Regeling vervallen per 22-10-2019

Beleidsregels schulddienstverlening gemeente ‘s-Hertogenbosch

Geldend van 01-07-2014 t/m 21-10-2019

Intitulé

Beleidsregels schulddienstverlening gemeente ‘s-Hertogenbosch

Het college van burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch,

gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (32.291, Staatsblad 2012, nr. 78) en gelet op raadsbesluit armoede en schulden (vastgesteld door de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch d.d. 22 april 2014),

besluit

vast te stellen de hieronder beschreven Beleidsregels schulddienstverlening gemeente ’s-Hertogenbosch.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente‘s-Hertogenbosch;

    • b.

      inwoner: de ingezetene, van 18 jaar of ouder, die op grond van de Wet gemeentelijkebasisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente ‘s-Hertogenbosch is ingeschreven;

    • c.

      verzoeker: inwoner die zich tot het college heeft gewend voor schulddienstverlening;

    • d.

      belanghebbende; degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • e.

      zelfstandige: de persoon als bedoeld in artikel 1 lid b van het besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

    • f.

      schulddienstverlening: het ondersteunen bij het vinden van een integrale oplossing voor financiële problemen of het voorkomen daarvan;

    • g.

      schuldregeling: het bemiddelen met schuldeisers en het komen tot een afbetalingsvoorstel eventueel met verstrekking van een saneringskrediet; gericht op het oplossen van schulden;

    • h.

      beleidskader: de inhoud van het plan zoals bedoeld in artikel 2 van de Wgs en vastgesteld door de gemeenteraad van ‘s-Hertogenbosch;

    • i.

      plan van aanpak: aanbod schulddienstverlening dat wordt voorgelegd aan de verzoeker;

    • j.

      intake: een gesprek met verzoeker om te kunnen bepalen welke (financiële) ondersteuning nodig is;

    • k.

      Wgs: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • l.

      WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

    • m.

      WWB: de Wet werk en bijstand;

    • n.

      NVVK: de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de Verenging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren;

    • o.

      fraudevordering: een vordering als bedoeld in artikel 3 derde lid van de Wgs;

  • 2. Daar waar in deze beleidsregels wordt gesproken over schulddienstverlening heeft dit een gelijke betekenis als het begrip schuldhulpverlening zoals geformuleerd in de Wgs.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

  • 1. Alle inwoners van de Gemeente ’s-Hertogenbosch van 18 jaar en ouder die onder de personenkring van artikel 11 van de WWB vallen en duurzaam in Nederland verblijven, kunnen zich tot het college wenden voor schulddienstverlening.

  • 2. In afwijking van lid 1 kunnen ex-zelfstandig ondernemers een beroep doen op schulddienstverlening mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het bedrijf is beëindigd en uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      de fiscale schuldpositie is duidelijk;

    • c.

      de boekhouding is op orde en de administratie is volledig afgerond.

    Zelfstandigen met een nog functionerende onderneming kunnen een beroep doen op een voorliggende voorziening in de vorm van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004).

  • 3. In afwijking van lid 1 kunnen bepaalde inwoners zich rechtstreeks wenden tot instanties die door de gemeente zijn aangewezen. Hierbij gaat het specifiek om Multi problematiek zoals psychosociale, verslavings- en jongerenproblematiek in combinatie met schulden. Deze instanties (vermeld in bijlage 1) bieden in opdracht van de gemeente stabilisatietrajecten aan.

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

  • 1. Het college biedt aan verzoeker schulddienstverlening, indien het college dit noodzakelijk acht. Indien die noodzaak niet aanwezig wordt geacht kan een aanvraag worden geweigerd. De noodzaak en de toegang wordt in een beschikking vastgelegd. In een plan van aanpak wordt het aanbod uitgewerkt in concrete stappen.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schulddienstverlening aanbiedt is gebaseerd op een analyse van de hulpvraag, de schulden en de onderliggende problematiek, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen.

