Beleidsregels Wet Taaleis 's-Hertogenbosch

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Wet Taaleis ’s-Hertogenbosch

Het college van burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch,

in zijn vergadering van 9 december 2015,

gelezen het voorstel met reg.nr. 5303086,

gelet op artikel 18b van de Participatiewet en de artikelen 10.1, 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

gelet op artikel 2, 3 en 4 van de Re-integratieverordening Participatiewet 2016 zoals vastgesteld door de raad in de vergadering van 26 januari 2016,

Besluit tot vaststelling van de volgende beleidsregels:

Beleidsregels Wet Taaleis ‘s-Hertogenbosch

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsomschrijvingen zoals bedoeld in de Participatiewet en de daarop gebaseerde gemeentelijke verordeningen zijn in deze beleidsregels van overeenkomstige toepassing. Voor het overige wordt verstaan onder:

  • 1.

    De wet: de Participatiewet (Pw)

  • 2.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente ‘s-Hertogenbosch;

  • 3.

    Trajectplan: het plan waarin de activiteiten worden beschreven die belanghebbende gaat verrichten om het benodigde taalniveau als beschreven in artikel 18b lid 8 Pw te behalen en die door belanghebbende wordt ondertekend teneinde zijn medewerking toe te zeggen (artikel 18b lid 6 sub a van de wet).

Artikel 2. Vorm van de ondersteuning

  • 1. Het college kan ondersteuning bieden met als doel mensen met een uitkering ingevolge de wet te ondersteunen bij het bereiken van een taalniveau, minimaal op het niveau zoals beschreven in artikel 18b lid 8 van de wet.

  • 2. Onder ondersteuning wordt verstaan:

    • a.

      het onderzoek naar en verslag over de mogelijkheden van de bijstandsgerechtigde gericht op het binnen drie jaar kunnen beheersen van de Nederlandse taal op minimaal het niveau als bedoeld in het vorige lid (de diagnose);

    • b.

      het uitvoeren, organiseren, aan-, bijsturen en begeleiden van het op basis van de diagnose gekozen traject (het trajectmanagement).

Artikel 3. inhoud ondersteuning

Het college stemt de in artikel 2 genoemde ondersteuning af op:

  • a.

    de capaciteiten van belanghebbende;

  • b.

    de mogelijkheden van belanghebbende op reguliere arbeid;

  • c.

    het gemeentelijke re-integratie- en educatiebeleid;

  • d.

    het aanbod aan taalondersteuning.

Artikel 4. Geen ondersteuning

Met uitzondering van artikel 3 wordt geen ondersteuning geboden indien belanghebbende:

  • a.

    voor aanvang of gedurende de ondersteuning geen uitkering meer ontvangt

  • b.

    een inburgeringstraject volgt;

  • c.

    leerplichtig of kwalificatieplichtig is;

  • d.

    zelfstandig binnen 3 jaar het benodigde taalniveau kan bereiken

  • e.

    een Europees paspoort heeft en met een tijdelijk doel in Nederland verblijft.

Artikel 5. Afzien van verlaging van de uitkering

Met toepassing van artikel 18 lid 6, 7, 10 sub b en 11 sub b Pw wordt de uitkering niet verlaagd als bedoeld in artikel 18b lid 1 indien belanghebbende:

  • a.

    binnen een maand nadat hij schriftelijk op de hoogte is gesteld van het redelijke vermoeden als bedoeld in artikel 18b lid 4 Pw, het trajectplan ondertekent;

  • b.

    de afspraken als beschreven in het trajectplan nakomt;

  • c.

    heeft aangetoond door een psychische, lichamelijke of verstandelijke belemmering, tijdelijk dan wel geheel niet, niet in staat is om binnen een periode van drie jaar de Nederlandse taal in voldoende mate te gaan beheersen;

  • d.

    in de vijf jaar voorafgaand aan het moment van beoordeling, gedurende een periode van minimaal 3 jaar, aantoonbaar inspanningen heeft geleverd om de Nederlandse taal in voldoende mate te gaan beheersen;

  • e.

    een Europees paspoort heeft en met een tijdelijk doel in Nederland verblijft.

Artikel 6. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden.

  • 1. Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze beleidsregels in de individuele situatie tot onbillijkheden van overwegende aard leidt, afwijken van deze beleidsregels.

  • 2. In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2016.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels Wet Taaleis ‘s-Hertogenbosch”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het college van B&W van de gemeente 's-Hertogenbosch op 9 december 2015.

Ondertekening

de secretaris,
mr.drs. I.A.M. Woestenberg
de burgemeester,
mr.dr. A.G.J.M. Rombouts

Toelichting

Algemeen

De beleidsregels Wet Taaleis vinden hun wettelijke basis in artikel 18b van de Participatiewet zoals die vanaf 1 januari 2016 in werking is getreden. Op basis van dit artikel dient de uitkering van belanghebbende te worden verlaagd met een - ook in dit artikel bepaald - percentage op het moment dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst onder taalniveau 1F (groep 8 basisschoolniveau). Belanghebbende kan deze verlaging voorkomen door zich voldoende in te spannen en dit taalniveau alsnog behalen. Hierbij gaat het om een inspanningsverplichting, meer dan een resultaatsverplichting. Het is aan de gemeente te bepalen of en zo ja hoe die inspanningsverplichting er uit ziet.

