Algemene voorwaarden voor algemene kermissen in de gemeente 's-Hertogenbosch

Geldend van 22-12-2018 t/m heden

Intitulé

Algemene voorwaarden voor algemene kermissen in de gemeente 's-Hertogenbosch

Het college van burgemeester en wethouders,

in zijn vergadering van 11december 2018,

gezien het voorstel met reg.nr. 7937352

besluit vast te stellen

Algemene voorwaarden voor algemene kermissen in de gemeente 's-Hertogenbosch

Artikel 1. Algemeen

  • 1.

    Hierna wordt verstaan onder:

    a. Algemene kermis: een bij de Kermisverordening gemeente 's-Hertogenbosch 2018 ingestelde openbare gelegenheid ten behoeve van de exploitatie van kermisinrichtingen;

    b. Kermisinrichting: vermakelijkheden, vermaakzaken, oefeningsspelen en verkoopzaken, bestemd tot vermaak, genot en vertier op algemene kermissen;

    c. Exploitant: een natuurlijke of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf heeft gemaakt van de exploitatie van een onder b. bedoelde inrichting;

    d. College: college van burgemeester en wethouders;

    e. Coördinator: de functionairs die als zodanig is aangewezen door het college.

    f. Standplaats: een ruimte op het kermisterrein aangewezen voor het plaatsen van een kermisinrichting;

    g. Kermisterrein: plaats waar de algemene kermis plaatsvindt.

  • 2.

    Deze voorwaarden zijn van toepassing op de huurovereenkomst tussen de gemeente en de exploitant inzake de toegewezen standplaatsen op de algemene kermis.

Artikel 2. Informatieplicht exploitant

  • 1.

    Het college kan exploitanten met wie zij een huurovereenkomst aangaan, verplichten een lijst te overleggen met daarop de gemeenten waar de exploitant met zijn kermisinrichting een standplaats heeft gehuurd en tevens mee te delen waar de kermisinrichting zich bevindt.

  • 2.

    Indien de gevraagde informatie niet binnen de gestelde termijn is verstrekt, kan het college besluiten af te zien van het aangaan van een huurovereenkomst dan wel de huurovereenkomst te beëindigen. In dat geval kan de exploitant in geen enkele vorm recht op schadeloosstelling doen gelden.

Artikel 3. Betaling

  • 1.

    Na ondertekening van de huurovereenkomst is de exploitant de geboden huursom verschuldigd.

  • 2.

    De geboden huursom moet in twee termijnen worden betaald:

    a. 25 % van de huursom dient binnen 14 dagen na ondertekening van de huurovereenkomst op het rekeningnummer van de gemeente te zijn ontvangen;

    b. het restant dient vóór 14 dagen voor het opbouwen van de algemene kermis door de gemeente te zijn ontvangen.

  • 3.

    De betaling kan geschieden door overschrijving op het rekeningnummer ten gunste van de gemeente onder vermelding van de naam van de attractie en het gunningsnummer, of door middel van een eenmalige incasso.

  • 4.

    Indien de huursom niet is betaald binnen de termijnen in dit artikel genoemd, is de exploitant van de attractie in gebreke door het enkele verloop van deze termijnen zonder dat daarvoor een ingebrekestelling nodig is en verliest hij het recht op de hem toegewezen plaats.

  • 5.

    De in het vorige lid bedoelde nalatige exploitant verbeurt het door hem reeds gestorte deel van de huursom en blijft daarenboven verplicht tot betaling van de volledige huursom.

  • 6.

    Het college behoudt zich het recht voor de opengevallen plaats aan een ander toe te wijzen en de geleden schade te verhalen op de nalatige exploitant.

Artikel 4. Boetebepaling

  • 1.