  • 3. De factoren die een rol kunnen spelen zijn (niet limitatief):

    • ·

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • ·

      sprake van een crisissituatie;

    • ·

      psychosociale omstandigheden;

    • ·

      houding, gedrag (motivatie) en vaardigheden van verzoeker;

    • ·

      een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening;

    • ·

      het inkomen van de verzoeker.

  • 4. Het schulddienstverleningsaanbod zal geen schuldregeling bevatten wanneer:

    • a)

      vooraf duidelijk is dat één of meerdere schulden van de aanvrager niet door bemiddeling van het college op te lossen zijn, en/of;

    • b)

      de financiële situatie van verzoeker te instabiel is, en/of;

    • c)

      er geen sprake is van een problematische schuldsituatie (zoals omgeschreven in de gedragscode van de NVVK).

  • 5. De schulddienstverlening kan bestaan uit een of meer producten, zie bijlage 1.

  • 6. Voor wat betreft de producten Betalingsregeling en Schuldregeling conformeert het college zich aan de Gedragscode van de NVVK.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schulddienstverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het traject.

  • 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schulddienstverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het tijdig nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst en of de bepalingen van het plan van aanpak schulddienstverlening.

  • 3. De verzoeker kan verplicht worden gesteld om zich maximaal in te spannen om het inkomen te verhogen, dan wel de lasten te verminderen. Te denken valt hierbij aan:

    • a.

      meewerken aan re-integratie en/of inburgering;

    • b.

      werk te vinden of meer uren te gaan werken. Dit geldt ook, voor zover van toepassing, voor de partner;

    • c.

      meerderjarige kinderen leveren een financiële bijdrage aan de huishouding;

    • d.

      indien autobezit niet noodzakelijk is, met uitzondering van een medische noodzaak of inkomensbehoud dan wel inkomensverwerving, deze te verkopen of in te ruilen tegen een goedkoper exemplaar, mits de noodzaak is vastgesteld;

    • e.

      overige acties om de financiële ruimte te vergroten, zoals beroep doen op voorliggende voorzieningen.

Artikel 5. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schulddienstverlening indien:

  • a)

    het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b)

    de belanghebbende niet langer voldoet aan het bepaalde onder artikel 2;

  • c)

    de belanghebbende zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • d)

    de belanghebbende niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in in artikel 6 en 7 van de Wgs, artikel 4 van deze beleidsregels en de beschikking, de schuldregelingsovereenkomst of plan van aanpak niet of in onvoldoende mate nakomt. Er zal niet eerder tot beëindiging worden overgegaan dan nadat belanghebbende een redelijke hersteltermijn is geboden om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Als schuldeisers weigeren mee te werken, dan geldt deze hersteltermijn niet;

  • e)

    op basis van verkeerde en onjuiste informatie – zo later is gebleken – schulddienstverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • f)

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schulddienstverleningstraject, misdraagt;

  • g)

    belanghebbende in staat is om zijn financiën of schulden zelf te regelen dan wel in staat is de financiën of schulden zelfstandig te beheren;

  • h)

    de geboden schulddienstverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende, niet (langer) passend is.

Artikel 6. Weigering - hersteltermijn - hernieuwde aanvraag

  • 1. De toegang tot schulddienstverlening kan door het college worden geweigerd indien:

    • a.

      niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de Wgs en/of van de verplichtingen zoals genoemd in artikel 4;

    • b.

      sprake is van een openstaande fraudevordering bij een bestuursorgaan die is geconstateerd binnen vijf jaar voorafgaand aan het verzoek om schulddienstverlening. Bij het bepalen van deze termijn, tellen openstaande fraudevorderingen die zijn ontstaan vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels mee;

    • c.

      een aanvraag door toedoen van de aanvrager is beëindigd of ingetrokken.De termijn hiervoor is zes maanden na datum van beëindiging;

    • d.

      een traject schuldregeling tussentijds is beëindigd (minnelijk en wettelijk).De termijn hiervoor is - afhankelijk van de fase waarin traject zicht bevindt – één tot drie jaar na datum van beëindiging;

    • e.

      schulddienstverlening is beëindigd op grond van artikel 5 sub a, c, d, e of f.

      De termijn hiervoor is drie jaar na datum van beëindiging;

    • f.

      indien het wettelijke traject schuldsanering van toepassing is verklaard op verzoeker.

