Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels Eerste Hulp bij Geldzaken en Schulddienstverlening Gemeente ‘s-Hertogenbosch 2019

Geldend van 22-10-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregels Eerste Hulp bij Geldzaken en Schulddienstverlening Gemeente ‘s-Hertogenbosch 2019

Het college van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch,

in zijn vergadering van 22 oktober 2019,

gezien het voorstel met reg.nr. 9268473,

gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en gelet op het raadsbesluit armoede en schulden (Aanvalsplan Den Bosch Schuldenvrij 2018-2021, vastgesteld door de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch 12 dec. 2017),

besluit

  • 1.

    Vast te stellen de navolgende beleidsregels Eerste Hulp bij Geldzaken en Schulddienstverlening gemeente ’s-Hertogenbosch 2019.

  • 2.

    De huidige beleidsregels Schulddienstverlening gemeente ‘s-Hertogenbosch 2014 in te trekken met ingang van 22 oktober 2019

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch

    • b.

      inwoner: diegene die woonachtig is in de gemeente ‘s-Hertogenbosch of een contractgemeente en ook als zodanig staat ingeschreven in de basisregistratie personen;

    • c.

      verzoeker: inwoner die zich tot het college heeft gewend bij Eerste hulp bij Geldzaken voor sociaaljuridische ondersteuning en Schulddienstverlening;

    • d.

      belanghebbende; degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • e.

      Eerste Hulp bij Geldzaken: EHBG biedt een persoonlijke en vrij toegankelijke dienstverlening voor inwoners met (dreigende) financiële en/of sociaal/juridische vragen en problemen. EHBG vormt de toegang voor Schulddienstverlening.

    • f.

      Schulddienstverlening: samenhangend integraal aanbod van verschillende diensten ter voorkoming van schulden en/of het beheersbaar maken of oplossen van een schuldensituatie;

    • g.

      schuldregeling: verzamelnaam voor de diensten gericht op de bemiddeling tussen schuldenaar en schuldeisers om een regeling voor de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

    • h.

      plan van aanpak: het individuele plan wat na de intake en analyse fase wordt opgesteld en waarin wederzijdse afspraken en aangeboden dienstverlening wordt beschreven;

    • i.

      Wgs: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • j.

      WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

    • k.

      PW: de Participatiewet;

    • l.

      NVVK: de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de Verenging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren;

    • m.

      Recofa: landelijk overlegorgaan van rechter-commissarissen in Faillissementen;

    • n.

      Contractgemeente: gemeente uit de regio waarmee een overeenkomst Schulddienstverlening is gesloten.

  • 2.

    Daar waar in deze beleidsregels wordt gesproken over Schulddienstverlening heeft dit een gelijke betekenis als het begrip schuldhulpverlening zoals geformuleerd in de Wgs

  • 3.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wgs, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de NVVK-gedragscode.

Artikel 2. Doelgroep

Alle inwoners van 18 jaar en ouder met een hoofdverblijf in de gemeente ’s-Hertogenbosch of een samenwerkende regiogemeente komen in aanmerking voor Schulddienstverlening.

Artikel 3. De procedure melding, intake en aanvraag

  • 1.

    Inwoners van de gemeente ‘s-Hertogenbosch kunnen zich voor ondersteuning bij (dreigende) financiële en/of sociaal/juridische vragen en problemen melden bij de Eerste Hulp bij Geldzaken (EHBG).

  • 2.

    Er is sprake van een melding als een afspraak wordt ingepland door EHBG voor een (intake)gesprek Schulddienstverlening. Hiervoor wordt bij de EHBG de hulpvraag kort schriftelijk geformuleerd en samen met de NAW-gegevens opgeschreven.

  • 3.

    Het (intake)gesprek vindt plaats uiterlijk binnen 2 weken na melding.

  • 4.

    Een verzoeker moet zich kunnen legitimeren met een geldig legitimatiebewijs. Als geldig legitimatiebewijs gelden de documenten genoemd in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht.

  • 5.

    Een aanvraag voor Schulddienstverlening moet schriftelijk via een door het college vastgesteld aanvraagformulier of een ondertekend plan van aanpak plaatsvinden.

  • 6.

