Regeling vervallen per 31-12-2024

Subsidieregeling stimulering cultureel ondernemerschap Den Haag 2020

Geldend van 01-03-2020 t/m 30-12-2024

Intitulé

Subsidieregeling stimulering cultureel ondernemerschap Den Haag 2020

Toelichting

In het beleidskader Kunst en Cultuur 2021-2024 (RIS302961) wordt het belang van cultureel ondernemerschap en een goede bedrijfsvoering onderschreven. Een goede bedrijfsvoering in de culturele sector is noodzakelijk om de gewenste kwalitatieve en maatschappelijke resultaten te bereiken en continuïteit te kunnen waarborgen.

De Subsidieregeling Stimulering Cultureel Ondernemerschap 2020 is bedoeld om het cultureel ondernemerschap van culturele instellingen in Den Haag te stimuleren. Hierbij gaat het om het zien, benutten en toevoegen van kansen die van waarde zijn voor de culturele infrastructuur in Den Haag. Het middel hiervoor is ‘capacity building’. Door een subsidie beschikbaar te stellen ontstaat er een grotere mate van weerbaarheid voor knelpunten in de bedrijfsvoering van culturele instellingen. Daarnaast kan er ruimte ontstaan voor innovatie en groei.

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014,

besluit:

  • -

    vast te stellen de Subsidieregeling stimulering cultureel ondernemerschap Den Haag 2020:

Besluitvorming

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bedrijfsvoering:

de wijze waarop een bedrijf of organisatie wordt bestuurd of beheerd. De bedrijfsvoering omvat alle activiteiten die binnen het bedrijf worden uitgevoerd, met uitzondering van het verlenen van diensten en het produceren van producten;

capacity building:

het verkrijgen, verbeteren, en behouden van vaardigheden, kennis, instrumenten, materieel en andere benodigdheden ten aanzien van de bedrijfsvoering;

college:

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.

cultureel ondernemerschap:

het door middel van capacity building kansen zien, benutten en toevoegen, die van waarde zijn voor de culturele infrastructuur in Den Haag;

culturele instelling:

een rechtspersoon die zich structureel en in hoofdzaak bezig houdt met activiteiten die bijdragen aan een veelzijdig kunst- en cultuuraanbod in Den Haag of die een bijdrage levert aan de Haagse kunst- en cultuur infrastructuur.

Artikel 1:2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2:1 bedoelde activiteiten.

Hoofdstuk 2 De activiteiten en de doelgroep

Artikel 2:1. Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op capacity building. Het moet aannemelijk zijn dat het beoogde effect van de activiteiten bijdragen aan de versterking van de bedrijfsvoering van de aanvrager voor tenminste 3 jaar.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd is het stimuleren en ontwikkelen van het cultureel ondernemerschap van de culturele instelling.

  • 3.

    De koppeling van de activiteiten met het na te streven maatschappelijk doel is het versterken van de culturele infrastructuur in Den Haag.

Artikel 2:2. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een culturele instelling.

Hoofdstuk 3 De kosten

Artikel 3:1. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 2:1.

  • 2.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden.

  • 3.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de structurele kosten van de culturele instellingen;

    b. de kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag.

  • 4.

    De BTW over de gesubsidieerde kosten komt alleen voor vergoeding in aanmerking als die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht. Deze BTW moet zichtbaar in de financiële verantwoording worden opgenomen en voor zover een accountantsverklaring moet worden afgegeven, moet dit expliciet uit de verklaring blijken.

Artikel 3:2. Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal € 50.000.

Hoofdstuk 4 Subsidieplafond en verdeling

Artikel 4:1 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 een subsidieplafond van € 300.000,- op jaarbasis.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond binnen de in het eerste lid genoemde periode wijzigen.

Artikel 4:2. Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Hoofdstuk 5 Besluitvorming subsidie

Artikel 5:1. Aanvraag

  • 1.

    In aanvulling van de op grond van artikel 8, tweede en derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 over te leggen gegevens, legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een exploitatiebegroting gebaseerd op de huidige situatie met een meerjarenperspectief waarin het effect van de uitvoering van de activiteit(en) zichtbaar worden gemaakt;

    b. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;

    c. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;

    d. bij een subsidieaanvraag van meer dan € 10.000,- een overzicht in de begroting van bijdragen van derden.

  • 2.

    De aanvraag en de bijbehorende bijlagen worden zoveel mogelijk op een voor openbaarmaking geschikte manier en op een voor het algemeen publiek toegankelijke wijze opgesteld.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen, verantwoording, vaststelling en voorschot

Artikel 6:1. Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, dient de subsidieontvanger mee te werken aan het onderzoek van de op grond van artikel 27 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 aangewezen toezichthouder.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:41, van de Algemene wet bestuursrecht is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding is maximaal de verkoopwaarde van de gesubsidieerde goederen.

Artikel 6:2. Eindverantwoording subsidies tussen € 10.000,- en € 100.000,-

  • 1.

    In aanvulling van de op grond van artikel 20, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 over te leggen gegevens, legt de aanvrager van een vaststellingsbeschikking de volgende gegevens over:

    a. een bestuursverklaring volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model;

    b. een inhoudelijk verslag met het beschreven resultaat van de doelstellingen waarvoor subsidie is aangevraagd;

  • 2.

    De aanvraag van een vaststellingsbeschikking en de bijbehorende bijlagen worden zoveel mogelijk op een voor openbaarmaking geschikte manier en op een voor het algemeen publiek toegankelijke wijze opgesteld.

Artikel 6:3. Eindverantwoording van subsidies van meer dan € 100.000,-

In aanvulling van de op grond van artikel 20, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 over te leggen gegevens, legt de aanvrager van een vaststellingsbeschikking een jaarrekening over die voldoet aan de door het college vastgestelde richtlijnen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7:1 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het stimuleren van het cultureel ondernemerschap, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7:2. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 maart 2020 en vervalt met ingang van 31 december 2024.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling stimulering cultureel ondernemerschap Den Haag 2020.

Den Haag, 18 februari 2020

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris a.i.,

Ilma Merx

de wnd. burgemeester,

Johan Remkes

Ondertekening