  • 2. Alvorens, ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering, wordt verzoeker de mogelijkheid geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. Als schuldeisers weigeren mee te werken, dan geldt deze hersteltermijn niet.

  • 3. In afwijking van lid 1 onderdeel c, d en e kan het college voorlichting, advies, doorverwijzing of stabilisatie aanbieden.

  • 4. In afwijking van lid 1 f kunnen we voorlichting, advies, doorverwijzing, budgetbeheer of budgetbegeleiding aanbieden.

Artikel 7. Berekening Vrij Te Laten Bedrag

Voor de berekening van het Vrij Te Laten Bedrag (VLTB) wordt volgens de Gedragscode Schuldregeling van de NVVK gehandeld.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9. Aanduiding en inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2014 en worden aangehaald als:

“Beleidsregels schulddienstverlening ‘s-Hertogenbosch”

De beleidsregels toelating tot schuldhulpverlening wordt per 1 juli 2014 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus op 8 juli 2014 (met terugwerkende kracht) vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch.
de secretaris, de burgemeester,
mr.drs. I.A.M. Woestenberg, mr.dr. A.G.J.M. Rombouts

Bijlage 1 Aanbod financiële (schuld)dienstverlening (niet limitatief)

  • .

    Crisisinterventie:

    Voorkomen van dreigende afsluitingen gas, licht en water en huisuitzettingen.

  • .

    Ordenen van de administratie:

    Vrijwilligers van Humanitas helpen bij de thuisadministratie. Zij steunen met de contacten naar instanties en schrijven met de belanghebbende ‘moeilijke’ brieven. Ook andere organisaties kunnen worden ingeschakeld om de belanghebbende te ondersteunen bij de ordening van de administratie.

  • .

    Inkomensondersteuning “grip op uw inkomen”:

    Informatie, advies en ondersteuning over inkomen en uitgaven. Het verhogen van het inkomen door gebruik te maken van de voorzieningen en regelingen die er zijn en verminderen van onnodige lasten.

  • .

    Workshop:

    Informatie en advies over de aanpak van schulddienstverlening. Leren hoe je een administratie moet ordenen, een begroting kunt maken, brieven kunt opstellen aan schuldeisers etc..

  • .

    Stabilisatie:

    Als niet elke maand alle rekeningen kunnen worden betaald is het soms het beste om rust te brengen in de situatie. We stabiliseren de financiën door orde aan te brengen in de inkomsten en uitgaven. Daarbij kijken we naar de persoonlijke omstandigheden; psychosociale beperkingen, belemmering in werk of gezinsleven etc. Als er financiële rust is kan belanghebbende eventueel met hulp van een gespecialiseerde instantie aan de persoonlijke omstandigheden werken. Vervolgens daarna kan worden gewerkt aan een verbetering van de financiële situatie, het oplossen van schulden of omgaan met geld.

  • .

    Stabilisatie bijzondere groepen:

    Specifiek voor Multi problematiek in combinatie met schulden wordt stabilisatie geboden door de instanties Novadic-Kentron (vanwege verslavingsproblematiek), Juvans Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (vanwege psychosociale problematiek) en Stichting Maatschappelijke Opvang (vanwege psychosociale problematiek bij jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 23 jaar). Zij helpen bij het structureren van de dag, de zelfverzorging en de dag(budget)besteding. De gemeente doet het budgetbeheer. Resultaat daarvan is dat de financiële situatie structureel stabiel blijft en beperkingen in de persoonlijke omstandigheden worden aangepakt en opgelost.

  • .

    Budgetbegeleiding :

    We ondersteunen bij het betalen van vaste lasten zoals huur, hypotheek, energie, water en zorgverzekering en (uitgebreid) ook naar andere lasten. Bij een tekort kijken we waarop kan worden bezuinigd om achterstanden en/of schulden te voorkomen. Het doel is grip krijgen op financiën. We leren belanghebbende om de administratie en financiën te ordenen. Bij voorkeur in een groep of anders individueel. Na afloop van de budgetbegeleiding is er grip op de financiën en kunnen rekeningen weer door belanghebbende op tijd worden betaald en dat er geen nieuwe schulden ontstaan.