    Bij gehuwden in gemeenschap van goederen of geregistreerde partners kan een aanvraag Schulddienstverlening alleen gezamenlijk door beide partners worden gedaan. Bij gehuwden op huwelijkse voorwaarden en/of een beperkte gemeenschap, of samenwonenden moeten beide partners een aanvraag apart indienen als zij beiden in aanmerking willen komen. Indien er sprake is van beschermingsbewind moet de bewindvoerder de aanvraag ondertekenen.

  • 7.

    De beslissing op de aanvraag wordt na ontvangst van het getekende plan van aanpak binnen 2 weken schriftelijk verstuurd in de vorm van een beschikking.

Artikel 4. Aanbod Schulddienstverlening

  • 1.

    Het college biedt aan verzoeker Schulddienstverlening, indien het college dit noodzakelijk acht, en bepaalt de vorm waarin de Schulddienstverlening wordt aangeboden.

  • 2.

    De vorm van het aanbod Schulddienstverlening is individueel maatwerk. Het aanbod is gebaseerd op de analyse van de hulpvraag, de schulden en de onderliggende problematiek en is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen.

    De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      Aard, zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      Sprake van een crisissituatie;

    • c.

      Psychosociale situatie verzoeker;

    • d.

      Houding, gedrag (motivatie) en vaardigheden van verzoeker;

    • e.

      De totale financiële situatie (huidige en verwachtingen in de toekomst)

    • f.

      Een eventueel eerder gebruik van Schulddienstverlening.

  • 3.

    Het aanbod van de gemeente kan bestaan uit:

    • a.

      Vroegsignalering en preventie;

    • b.

      Crisisinterventie;

    • c.

      Informatie en advies bij het zelfstandig oplossen van de schulden;

    • d.

      Stabilisatie: begeleiding bij het in evenwicht brengen van inkomen en uitgaven en inzicht krijgen in de financiële situatie;

    • e.

      Herfinanciering;

    • f.

      Schuldregeling: het opstellen van een regeling voor het aflossen van de schuld (volledig of tegen finale kwijting) samen met begeleiding en toezicht tijdens de looptijd van de regeling;

    • g.

      Budgetbeheer;

    • h.

      Duurzame financiële dienstverlening (DFD): langdurige stabilisatie samen met budgetbeheer als er door omstandigheden nog geen zicht is op een schuldregeling;

    • i.

      Verklaring ex art 285 Faillissementswet (Fw) voor toepassing van de WSNP;

    • j.

      Nazorg: het hebben van een of meerdere contactmomenten met een natuurlijk persoon na afloop van een traject Schulddienstverlening.

  • 4.

    De bovengemelde diensten worden aangeboden en uitgevoerd conform de gedragscode, richtlijnen en modulen van de branchevereniging voor schuldhulpverlening en Sociaal bankieren (NVVK).

  • 5.

    Het college kan nadere voorwaarden stellen bij om te komen tot het aanbod Schulddienstverlening via het plan van aanpak of de schuldregelingsovereenkomst.

Artikel 5. Verplichtingen

  • 1.

    Om de Schulddienstverlening te doen slagen is medewerking en de inzet van de verzoeker noodzakelijk gedurende de hele looptijd van het traject. Bij geen of onvoldoende medewerking kan de aanvraag Schulddienstverlening buiten behandeling gesteld worden, afgewezen of voortijdig worden beëindigd. De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      Het tijdig nakomen van afspraken en opgelegde voorwaarden;

    • b.

      Geen nieuwe schulden maken;

    • c.

      Ontvangen (extra) bedragen inzetten voor de schulden;

    • d.

      Meewerken aan het tot stand komen van het plan van aanpak of een overeenkomst in het kader van de Schulddienstverlening zoals budgetbeheer en/ of schuldregeling;

    • e.

      Meewerken aan de verplichting tot begeleiding door een ketenpartner (hulpverleningsinstelling) als dit is opgelegd.

  • 2.

    De verzoeker is verplicht om direct en uit eigen beweging dan wel op verzoek van de gemeente alle gegevens en omstandigheden door te geven waarvan hem duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de Schulddienstverlening.

  • 3.

    De verzoeker is verplicht om zich maximaal in te spannen om het inkomen te verhogen, dan wel de lasten te verminderen. Te denken valt hierbij aan:

    • a.

      Meewerken aan re-integratie, inburgering;

    • b.