    Indien een exploitant zijn standplaats gedurende een of meer dagen van de algemene kermis niet, of met een kermisinrichting waarvoor hem geen standplaats is verhuurd, inneemt, zonder dat hem daarvoor door het college toestemming is verleend, is hij aan de gemeente een boete verschuldigd van:

    - Voor de eerste dag éénmaal de huursom, waarvoor de standplaats is verhuurd;

    - Voor de tweede dag tweemaal de huursom, waarvoor de standplaats is verhuurd;

    - Voor de derde dag driemaal de huursom, waarvoor de standplaats is verhuurd;

    - Enzovoorts.

  • 2.

    Gedeelten van een dag worden bij de toepassing van dit artikel voor een gehele dag gerekend. Met het niet innemen van een standplaats wordt gelijkgesteld het niet volledig opgebouwd hebben en/of houden van een kermisinrichting gedurende de uren, dat de kermisinrichting geopend en in exploitatie moet zijn.

Artikel 5. Voorzieningen op terreinen

Op het kermisterrein, alsmede op het terrein waar de woonwagens, caravans en pakwagens worden geplaatst, zal van gemeentewege worden gezorgd voor voldoende afvalcontainers, watertappunten en stroompunten.

Artikel 6. Beschadigen straatwerk en groenvoorzieningen

  • 1.

    In de bestrating mogen geen pennen, wiggen of andere soortgelijke voorwerpen worden geslagen, gedreven of op welke andere wijze ook ingebracht, noch mogen kuilen of gaten worden gemaakt.

  • 2.

    De exploitant is verplicht om alle maatregelen te treffen om de groenvoorzieningen te beschermen. Opgetreden schade wordt door de exploitant onverwijld gemeld aan de coördinator.

Artikel 7. Hinder, verontreiniging en aantasting

  • 1.

    De exploitant dient maatregelen te treffen ter voorkoming van hinder aan en verontreiniging dan wel aantasting van de buitenlucht en bodem.

  • 2.

    Hinder aan en/of verontreiniging dan wel aantasting van de buitenlucht en bodem, of het vermoeden hiervan, moet(en) door de exploitant onverwijld worden gemeld aan de coördinator.

  • 3.

    De opgetreden hinder aan en/of verontreiniging dan wel aantasting van de buitenlucht en bodem moet(en) op een door het college aangegeven wijze en te bepalen termijn door de exploitant worden gemaakt.

Artikel 8. Opruimen gevaarlijke stoffen

De exploitant is verplicht gevaarlijke stoffen welke zijn vrijgekomen uit een opslagvoorziening van of aan zijn kermisinrichting, zo snel mogelijk op te ruimen. De exploitant is verplicht om materialen aanwezig te hebben om gevaarljke stoffen te kunnen immobiliseren, te neutraliseren of te absorberen. De aard en hoeveelheid van deze materialen zijn afgestemd op de aard en hoeveelheid van de opgeslagen gevaarlijke stoffen.

Artikel 9. Verlichting

De exploitant dient ervoor zorg te dragen dat de in de kermisinrichting aangebrachte of gebezigde verlichting zodanig is afgeschermd dat geen hinderlijke lichtstraling buiten de inrichting waarneembaar is op de gevels van de panden gelegen rondom het kermisterrein.

Artikel 10. Geluid

  • 1.

    De exploitant is verplicht ervoor zorg te dragen dat alle in zijn inrichting aanwezige geluidgevende installaties te allen tijde niet meer geluid produceren dan maximaal 90 dB(A) en 105 dB(C), gemeten op 1 meter voor een luidspreker.

  • 2.

    Het geluid wordt bepaald door het landtijdgemiddeld beoordelingsniveau gedurende ten minste 1 minuut.

  • 3.

    Het geluid wordt gemeten met een geluidmeter type 1 en in de meterstand "fast".

  • 4.

    Indien gebruik gemaakt wordt van aggregaten, moeten die zodanig zijn uitgevoerd dat ze voldoen aan de Best Beschikbare Techniek (BBT).

  • 5.

    De geluidsboxen moeten op een zodanige manier worden opgesteld dat het geluid naar de binnenzijde van de inrichting wordt uitgestraald.

  • 6.

    Het college heeft het recht om het maximaal toegestane geluidsniveau te wijzigen.

  • 7.