  • .

    Cursus Budgetbegeleiding:

    We leren inwoners om de administratie en financiën te ordenen. Bij voorkeur in een groep of anders individueel. Na afloop van deze cursus is er grip op de financiën en kunnen rekeningen weer zelf op tijd worden betaald. Ook kijken we naar het beschikbare budget, dat rekeningen op tijd betaald worden en dat er geen nieuwe schulden ontstaan.

  • .

    Budgetbeheer basis.

    Het lukt niet om vaste lasten op tijd betalen, daarom wordt deze zorg maximaal één jaar uit handen genomen. Wij betalen tijdelijk de huur, energie, water en zorgverzekering van de beschikbare eigen inkomsten. In die tijd bieden we budgetbegeleiding of een budgetcursus. Na maximaal een jaar kan de klant het weer zelf.

  • .

    Budgetbeheer uitgebreid.

    Idem als budgetbeheer basis maar dan voor periode van 3 jaar en nemen we ook andere betalingen over van de klant.

  • .

    Beschermingsbewind.

    Als de lasten structureel niet zelf tijdig betaald kunnen worden verwijzen we inwoners door naar de rechtbank om beschermingsbewind aan te vragen. Een bewindvoerder neemt de zorg voor het betalen van de vaste lasten structureel over. De bewindvoerder zorgt ervoor dat er rust en stabiliteit komt in de persoonlijke financiën. Als er na bewindvoering nog schulden zijn, kan er een aanvraag schulddienstverlening worden gedaan om de schulden aan te pakken.

  • .

    Sociale lening

    Een sociale lening is een lening zoals een lening bij een bank. De sociale lening wordt verstrekt door de Kredietbank ‘s-Hertogenbosch. Hoeveel kan worden geleend is afhankelijk van het inkomen. In sommige gevallen kan een sociale lening ook gebruikt worden om alle schulden af te lossen.

  • .

    Herfinanciering:

    De belanghebbende sluit een nieuwe lening af bij een reguliere bank om alle schulden in één keer te betalen. Dan is er nog maar één schuld, waarop de klant maandelijks moet aflossen.

  • .

    Betalingsregeling:

    Als niet alle schuldeisers betaald kunnen worden, zorgen we voor inzicht en treffen we betalingsregelingen. We ondersteunen bij het opstellen van brieven naar schuldeisers.

  • .

    Schuldregeling (zie ook bijlage 2):

    Er zijn schulden. We kijken of we kunnen helpen bij het aanpakken van de schulden. Dit hangt af van uw persoonlijke omstandigheden en de schuldeisers. Als de regeling slaagt, is de inwoner in principe na 3 jaar schuldenvrij.

  • .

    Schuldregeling met eigen woning

    U hebt schulden die u niet meer zelf kunt oplossen. U heeft een eigen woning en één van de schulden is een hypotheek. We gaan kijken of we u kunnen helpen bij het aanpakken van de schulden. We onderzoeken ook of u in uw huis kunt blijven wonen.

  • .

    Verzoekschrift Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)

    Het is niet gelukt om schulden (minnelijk) te regelen. Via een aanvraag kan de inwoner een beroep doen op de Wsnp via de rechtbank in Den Bosch. Samen met de inwoner zorgen wij voor die aanvraag.

    De rechter beslist over de toelating tot de Wsnp. Na toelating tot de Wsnp krijgt de inwoner een bewindvoerder die de schulden beheert. De klant moet dan de financiën zelf regelen. Als dit niet lukt kan de gemeente ondersteunen.

Bijlage 2 Criteria voor toelating tot een traject schuldregeling

Het doorlopen van een schuldregeling is een hele opgave. Zowel bij minnelijke(gemeentelijke) schuldregelingen als bij wettelijke schuldsaneringen haalt een derde van degroep die aan een schuldregeling begint de eindstreep niet.