      Werk te vinden of meer uren te gaan werken. Dit geldt ook, voor zover van toepassing, voor de partner;

    • c.

      Meerderjarige kinderen leveren een financiële bijdrage aan de huishouding;

    • d.

      Autobezit te verkopen, in te ruilen voor een goedkoper exemplaar of de waarde te vergoeden aan de schuldeisers indien het bezit niet noodzakelijk is. Hiervoor wordt gehandeld volgens het VTLB-rapport van de Recofa;

    • e.

      Overige acties om de financiële ruimte te vergroten

  • 4.

    Bij het niet (of niet volledig) nakomen van de verplichtingen kan het college besluiten om een sanctie op te leggen van een uitsluiting van een schulddienstverleningstraject bij de gemeente van 6 maanden tot 1 jaar bij voortijdige beëindiging van de intakefase, stabilisatiefase of DFD. Bij voortijdige beëindiging van een schuldregeling vanwege het niet nakomen van de verplichtingen kan het college een sanctie opleggen van uitsluiting van een schuldregeling van 1 tot 3 jaar.

Artikel 6. Weigeren en beëindigen Schulddienstverlening

  • 1.

    De toegang tot EHBG en Schulddienstverlening kan geweigerd en/of beëindigd worden als verzoeker zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit EHBG en/of schulddienstverleningstraject, (ernstig) misdraagt.

  • 2.

    De toegang tot Schulddienstverlening kan door het college worden geweigerd indien:

    • a.

      verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in Artikel 6 en 7 van de Wgs en/of van de verplichtingen zoals genoemd in artikel 5

    • b.

      verzoeker op grond van artikel 5 een uitsluitingstermijn heeft gekregen.

  • 3.

    Het college kan overgaan tot beëindiging van de Schulddienstverlening als er sprake is van een van onderstaande situaties:

    • a.

      Het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

    • b.

      De belanghebbende niet langer voldoet aan de voorwaarden van artikel 2;

    • c.

      De belanghebbende zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

    • d.

      De belanghebbende niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de Wgs, artikel 5 van deze beleidsregels en het plan van aanpak. Er zal niet eerder tot beëindiging worden overgegaan dan nadat belanghebbende een redelijke hersteltermijn is geboden om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen;

    • e.

      Als belanghebbende niet instemt met het individuele plan van aanpak

    • f.

      Op basis van verkeerde en onjuiste informatie – zo later is gebleken – Schulddienstverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • g.

      De inkomens, woon of leefsituatie van belanghebbende dermate onzeker is geworden, dat Schulddienstverlening niet meer mogelijk is;

    • h.

      Belanghebbende niet in staat is om zijn financiën of schulden zelf te regelen dan wel in staat is de financiën of schulden zelfstandig te beheren en geen ondersteunde hulp (budgetbeheer) accepteert;

    • i.

      De geboden Schulddienstverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende, niet (langer) passend is.

    • j.

      Op verzoek van de belanghebbende zelf.

Artikel 7. Middelen en Inkomen

Voor de Schulddienstverlening worden middelen van belanghebbende in aanmerking genomen. Tot de middelen worden alle vermogens – en inkomensbestanddelen gerekend waarover de aanvrager beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Voor de beoordeling of en in hoeverre middelen bij de uitvoering van Schulddienstverlening in aanmerking worden genomen, wordt aangesloten bij de werkgroep Rekenmethode Vrij te laten bedrag (VTLB) van de Recofa.

Artikel 8. Nazorg

Bij beëindiging van de Schulddienstverlening beoordeelt het college in welke vorm nazorg wordt aangeboden ter voorkoming van nieuwe schulden.

Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10. Aanduiding en inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 22 oktober 2019 en worden aangehaald als: “Beleidsregels Eerste hulp bij Geldzaken en Schulddienstverlening ’s-Hertogenbosch 2019”

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 22 oktober 2019 door burgemeester en wethouders van de Gemeente ’s-Hertogenbosch,

De secretaris, De burgemeester,

Drs. B. van der Ploeg, Drs. J.M.L.N. Mikkers

Toelichting

Algemeen

Op 12 december 2017 heeft de Gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch het raadsvoorstel over armoede en schulden en daarmee de visie op het terrein van Schulddienstverlening vastgelegd (Aanvalsplan Den Bosch Schuldenvrij 2018-2021). De beleidsregels zijn hierop gebaseerd en op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). De Wgs valt onder de werking van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het is daarom van belang om regels over de toelating tot de Schulddienstverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in beleidsregels vast te stellen zodat het voor de burger helder is wat de spelregels zijn.