    Het college behoudt zich het recht voor om bj inrichtingen van 10 meter of hoger nadere voorwaarden te stellen aan de hoogte waarop geluidsboxen mogen worden gehangen.

Artikel 11. Bereikbaarheid, inlichtingen en opvolgen voorschriften

  • 1.

    Tijdens de openingstijden dient de attractie bemenst te zijn en dient de verantwoordelijke bereikbaar te zijn.

  • 2.

    De exploitant, zijn werknemers en door hem ingeschakelde derden zijn gehouden bij de nakoming van de overeenkomst, alle toepasselijke wettelijke voorschriften in acht te nemen, evenals de voorschiften die door de gemeente zijn vastgesteld en bekend gemaakt.

  • 3.

    De exploitant is gehouden de bevelen van de politie en de coördinator, gegeven in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en zedelijkheid direct uit te voeren.

  • 4.

    De exploitant is verplicht tot zijn kermisinrichting te allen tijde toe te laten de dienstdoende ambtenaren van de politie, de coördinator, alsmede de Commandant van de brandweer.

Artikel 12. Bereiden van voedsel

  • 1.

    Het is verboden een kooktoestel te gebruiken, indien dat gebruik door de wijze waarop die installatie of dat toestel is opgesteld of aangebracht gevaar oplevert voor het ontstaan van brand.

  • 2.

    Het draagvlak onder bak- en braadtoestellen moet ten minste 0,1 meter buiten de toestellen onbrandbaar zijn, dan wel zijn bekleed met onbrandbaar en slecht warmtegeleidend materiaal. De wanden die in de nabijheid van een toestel zijn geplaatst, moeten tot 0,5 meter rondom het toestel van onbrandbaar en slecht warmte geleidend materiaal zijn vervaardigd.

Artikel 13. Bakwagens en bakkramen

  • 1.

    De opstelling van mobiele bakwagens mag niet in een (tijdelijk) bouwwerk, onder permanent opgestelde luifels behorende bij de bebouwing geschieden, noch binnen een afstand van 5 meter van deze gevels.

  • 2.

    De afstand tussen de aanwezige bebouwing en een bakwagen kan vervallen indien de gevel van de aanwezige bebouwing over een voldoende afmeting een brandwerendheid bezit van ten minste 30 minuten.

  • 3.

    De basisconstructie van de bakwagen moet van materiaal zijn vervaardigd, dat bij verhitting niet onmiddellijk vlam vat of bezwijkt.

  • 4.

    Elk bak- en braadtoestel moet zijn voorzien van een goed functionerende thermostaat of thermokoppel met een maximum ingestelde waarde van 190 graden Celcius.

  • 5.

    Elektrisch verwarmde bakpannen c.q. installaties moeten thermostatisch tegen oververhitting zijn beveiligd met een maximum ingestelde waarde van 190 graden Celcius.

  • 6.

    De bij de bakwagen/bakkramen aanwezige losse gasflessen, mogen geen grotere inhoud hebben dan de benodigde dagvoorraad. De dagvoorraad aan gasflessen mag niet groter zijn dan 125 liter waterinhoud.

Artikel 14. Brandpreventie

  • 1.

    Er moeten brandblusmiddelen en/of brandbestrijdingsinstallaties aanwezig zijn in of in de directe omgeving van de inrichting. Alle blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn aangebracht of opgehangen, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren. De draagbare blustoestellen dienen gecontroleerd en onderhouden te worden overeenkomstig het gestelde in NEN 2559.

    Draagbare blustoestellen moeten zjn voorzien van een Rijkskeurmerk met rangnummer. Een blusmiddel moet een minimale inhoud hebben van ten minste 6 kilogram poeder, 6 liter schuim of 5 kg CO2.

  • 2.

    Houders van gebak- en of/viskramen/verkoopwagens, waarin olie op een open vuur of op een fornuis wordt verhit, moeten zorgen, dat in de kraam of verkoopwagen minstens één duidelijke brandblusser met ten minste 6 kilogram poeder, 6 liter schuim of 5 kg CO2 aanwezig is. Bovendien moeten de bak- en braadpannen e.d. bij brand onmiddellijk door een goed passend deksel kunnen worden afgesloten.