Het schulddienstverleningsaanbod zal geen schuldregeling bevatten als vooraf duidelijk is dat één of meerdere schulden van de aanvrager niet door bemiddeling van het college op te lossen zijn. Voor het product Schuldregeling conformeert het college zich aan de richtlijnen en voorwaarden van de NVVK.

Om een zo groot mogelijke kans te creëren dat een schuldenaar die aan een schuldregeling begint ook daadwerkelijk de eindstreep haalt, stelt ‘s-Hertogenbosch vijf voorwaarden in de sfeer van gedrag en financiële regelbaarheid, om toegelaten te kunnen worden voor een traject schuldregeling.

1 De schuldenaar komt zijn afspraken na

  • ·

    Verschijnt tijdig op afspraken of meldt zich tijdig af als de afspraak niet kan worden nagekomen.

  • ·

    Levert tijdig gevraagde formulieren en bewijsstukken in;

  • ·

    Geeft volledige openheid van zaken aangaande de schulden en opent zijn post.

  • ·

    Heeft, indien van toepassing, alle belastingaangiftes gedaan over het lopende en de 5 daaraan voorafgaande jaren en overlegt hiervan de (voorlopige) aanslag. Indien deze niet zijn afgerond, onderneemt de schuldenaar actie om deze in orde te maken.

2 De schuldenaar geeft invulling aan een actieve informatieplicht

Alle omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het traject worden door de schuldenaartijdig worden gemeld. Hierbij valt te denken aan:

  • ·

    Wijzigingen in het inkomen/uitkering

  • ·

    Wijzigingen in de gezinssituatie. Kinderen die het huis uit gaan of juist thuis komen wonen, vertrek partner of inwonende (nieuwe) partner,

  • ·

    Wijzigingen met betrekking tot onderhuurders of kostgangers

  • ·

    Wijzigingen in de huisvestingssituatie, huurverhoging, wijzigingen in energieleverancier

  • ·

    Wijzigingen met betrekking tot veranderingen in kosten/vaste lasten van (bijvoorbeeld) zorgverzekering

3 De schuldenaar is gemotiveerd en weet wat hem te wachten staat

  • ·

    Omdat het traject lang en zwaar is moet de klant daarover goed zijn voorgelicht en zo goed mogelijk zijn voorbereid (een ketenpartner heeft hierin een rol als de klant in een zorgtraject zit);

  • ·

    Bij de motivatie hoort ook, indien van toepassing, meewerken aan een re-integratie, om door werk het inkomen te verhogen;

  • ·

    De niet-werkende partner tracht (indien mogelijk) werk te vinden of een parttime baan uit te breiden naar fulltime. Alleen op aantoonbare medische gronden kan hier van afgeweken worden;

  • ·

    Inwonende meerderjarige kinderen betalen kostgeld;

  • ·

    Indien niet nodig voor woon-werk verkeer heeft de klant geen auto;

  • ·

    Indien mogelijk boort de klant andere financiële hulpbronnen aan (meer uren werken et cetera).

4 De belanghebbende moet financieel ‘regelbaar’ zijn (enkele voorbeelden)

  • .

    Er mogen geen niet saneerbare schulden (meer) zijn zoals boetes van hetCJIB, niet afgeloste fraudevorderingen of betwiste vorderingen.

  • .

    Jongeren met een stabiel inkomen (inkomen uit arbeid boven bijstandsniveau) kunnen aansprak maken op schuldregeling. Jongeren tot 27 zonder inkomen (DUO, WWB, WW of andere uitkeringen met inkomensperspectief) met uitzondering van jongeren tot 27 met een WAJONG-uitkering worden uitgesloten voor schuldregeling. Andere producten binnen schulddienstverlening (stabilisatie, etc.) kunnen wel worden aangeboden.

5 De klant maakt vanaf het moment van aanmelding geen nieuwe schulden (enkele voorbeelden)

  • ·

    Er is geen sprake van een lopende echtscheidingsprocedure.

  • ·

    De inkomsten en uitgaven zijn nog niet in balans.

  • ·

    Er mag geen sprake zijn van verslaving en overige psychosociale problematiek of van belemmerende psychische problematiek.