Bij de toelating tot Schulddienstverlening worden de criteria gehanteerd die in deze beleidsregels zijn opgenomen.

Het vaststellen van de hulpvraag als bedoeld in artikel 4 van de Wgs vindt plaats binnen vier weken na het eerste contact met de gemeente via EHBG. Bij crisissituaties (bijvoorbeeld dreigende uithuiszetting en afsluiting van elektra) wordt de hulpvraag binnen drie werkdagen na het eerste contact vastgesteld.

Bij de aanpak werkt de gemeente intensief samen met ketenpartners. De verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is om de aanpak te laten slagen.

Het gebruik van de Schulddienstverlening is een tijdelijke voorziening. De inspanningen zijn erop gericht om mensen financieel zelfstandig te maken en duurzaam uit te laten stromen. De Schulddienstverlening is in principe gelimiteerd tot eens in de drie jaar.

Er geldt een brede toegang. Dat wil zeggen dat niemand wordt uitgesloten. Wanneer Schulddienstverlening niet haalbaar is vanwege de instabiele situatie, zal de verzoeker voor zover mogelijk naar een andere instelling of traject worden begeleid.

De criteria in de beleidsregels geven invulling aan de juridische voorwaarden voor de toepassing van de Awb. Daarmee is de rechtszekerheid voor de burger gewaarborgd. Deze heeft immers de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Hierin worden de begrippen verklaard. Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en bepalingen uit andere wetten zoals de Participatiewet en het besluit bijstandsverlening zelfstandigen.

Artikel 2. Doelgroep Schulddienstverlening

Schulddienstverlening is beschikbaar voor alle inwoners van ‘s-Hertogenbosch (of een contractgemeente) van 18 jaar en ouder die duurzaam in Nederland verblijven. Net zoals in de PW worden hiermee gelijkgesteld de hier te lande verblijvende vreemdelingen. Artikel 5 van de Wgs stelt dat vreemdelingen die ingezetenen zijn in aanmerking kunnen komen voor schuldhulpverlening als ze rechtmatig in Nederland verblijf houden. Dit in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de vreemdelingenwet 2000. Het is echter niet de bedoeling om mensen te helpen die hier kortstondig zijn, bijvoorbeeld om te werken. Het gaat er om dat hier een persoonlijke band van duurzame aard bestaat. Factoren die bij de beoordeling hiervan een rol spelen zijn een permanente woning hier, een woning buiten Nederland waar gezinsleden wonen of het doel van verblijf hier, naar zijn aard al dan niet tijdelijk is. Voor EU-onderdanen (Unieburgers) geldt dat er in principe een permanent verblijfsrecht is als deze langer dan vijf jaar rechtmatig in Nederland heeft verbleven. Zij kunnen dan gebruik maken van de Sociale zekerheid zoals bijstand. Het is logisch om dat ook voor de Schulddienstverlening te laten gelden als het om de inzet van een schuldregeling gaat.

Zelfstandigen

In het kader van de Wgs zijn gemeenten verplicht om schuldhulpverlening aan te bieden aan alle natuurlijke personen. Naast particulieren behoren ook zzp-ers en kleine zelfstandigen tot de groep “natuurlijke personen”. Het besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) wordt als voorliggend gezien voor zelfstandigen. Vanuit de Bbz worden ondernemers met financiële problemen in eerste instantie geholpen door de gemeente. In het kader van de Bbz wordt de levensvatbaarheid van de onderneming onderzocht. In het geval van levensvatbaarheid wordt veelal besloten tot het verstrekken van (extra) bedrijfskapitaal, waarmee de schulden worden geherfinancierd. De teams Bbz en Schulddienstverlening werken gezamenlijk en integraal aan het bieden van een oplossing voor de financiële problemen van de ondernemer. Als de onderneming, naar oordeel van college, levensvatbaar is maar de Bbz biedt geen oplossing, dan kan de zelfstandig met problematische schulden toegelaten worden tot Schulddienstverlening.

