  • 1.

    In aanvulling op artikel 19 en 20 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 kan de subsidieontvanger, die meerdere subsidies ontvangt uit hoofde van deze subsidieregeling, deze subsidies in één keer verantwoorden.

  • 2.

    In afwijking van artikel 20, derde lid, onder b j◦ artikel 20, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 vindt de verantwoording plaats:

    a. als bijlage bij de jaarrekening;

    b. wordt de jaarrekening ingericht overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs; en

    c. is de controleverklaring van een onafhankelijke accountant uitsluitend gericht op controle van de bijlage bij de jaarrekening als bedoeld onder a.

Artikel 8:2 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van realisatie van een van de ambities uit de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8:3 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling ten minste eenmaal in de vier jaar.

Artikel 8:4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2019 en werkt terug tot 1 juli 2019.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling voortgezet onderwijs Den Haag 2019.

Den Haag, 16 juli 2019

Het college van burgemeester en wethouders,

de wnd. secretaris,

Dineke ten Hoorn Boer

de burgemeester,

Pauline Krikke

Ondertekening