Toelichting

Algemeen

Op 22 april 2014 heeft de Gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch de raadsnotie over armoede en schulden en daarmee de visie op het terrein van schulddienstverlening vastgelegd. De beleidsregels zijn hierop gebaseerd en op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). De Wgs valt onder de werking van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het is daarom van belang om regels over de toelating tot de schulddienstverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in beleidsregels vast te stellen zodat het voor de burger helder is wat de spelregels zijn.

Bij de toelating tot schulddienstverlening worden de criteria gehanteerd die in deze beleidsregels zijn opgenomen. Naast algemene criteria kan voor specifieke groepen of situaties een op maat gesneden aanpak nodig zijn. Denk hierbij aan jongeren, mensen met zware psychosociale problemen en dreigende situatie volgens artikel 4 lid 2 van de Wgs, zoals huisontruiming en afsluiting van gas, water en elektriciteit.

De hulpvraag als bedoeld in artikel 4 van de Wgs vindt plaats binnen vier weken na het eerste contact met de gemeente. Bij crisissituaties (bijvoorbeeld dreigende uithuiszetting) wordt de hulpvraag binnen drie werkdagen na het eerste contact vastgesteld.

Bij de aanpak werkt de gemeente nauw samen met partners. De schuldenaar is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is om de aanpak te laten slagen.

Het gebruik van de schulddienstverlening is een tijdelijke voorziening. De inspanningen zijn er op gericht om mensen financieel zelfstandig te maken. De schulddienstverlening is in principe gelimiteerd tot eens in de drie jaar.

De criteria in de beleidsregels geven invulling aan de juridische voorwaarden voor de toepassing van de Awb. Daarmee is de rechtszekerheid voor de burger gewaarborgd. Deze heeft immers de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en bepalingen uit andere wetten zoals de WWB en het besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

Artikel 2. Doelgroep schulddienstverlening

Lid 1.

Schulddienstverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van ‘s-Hertogenbosch van 18 jaar en ouder die duurzaam in Nederland verblijven. Net zoals in de WWB worden hiermee gelijkgesteld de hier te lande verblijvende vreemdelingen. Artikel 5 van de Wgs stelt dat vreemdelingen die ingezetenen zijn in aanmerking kunnen komen voor schuldhulpverlening als ze rechtmatig in Nederland verblijf houden. Dit in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de vreemdelingenwet 2000. Het is echter niet de bedoeling om mensen te helpen die hier kortstondig zijn, bijvoorbeeld om te werken, te helpen. Het gaat er om dat er hier een persoonlijke band van duurzame aard bestaat. Factoren die bij de beoordeling hiervan een rol spelen zijn een permanente woning hier, een woning buiten Nederland waar gezinsleden wonen of het doel van verblijf hier, naar zijn aard al dan niet tijdelijk is. Voor EU-onderdanen (Unieburgers) geldt dat er in principe een permanent verblijfsrecht is als deze langer dan vijf jaar rechtmatig in Nederland heeft verbleven. Zij kunnen dan gebruik maken van de Sociale zekerheid zoals bijstand. Het is logisch om dat ook voor de schulddienstverlening te laten gelden.

Lid 2.

Voor de zelfstandige met bedrijfsschulden staat de schulddienstverlening niet open. Hiervoor zijn er de instrumenten in het kader van de bijstandsverlening voor zelfstandigen (Bbz 2004). Voorkomen moet worden dat oneerlijke concurrentie ontstaat of dat niet-levensvatbare bedrijven langs de lijn van schulddienstverlening overeind gehouden worden. Alleen als de onderneming is beëindigd middels uitschrijving Kamer van Koophandel kan de ex-zelfstandige zich melden voor schulddienstverlening.

Daarbij wordt wel opgemerkt dat privé- en zakelijke schulden door elkaar kunnen lopen, waardoor het moeilijk is de privéschulden te isoleren van de zakelijke. Ex-zelfstandigen moeten hun boekhouding op orde hebben en alle aangiften inkomstenbelasting bij de belastingdienst gedaan hebben. De belastingdienst werkt anders niet mee aan een schuldsaneringstraject.