Indien de onderneming niet levensvatbaar is zal voor de zelfstandige vaak geen andere mogelijkheid overblijven dan de bedrijfsactiviteiten te staken. Na het feitelijk stoppen met de onderneming en uitschrijving bij de Kamer van Koophandel, kan de ex-zelfstandige zich wenden tot EHBG voor Schulddienstverlening.

Ex-zelfstandigen moeten hun boekhouding op orde hebben en alle aangiften inkomstenbelasting bij de belastingdienst gedaan hebben. De belastingdienst werkt anders niet mee aan een schuldsaneringstraject. En ook een uitkering aanvragen en toeslagen wordt moeilijk zonder aangiften. De ex zelfstandige is vaak afhankelijk van een boekhouder voor het afronden van de boekhouding. Soms kan er een situatie ontstaan dat een boekhouder de werkzaamheden niet wil afronden voordat de openstaande facturen zijn voldaan terwijl de ex-zelfstandige geen middelen heeft om dit te doen. Ex-zelfstandigen kunnen in deze situatie financiële ondersteuning krijgen van Schulddienstverlening om de boekhouding op orde te krijgen zodat de aangifte inkomstenbelasting geregeld kan worden.

Artikel 3. De procedure: melding, gesprek en aanvraag

Lid 1

Inwoners van de gemeente ‘s-Hertogenbosch kunnen voor ondersteuning bij sociaaljuridische vraagstukken en financiële vraagstukken dagelijks langskomen bij de Eerste Hulp bij Geldzaken (EHBG). Ook kunnen zij telefonisch contact opnemen met het Gemeentelijk Contactcentrum of KOO.

Bij de EHBG vindt een korte vraagverheldering plaats. In sommige situaties is het geven van informatie en advies voldoende voor belanghebbende om de ondervonden problemen (zelf) op te lossen. In sommige situaties wordt door EHBG (direct) actie ondernomen, bijvoorbeeld bij een onterecht beslaglegging. Ook kan belanghebbende doorverwezen worden naar een vrijwilliger of andere hulpverlening als dat voldoende passend is en aansluit bij de hulpvraag.

De ondersteuning vanuit EHBG wordt laagdrempelig en preventief aangeboden en is beschikkingsvrij.

Lid 2

Er is sprake van een melding als informatie en advies onvoldoende ondersteuning biedt en er een afspraak voor een (intake) gesprek wordt gepland bij de Schulddienstverlening. Deze afspraak wordt direct door de EHBG gepland. De hulpvraag wordt kort schriftelijk geformuleerd en samen met de NAW-gegevens opgeschreven. Het gesprek vindt binnen 2 weken plaats. Op dat moment neemt de Schulddienstverlening het contact met belanghebbende over. Voor het (intake)gesprek is geen aanvullende informatie noodzakelijk. Als er sprake is van een crisissituatie (dreigende ontruiming, afsluiting van water/gas/elektra) wordt direct een afspraak gepland binnen 3 werkdagen bij Schulddienstverlening.

Bij het plannen van het gesprek door de medewerker EHBG wordt de belanghebbende verteld dat hij iemand mee mag nemen naar het gesprek als hij dat prettig of noodzakelijk vindt. Ook wordt toestemming gevraagd om basisgegevens te registeren en informatie te mogen delen met derden als dat noodzakelijk is.

Lid 3 en 4

Het (intake) gesprek vindt uiterlijk binnen 2 weken na de melding plaats. Tijdens het gesprek wordt uitgebreid stil gestaan bij de (financiële) problematiek, het ontstaan ervan, de huidige situatie en onderwerpen die de Schulddienstverlening noodzakelijk acht voor het bieden van een oplossing.

Belanghebbende wordt gevraagd zich te legitimeren voorafgaand aan het (intake)gesprek zodat aantoonbaar is dat hij/ zij diegene is wie hij/zij zegt te zijn. Voor het voeren van het (intake)gesprek zijn geen aanvullende gegevens en documenten van belanghebbende noodzakelijk. Ook is het ontvangen van inkomen niet noodzakelijk om het (intake)gesprek te voeren. Aan belanghebbende wordt wel vooraf gevraagd alvast bankafschriften mee te nemen en eventuele aanvullende documenten ter ondersteuning van het verhaal. Als iemand geen bankafschriften heeft meegenomen vindt het (intake) gesprek wel plaats.