In deze beleidsregels worden regels gesteld m.b.t. de vorm van de ondersteuning, de afwegingen die meespelen om te komen tot enige vorm ondersteuning, wie wel en niet in aanmerking komt voor ondersteuning en wanneer de eerder genoemde verlaging niet wordt toegepast. Daarbij wordt uitgegaan van een periode van maximaal drie jaar als zijnde de periode waarbinnen belanghebbende in staat zou moeten zijn om het benodigde taalniveau te behalen. Indien belanghebbende zich niet maximaal inzet, kan de periode eventueel worden verlengd.

De verantwoordelijkheid om het beoogde taalniveau te behalen ligt bij belanghebbende zelf. Belanghebbende kan zelfstandig studeren of een beroep doen op voorzieningen zoals bijvoorbeeld het Bossche Taalnetwerk De gemeente kan er ook voor kiezen hem actief te ondersteunen. Bij de keuze wie ondersteunt wordt en hoe het aanbod er uit moet komen te zien, wordt aangesloten bij het gemeentelijke re-integratie- en educatiebeleid.

Of de gemeente actief ondersteunt of niet, maatwerk is cruciaal. Zowel wat betreft de verwachtingen die we van belanghebbende hebben als ook wat betreft de benodigde ondersteuning. De afspraken die met belanghebbende worden gemaakt, dient hij vervolgens wel na te komen. Niet nakomen van gemaakte afspraken leidt alsnog tot een wettelijk verplichte verlaging van de uitkering.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

De Wet Taaleis is geen eigenstandige wet, maar maakt onderdeel uit van de Participatiewet. Zodoende wordt aangesloten bij de begrippen en definities zoals die ook binnen de Participatiewet en de gemeentelijke Participatiewet verordeningen worden gebruikt.

In lid 3 is een definitie van een trajectplan opgenomen. Deze definitie is ruim beschreven om zo aan te sluiten bij de dagelijkse praktijk. De afspraken zullen namelijk in de meeste gevallen onderdeel uitmaken van het plan van aanpak of de trajectovereenkomst gericht op werk of maatschappelijk participatie.

Artikel 2. Vorm van ondersteuning

In lid 1 wordt het doel van de ondersteuning aangegeven, namelijk het binnen drie jaar bereiken van het taalniveau zoals bedoeld in artikel 18b Pw. Hierbij is de term “minimaal” gebruikt om het bereiken van een hoger taalniveau, niet uit te sluiten.

In lid 2 wordt onder sub a een periode van drie jaar aangegeven om bij de diagnose een tijdscomponent in te bouwen. Onder diagnose wordt zowel het onderzoek door de gemeentelijke medewerker verstaan als ook een eventueel in te schakelen externe deskundige.

Artikel 3. Inhoud ondersteuning

De Wet Taaleis is geen op zichzelf staande wet, maar maakt onderdeel uit van de Participatiewet. Omdat de gemeente geen extra budget krijgt voor de uitvoering van de wet, anders dan een budget voor het afnemen van toetsen, dient bij het bepalen van de actieve ondersteuning, aangesloten te worden bij het gemeentelijk re-integratie- en educatiebeleid

Artikel 4. Geen ondersteuning

Los van de soort ondersteuning als bedoeld in artikel 3, worden in dit artikel groepen beschreven die niet ondersteund hoeven te worden. Dat kan zijn omdat zij zelf in staat zijn Nederlands te leren of omdat zij op basis van een andere wetgeving (leerplicht of inburgering) al verplicht zijn om Nederlands te leren. Of als zij maar kort in Nederland zullen zijn.

Artikel 5. Afzien van verlaging van de uitkering

Dit artikel geeft ten eerste aan wanneer belanghebbende aangeeft dat hij medewerking gaat verlenen aan het traject en wanneer hij voldoende zijn best doet (sub a + b). Ten tweede geeft het artikel aan wanneer afgezien moet worden van het verlagen van de uitkering belanghebbende niet in staat is of zal zijn om het benodigde taalniveau ook binnen een periode van drie jaar te behalen (sub c + d). Ten derde beschrijft het artikel een specifieke groep waarbij het ontvangen van een uitkering gevolgen heeft voor de verblijfsvergunning. Omdat deze groep maar kort in de uitkering zal blijven heeft het geen zin dat deze groep zich in gaat spannen de Nederlandse taal voldoende te beheersen. Zodoende is het ook niet logisch de uitkering dan wel te verlagen (sub e).

Artikel 6 en volgend

Deze artikelen spreken voor zich.