Indien er sprake is van schuldregeling, kunnen ex-zelfstandigen een offerte van een boekhouder indienen om de boekhouding af te wikkelen en aangifte inkomstenbelasting te doen. De ex-zelfstandige kan zelf de keuze maken welk administratie- of boekhoudkantoor (gevestigd in ’s-Hertogenbosch) hij kiest op www.rb.nl. De kosten, mits redelijk, worden betaald door de gemeente.

Lid 3.

Specifiek bij Multi problematiek in combinatie met schulden kunnen inwoners rechtstreeks bij instanties terecht die door de gemeente zijn aangewezen. Deze instanties bieden stabilisatietrajecten. Zij helpen bij het structureren van de dag, de zelfverzorging en de dag(budget)besteding. Ze zorgen dat er geen nieuwe schulden ontstaan. De gemeente doet het budgetbeheer. Zie verder bijlage 1 aanbod “stabilisatie bijzondere groepen”.

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schulddienstverlening verleent indien het college dit noodzakelijk acht. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (problematische) schulden zelf aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege blijven.

Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schulddienstverlening gericht ingezet dient te worden.

Lid 2 laat factoren zien die nodig zijn om een aanbod schulddienstverlening te kunnen vaststellen. Als tijdens de intake blijkt dat er in het schuldenpakket van de aanvrager schulden zitten, die niet door schuldregeling op te lossen zijn, is dit reden om geen aanbod tot schuldregeling te doen (lid 3).

Er zijn meer criteria. In bijlage 2 staan de criteria om voor schuldregeling in aanmerking te komen. Als schuldregeling niet mogelijk is zal indien mogelijk een ander schulddienst worden aangeboden (lid 4).

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Lid 2 noemt een aantal verplichtingen, dit is geen limitatieve opsomming. In lid 3 staan bepalingen die er op gericht zijn dat de schuldenaar, en indien van toepassing zijn gezin, een zo groot mogelijke financiële ruimte dient te verkrijgen. Dit past in de uitgangspunten van een gemotiveerde schuldenaar die zoveel mogelijk probeert zelfredzaam te zijn.

In de beschikking en/of het plan van aanpak worden verplichtingen en voorwaarden opgenomen. De wijze van schulddienstverlening wordt in een plan van aanpak weergegeven. Belanghebbende kan worden verplicht mee te werken aan bijvoorbeeld budgetbeheer en aan begeleiding door flankerende hulpverlening bij de aanpak van de oorzaak van de schulden. Om schulddienstverlening te doen slagen is de medewerking en de inzet van de belanghebbende nodig.

Bij een schuldregeling worden de verplichtingen van de schuldenaar en de schuldregelende instelling vastgelegd in een schuldregelingsovereenkomst. Voor de schuldregelende instelling heeft deze overeenkomst het karakter van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting. De schuldregelende instelling is immers afhankelijk van de medewerking van de schuldeisers en kan derhalve geen resultaat (medewerking van de schuldeisers aan een schuldregeling) garanderen.

Artikel 5. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden beëindigd. Omdat de Gemeente ‘s-Hertogenbosch een selectieve en gerichte toepassing van schulddienstverlening wil, kan dat betekenen dat schulddienstverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. In dat verband is er een duidelijke link met de bepalingen in artikel 3 en 4 waarbij het gaat om eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en motivatie. De beoordeling van de persoonlijke omstandigheden vergt maatwerk. Het spreekt voor zich dat bij beëindiging van de schulddienstverlening de motivatie hiervan en de gronden waarop dit plaatsvindt duidelijk vermeld staan in de beschikking.

Zie ook het schema in het volgende artikel.

Artikel 6. Weigering – hersteltermijn – hernieuwde aanvraag

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien. Altijd zal een beoordeling moeten plaatsvinden naar de feiten en of omstandigheden. Alleen als een schuldenaar (of betrokken ketenpartner) gemotiveerd kunnen aantonen dat de situatie is veranderd, wordt een hernieuwde aanmelding in behandeling genomen.

Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, de verzoeker een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schulddienstverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt deze hersteltermijn voldoende geacht. Als schuldeisers weigeren mee te werken, dan geldt de hersteltermijn niet.