De Schulddienstverlening vraagt toestemming aan belanghebbende om informatie bij derden op te vragen en te delen indien noodzakelijk voor de afweging. We plannen binnen 2 weken een tweede gesprek (indien nodig) en daarna binnen twee weken een plan van aanpak gesprek.

Na afloop van het (intake)gesprek onderzoekt de budgetbegeleider zaken die relevant zijn voor de besluitvorming, o.a. de bankafschriften en bespreekt de melding met collega’s (collegiale toets). Hierna wordt een plan van aanpak opgesteld. In het plan van aanpak staat kort een beschrijving van de hulpvraag, een korte beschrijving van de huidige situatie en wordt een oplossingsrichting geboden in de vorm van dienstenaanbod en afspraken. De oplossingsrichting is individueel en sluit zo goed mogelijk aan bij de persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden. Het is maatwerk. Dit plan van aanpak wordt voorafgaande aan het vervolggesprek toegestuurd aan belanghebbende.

Lid 5

Een plan van aanpak voorzien van naam, geboortedatum, dagtekening en handtekening wordt gezien als aanvraag. De datum vermeld op het ondertekende plan van aanpak wordt gezien als aanvraagdatum.

Een bewindvoerder of een regiogemeente, als hierover afspraken zijn gemaakt, kan als de situatie stabiel is een aanvraag voor een schuldregeling rechtstreeks indienen bij team Schulddienstverlening. Hiervoor is een aanvraagformulier schuldregeling. De bewindvoerder of regiogemeente wordt gevraagd aan de hand van een checklist te onderbouwen de mate van stabiliteit. Als het aanvraagformulier schuldregeling volledig en compleet is ingevuld, voorzien van een dagtekening, ondertekend en samen met gevraagde bewijsstukken ingeleverd is er sprake van een aanvraag. De aanvraag richt zich op een schuldregeling.

Lid 6

Bij gehuwden in gemeenschap van goederen of geregistreerde partners kan een aanvraag Schulddienstverlening alleen gezamenlijk door beide partners worden gedaan. Bij gehuwden op huwelijkse voorwaarden en/of een beperkte gemeenschap, of samenwonenden moeten beide partners een aanvraag apart indienen als zij beiden in aanmerking willen komen. Indien er sprake is van beschermingsbewind moet de bewindvoerder de aanvraag medeondertekenen.

Lid 7

Belanghebbende ontvangt de beslissing op de aanvraag binnen 2 weken schriftelijk in de vorm van een beschikking.

In de beschikking staat: de aanvraagdatum, de beslissing, de motivering van de beslissing, welke dienstverlening wordt verstrekt. Tegen deze beslissing is bezwaar en beroep volgens de Awb mogelijk.

Artikel 4. Aanbod Schulddienstverlening

Lid 1

Het college verleent ondersteuning in de vorm van Schulddienstverlening indien het college dit noodzakelijk acht. Onder andere daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (problematische) schulden zelf aan te pakken en te regelen, kan Schulddienstverlening achterwege blijven. Bij EHBG wordt onderzocht wat verzoeker zelf kan en of met de inzet van bijv. vrijwilligers een passende oplossing kan worden geboden.

Lid 2

Schulddienstverlening wordt gericht ingezet, afgestemd op iemands individuele situatie en is Maatwerk. Het college bepaalt welk aanbod er wordt gedaan. Tijdens de intakefase wordt uitvoerig ingegaan op de persoonlijke situatie van verzoeker, de hulpvraag en schuldensituatie. Er wordt zo goed mogelijk en objectief de individuele situatie in beeld gebracht. Uit het gesprek volgt een op de persoon afgestemd aanbod (individueel maatwerk). Hierbij wordt rekening gehouden met diverse factoren. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

  • a.

    aard, zwaarte en/of omvang van de schulden;

  • b.

    sprake van een crisissituatie;

  • c.

    psychosociale situatie verzoeker;

  • d.

    houding, gedrag (motivatie) en vaardigheden van verzoeker;

  • e.

    de totale financiële situatie (huidige en verwachtingen in de toekomst)

  • f.

    een eventueel eerder gebruik van Schulddienstverlening;

De opsomming van factoren is een niet limitatieve opsomming.