Artikel 15. Aansprakelijkheid

  • 1.

    De exploitant is met betrekking tot de door hem geleverde zaken en verrichte diensten aansprakelijk voor alle (verdere) schade, gevolgschade daaronder begrepen, en gehouden tot vergoeding van bedrijfsschade, winstderving, alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten, schade voortvloeiende uit aanspraken door derden jegens de gemeente of welke andere schade dan ook. Deze aansprakelijkheid strekt zich mede uit jegens natuurlijke en/of rechtspersonen werkzaam voor of bij de gemeente, alsmede derden waarmee de gemeente verplichtingen is aangegaan.

  • 2.

    De exploitant vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden tot vergoeding van schade aan derden door de wederpartij aan de gemeente geleverde zaken en/of verrichte diensten.

Artikel 16. Niet voldoen aan voorwaarden

  • 1.

    Indien één van beide partijen de verplichtingen op grond van deze voorwaarden niet, niet tijdig, of niet deugdelijk nakomt, wordt deze partij schriftelijk in gebreke gesteld. Gelijktijdig bij deze ingebrekestelling wordt een redelijke termijn gesteld, om alsnog aan de verplichtingen te voldoen, tenzij zulks op grond van deze voorwaarden, het contract of de wet niet nodig is. In geval van termijnstelling en nakoming binnen die termijn uitblijft, is deze partij aansprakelijk voor alle schade die hieruit voor de andere partij en/of derden voortvloiet en is de andere partij gerechtigd tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan.

  • 2.

    De verplichting tot betaling van een schadevergoeding op grond van het vorige lid laat onverlet de verplichting tot betaling van de huursom door de exploitant, dan wel het verval van de huursom aan de gemeente.

Artikel 17. Ontbinding en beëindiging

  • 1.

    Buiten hetgeen elders in deze algemene voorwaarden is bepaald, is de gemeente gerechtigd de overeenkomst met onmiddellijke ingang bij een aangetekend schrijven buiten rechte te ontbinden indien:

    a. de exploitant, al dan niet voorlopig, in staat van faillissement wordt verklaard; surséance van betaling wordt verleend, dan wel anderszins niet langer in staat moet worden geacht aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te kunnen voldoen;

    b. de exploitant niet of niet langer beschikt over de noodzakelijke publiekrechtelijke vergunningen;

    c. de exploitant deze voorwaarden niet of niet correct naleeft.

  • 2.

    Bij ontbinding van de huurovereenkomst is de exploitant verplicht aan de gemeente ook alle verdere schade die de gemeente mocht lijden te vergoeden.

  • 3.

    Door de ontbinding worden alle openstaande vorderingen van de gemeente onmiddellijk opeisbaar.

  • 4.

    De beëindiging, opzegging of ontbinding van de overeenkomst ontslaat de exploitant niet van diens verplichtingen die naar hun aard bedoeld zijn om van kracht te blijven, zoals aansprakelijkheid.

  • 5.

    Indien een overeenkomst welke is aangegaan voor een periode van meer dan één jaar voortijdig wordt beëindigd, zal geen teruggaaf plaatsvinden van de reeds gestorte gelden en zal de exploitant geen enkele vorm van recht op schadeloosstelling kunnen doen gelden.

Artikel 18. Kennis van voorwaarden

Bij de huurovereenkomst wordt een afschrift van deze algemene voorwaarden gevoegd. Iedere exploitant wordt geacht met deze algemene voorwaarden bekend te zijn en deze te accepteren.

Artikel 19. Citeertitel

Deze algemene voorwaarden kunnen worden aangehaald als Algemene voorwaarden voor algemene kermissen in de gemeente 's-Hertogenbosch.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders

Namens deze,

de secretaris, de burgemeester,

mr.drs. I.A.M. Woestenberg, drs. J.M.L.N. Mikkers