Lid 1. onder b. Fraude

Iemand die fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft gehad en als die persoon daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd kan worden uitgesloten van schulddienstverlening. De bevoegdheid om hulp te weigeren aan diegenen met fraudeschulden, wordt als mogelijkheid geboden door artikel 3 Wgs.

Een uitsluiting geldt in deze beleidsregels als er sprake is van een openstaande fraudevordering bij een bestuursorgaan die is geconstateerd binnen vijf jaar voorafgaand aan het verzoek om schulddienstverlening. Bij het bepalen van deze termijn, tellen openstaande fraudevorderingen die zijn ontstaan vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels mee.

Ligt de ontdekkingsdatum van de fraude vóór vijf jaar terug, dan wordt het verzoek tot

schulddienstverlening in principe toegekend, mits er geen andere gronden tot afwijzing

aanwezig zijn. Er is nadrukkelijk voor de vijf-jaar termijn gekozen om aan te sluiten bij de termijn zoals die geldt bij de toegang tot de WSNP (het wettelijk traject). Indien de ontdekkingsdatum niet vast te stellen is, wordt de datum van de veroordeling of het opleggen van de sanctie gehanteerd.

In uitzondering en afhankelijk van de persoonlijke situatie hierop kunnen andere producten zoals vermeld in artikel 6 lid 3 en 4 worden aangeboden.

Op grond van artikel 8 kan het college in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in artikel 6 onder 1b, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid. Bijvoorbeeld als er duidelijk sprake is van een schrijnende (gezins)situatie en aantoonbare negatieve effecten als schulddienstverlening niet wordt geboden. Bijvoorbeeld als het gaat om kleine bedragen of een klein deel van de totale schuldenlast aan fraudeschuld. Deze beoordeling wordt overgelaten aan de schulddienstverlener.

Schema Toegang (artikel 5 en artikel 6)

Weigeren toegang tot schulddienstverlening

Uitsluiting*

Onvoldoende mate verplichtingen worden nagekomen (art. 6 lid 1 a)

volledig

De aanvraag door verzoeker werd ingetrokken of beëindigd

6 maanden

Sprake van openstaande fraudevordering(en) (art. 6 lid 1 b)

deel aanbod **

Schulddienstverlening werd beëindigd o.g.v. art. 5 sub a, c, d, e of f.

deel aanbod

3 jaar **

indien het wettelijke traject schuldsanering van toepassing is verklaard op verzoeker.

deel aanbod **

Weigeren toegang tot (minnelijke) schuldregeling indien:

Uitsluiting*

Traject vóór het aanschrijven schuldeisers tussentijds is beëindigd

1 jaar

Traject ná het aanschrijven schuldeisers tussentijds is beëindigd

3 jaar

Wettelijk traject (WSNP) tussentijds is beëindigd

3 jaar

Wettelijk traject is volledig doorlopen (schuldenvrij/door de rechter bevestigd)

3 jaar

Toegang tot het wettelijk traject schuldregeling (WSNP)

Herhaalde aanvraag WSNP

10 jaar ***

* NA DATUM VAN BEËINDIGING

** AANBOD ZOALS VERMELD IN ARTIKEL 6 LID 3 EN 4

*** UITZONDERINGEN IN ARTIKEL 288 LID 2 DFAILLISSEMENTSWET

Artikel 7. Berekening vrij te laten bedrag

Onderdeel van het traject schulddienstverlening kan een schuldregeling zijn. Daarbij dient vastgesteld te worden wat de aflossingsmogelijkheden zijn en wat voor de schuldenaar overblijft als z.g. vrij te laten bedrag. Hiervoor zijn er landelijke richtlijnen, die ook binnen de WSNP gehanteerd worden en waar ook de NVVK zich aan heeft geconformeerd. De gemeente ’s-Hertogenbosch is lid van de NVVK en past derhalve deze richtlijnen toe.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels.

Artikel 9. Inwerkingtreding + citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels schulddienstverlening‘s-Hertogenbosch”;

  • 2.

    Deze beleidsregels treden op 1 juli 2014 in werking onder intrekking van de beleidsregels toelating tot schuldhulpverlening.