Lid 3

Een opsomming van het totale aanbod Schulddienstverlening dat ingezet kan worden na de aanvraag. Schulddienstverlening is gericht op het bieden van een structurele oplossing waarvoor verschillende vormen van ondersteuning kan worden geboden. Het perspectief van belanghebbende op de lange termijn wordt meegewogen en er wordt zoveel als mogelijk gezocht naar een totaaloplossing. Het dienstenaanbod kan gecombineerd worden: bijvoorbeeld een schuldregeling kan in combinatie van budgetbegeleiding worden aangeboden of budgetbeheer. De dienstverlening is gericht op het opzetten van een schudregeling. Soms kan nog niet direct een schuldregeling gestart worden maar kan de situatie wel op korte termijn stabiel gemaakt worden via stabilisatie. Een schuldregeling is de verzameling van activiteiten gericht bemiddeling tussen schuldenaar en schuldeisers om een regeling tot stand te brengen. Voorbeelden van een schuldregeling zijn: het verstrekken van een saneringskrediet, het opzetten van een schuldbemiddeling of een herfinanciering.

In sommige situaties is een schuldregeling niet mogelijk. Bijvoorbeeld als in een schuldenpakket van belanghebbende schulden zitten, die niet door schuldregeling op te lossen zijn (bijv. door aard) of iemand al in een wettelijk traject schuldsanering toegelaten is. Ook kan de financiële situatie van verzoeker (nog) te instabiel zijn en kan dit een reden zijn om (nog) geen aanbod tot schuldregeling te doen. Bij het opzetten van een schuldregeling is de medewerking van schuldeisers vereist. Een schuldregeling kan niet steeds opgezet worden en afgebroken worden (samenwerking schuldeisers). Hiervoor is bepaald dat een schuldregeling eens in de drie jaar opgezet kan worden, afhankelijk van de fase waarin het eerdere traject is beëindigd.

Als een schuldregeling niet tot de mogelijkheden behoord zal er in de meeste gevallen duurzame financiële dienstverlening (DFD) worden aangeboden. DFD richt zicht op het “stabiliteit tijdens het leven met schulden” en voorkomt dat de situatie uit de hand loopt.

Lid 4

De aangeboden diensten worden uitgevoerd conform de gedragscode, richtlijnen en modulen van de branchevereniging voor schuldhulpverlening en Sociaal bankieren (NVVK).

Artikel 5. Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker vooropgesteld. Binnen de Schulddienstverlening heeft belanghebbende een inspanningsverplichting. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van belanghebbende zelf om tijdig de benodigde informatie te geven en medewerking te verlenen. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Lid 1 noemt een aantal verplichtingen, dit is geen limitatieve opsomming. In lid 3 staan bepalingen die er op gericht zijn dat de schuldenaar, en indien van toepassing zijn gezin, een zo groot mogelijke financiële ruimte dient te verkrijgen. Dit past in de uitgangspunten van een gemotiveerde schuldenaar die zoveel mogelijk probeert financieel zelfredzaam te zijn en zich in te spannen om de schulden af te lossen. Als iemand iets niet kan en meer ondersteuning nodig heeft wordt een beroep gedaan op ketenpartners om mee te helpen bij het individuele traject van belanghebbende

In de beschikking worden verplichtingen en voorwaarden opgenomen. De wijze van Schulddienstverlening wordt in een plan van aanpak weergegeven. Belanghebbende kan worden verplicht mee te werken aan bijvoorbeeld budgetbeheer en aan begeleiding door flankerende hulpverlening bij de aanpak van de oorzaak van de schulden. Om Schulddienstverlening te doen slagen is de medewerking en de inzet van de belanghebbende nodig (en van ketenpartners).

Bij een schuldregeling worden de verplichtingen van de schuldenaar en de gemeente, vastgelegd in een schuldregelingsovereenkomst. Voor de gemeente heeft deze overeenkomst het karakter van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting. De gemeente is afhankelijk van de medewerking van de schuldeisers en kan daarom geen resultaat (medewerking van de schuldeisers aan een schuldregeling) garanderen.

Artikel 6. Weigeren en beëindigen Schulddienstverlening

In dit artikel wordt beschreven wanneer Schulddienstverlening kan worden beëindigd.

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om Schulddienstverlening te weigeren of te beëindigen.

Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien. Altijd zal een beoordeling individueel moeten plaatsvinden op basis van de persoonlijke feiten en/of omstandigheden, de zwaarte van “het vergrijp” in relatie tot de impact van het weigeren/ beëindigen van het aanbod en het perspectief van belanghebbende in de toekomst. De beoordeling van de persoonlijke omstandigheden vergt maatwerk. De motivatie van een eventuele beëindiging van de Schulddienstverlening en de gronden waarop dit plaatsvindt moeten duidelijk vermeld staan in de beschikking.

Voordat er beëindiging wordt, conform lid 2 en 3, wordt de verzoeker een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de Schulddienstverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt deze hersteltermijn voldoende geacht. Als schuldeisers weigeren mee te werken, dan geldt de hersteltermijn niet.

In uitzondering en afhankelijk van de persoonlijke situatie hierop kunnen andere producten zoals vermeld in artikel 4 lid 3 en 4 worden aangeboden.

Op grond van artikel 9 kan het college in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken.

Bijvoorbeeld als duidelijk sprake is van een schrijnende (gezins)situatie en aantoonbare negatieve effecten als Schulddienstverlening niet wordt geboden. Bijvoorbeeld als het gaat om kleine bedragen of een klein deel van de totale schuldenlast aan fraudeschuld. Deze beoordeling wordt overgelaten aan de schulddienstverlener.

In sommige situaties kan voor een korte periode iemand worden uitgesloten van Schulddienstverlening. Als een schuldenaar (of betrokken ketenpartner) gemotiveerd kan aantonen dat de situatie is veranderd, wordt een hernieuwde aanmelding in behandeling genomen.

Schema Toegang (artikel 4 en artikel 6)

Weigeren toegang tot Schulddienstverlening

Uitsluiting*

Onvoldoende mate verplichtingen worden nagekomen (art. 6 lid 1 a)

6 maanden

De aanvraag door verzoeker werd ingetrokken of beëindigd

6 maanden

Sprake van openstaande fraudevordering(en) (art. 6 lid 1 b)

deel aanbod **

Schulddienstverlening werd beëindigd o.g.v. art. 5 sub a, c, d, e of f.

deel aanbod

3 jaar **

indien het wettelijke traject schuldsanering van toepassing is verklaard op verzoeker.

deel aanbod **

Weigeren toegang tot (minnelijke) schuldregeling indien:

Uitsluiting*

Traject vóór het aanschrijven schuldeisers tussentijds is beëindigd

6 maanden

Traject ná het aanschrijven schuldeisers tussentijds is beëindigd

3 jaar

Wettelijk traject (WSNP) tussentijds is beëindigd

3 jaar

Wettelijk traject is volledig doorlopen (schuldenvrij/door de rechter bevestigd)

3 jaar

Toegang tot het wettelijk traject schuldregeling (WSNP)

Herhaalde aanvraag WSNP

3 jaar ***

* NA DATUM VAN BEËINDIGING

** AANBOD ZOALS VERMELD IN ARTIKEL 6 LID 3 EN 4

*** UITZONDERINGEN IN ARTIKEL 288 LID 2 D FAILLISSEMENTSWET

Artikel 7. Middelen en Inkomen

Onderdeel van het traject Schulddienstverlening kan een schuldregeling zijn. Hiervoor wordt bepaald wat de aflossingsmogelijkheden zijn en wat voor de schuldenaar overblijft: het vrij te laten bedrag. Voor deze berekening zijn landelijke richtlijnen, die ook binnen de WSNP gehanteerd worden en waar ook de NVVK zich aan heeft geconformeerd. De gemeente ’s-Hertogenbosch is lid van de NVVK en past deze richtlijnen toe.

Artikel 8. Nazorg

Om nieuwe problemen in de toekomst te voorkomen wordt nazorg ingezet. Nazorg is het geheel van activiteiten, dat plaatsvindt na de beëindiging van schuldhulpverlening en dat gericht is op het voorkomen van recidive. Het voorafgaande traject en de onderliggende problematiek bepaald de vorm en de duur van de nazorg.

Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels als bedoeld in artikel 4.84 Awb.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden na publicatie in werking