Regeling vervallen per 01-01-2022

Financiële verordening gemeente ’s-Hertogenbosch (artikel 212 Gemeentewet)

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Financiële verordening gemeente ’s-Hertogenbosch (artikel 212 Gemeentewet)

De gemeenteraad heeft op 10 december 2019 de financiële verordening vastgesteld. Deze verordening bevat de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie.

De financiële verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2020.

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch heeft in zijn openbare vergadering van 10 december 2019,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2019 (reg.nr.9447255), besloten de financiële verordening vast te stellen.

1. Inleidende bepalingen

Artikel 0. Uitgangspunt

Uitgangspunt voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie is de geldende wet- en regelgeving, waaronder de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      organisatie-eenheid (hierna aan te duiden als sector): iedere in de Verordening inrichting en werkwijze ambtelijke organisatie gemeente ’s-Hertogenbosch 2014 als eenheid aangewezen ‘sector’, welke op grond van die verordening een eigen en rechtstreekse verantwoordelijkheid heeft aan het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

    • b.

      administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente ’s-Hertogenbosch en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

    • c.

      overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt door het vaststellen van de begroting de programma-indeling vast.

  • 2.

    Het college stelt per programma waar mogelijk indicatoren (volgens het SMART-principe) voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten (outcome) en de te leveren goederen en diensten (output).

Artikel 3. Taakvelden

  • 1.

    Bij iedere begroting en ieder jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de taakvelden aan de programma’s. Dit gebeurt in het overzicht ‘exploitatie per pijler-programma’ dat is opgenomen in het bijlagenboek.

  • 2.

    De toedeling van taakvelden aan programma’s staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting en het jaarverslag expliciet gemeld.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt de raad jaarlijks de voorjaarsnota aan met daarin de beleidsvoornemens voor komend jaar. Tegelijkertijd worden de technische uitgangspunten met daarin de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren aan de raad aangeboden.

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk in juli voorafgaand aan het jaar waarop de voorjaarsnota betrekking heeft vast.

Artikel 5. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead.

  • 2.

    Bij de begroting autoriseert de raad alle investeringskredieten van het begrotingsjaar met uitzondering van investeringen ten laste van het structuurfonds. Hiervoor worden aparte voorstellen voor autorisatie ingediend.

  • 3.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 4.

    Beleidsvoorstellen gedurende het begrotingsjaar met financiële gevolgen zijn voorzien van een begrotingswijziging, waardoor de begroting in evenwicht blijft.

  • 5.

    Besluiten tot wijziging van de vastgestelde begroting kunnen tot uiterlijk het einde van het betreffende begrotingsjaar worden genomen.

Artikel 6 Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt er ten aanzien van de raming van de taakvelden zorg voor dat:

    • a.

      De lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de taakvelden van de taakveldenraming;

    • b.

      De budgetten uit de taakveldenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      De lasten van de taakvelden binnen een programma niet dusdanig worden overschreden dat realisatie van binnen hetzelfde programma geformuleerde doelstellingen in termen van outcome en output onder druk komt te staan, zonder dat de gemeenteraad hierover geïnformeerd is.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden. Overschrijdingen zullen in de tussentijdse rapportages en/of de jaarrekening aan de gemeenteraad worden gemeld.

  • 4.

    Het college draagt er zorg voor dat als bij investeringen sprake is van een overschrijding van het investeringsbedrag:

    • a.

      bij een afwijking groter dan € 100.000 de raad een raadsvoorstel wordt voorgelegd met dekking voor deze overschrijding;

    • b.

      bij een afwijking kleiner dan € 100.000 voor een bedrag ter grootte van de overschrijding openstaande kredieten vervallen.

  • 5.

    De raad wordt jaarlijks voor 1 oktober geïnformeerd over onder- en overschrijdingen op taakvelden groter dan € 250.000 waarbij sprake is van sturingsruimte voor de raad.

Artikel 7. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de verwachte realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    De actualisatie wordt door het college uiterlijk aan de raadsvergadering van juli aangeboden.

  • 3.

    De managementrapportage wordt door het college aan de raadsvergadering van december aangeboden.

  • 4.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 5.

    In de tussentijdse rapportages worden verwachte afwijkingen op taakvelden van de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten in de begroting groter dan € 50.000 opgenomen.

  • 6.

    De tussentijdse rapportages gaan ook in op afwijkingen op de programma’s in termen van outcome en output.

  • 7.

    Voor de in de actualisatie opgenomen wijzigingen van lasten en baten wordt een begrotingswijziging gemaakt.

  • 8.

    Voor de in de managementrapportage opgenomen voordelen, die voortvloeien uit incidentele budgetten die in het begrotingsjaar niet volledig worden aangewend, wordt een begrotingswijziging gemaakt. Hiermee wordt het niet bestede deel van deze budgetten overgeheveld naar het volgende begrotingsjaar.

Artikel 8. EMU-saldo

  • 1.

    Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is.

  • 2.

    Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

3. FINANCIEEL BELEID

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in vijf jaar afgeschreven. Het saldo van agio en disagio wordt lineair afgeschreven in een termijn die maximaal gelijk is aan de looptijd van de lening. De afschrijvingsduur van bijdragen aan activa in eigendom van derden is gelijk aan de afschrijvingsduur die gehanteerd zou zijn indien de gemeente het actief zelf geactiveerd zou hebben.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiële vaste activa met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten al dan niet een heffing kan worden geheven, en materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden afgeschreven in:

Termijn

Soort activum

Niet

-gronden en terreinen

5 jaar

-automatisering

8 jaar

-zware transportmiddelen; aanhangwagens; schuiten; personenauto's; lichte motorvoertuigen

10 jaar

-inventaris

-machines

-opbouw kunstgrasvelden

-voorziening openbaar vervoer

-(kleine) verkeersvoorzieningen en aanpassingen openbare ruimte

15 jaar

-technische installaties in (bedrijfs)gebouwen

-nieuwbouw tijdelijke woonruimten en (bedrijfs)gebouwen

-natuursportgrasvelden

-aanpassingen (bedrijfs)gebouwen

20 jaar

-motorvaartuigen

25 jaar

-restauratie en renovatie (bedrijfs)gebouwen

-onderbouw kunstgrasvelden

-installaties theatertechniek

40 jaar

-aankoop & nieuwbouw woonruimten en (bedrijfs)gebouwen

-parkeervoorzieningen

-monumentenzorg

-inrichting openbaar gebied

-(reconstructie van) wegen en viaducten

60 jaar

-rioleringen

De afschrijvingstabel geldt voor alle vanaf 2017 gevoteerde kredieten.

  • 4.

    Investeringen met een verkrijgingprijs van minder dan € 10.000 en/of een gebruiksduur van minder dan 3 jaar worden niet geactiveerd.

  • 5.

    Langere afschrijvingstermijnen dan de onder 3 genoemde afschrijvingstermijnen zijn slechts mogelijk bij raadsbesluit, kortere afschrijvingstermijnen kunnen worden gehanteerd wanneer de reële levensduur lager wordt geschat dan in lid 3 weergegeven.

  • 6.

    Voor zowel investeringen met economisch nut als maatschappelijk nut start met ingang van 1 januari 2020 de afschrijving vanaf het boekjaar volgend op het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt/verworven wordt.

Artikel 10. Reserves

  • 1.

    De raad besluit tot het benoemen van specifieke saldi die ten gunste of ten laste van een specifieke bestemmingsreserve mogen worden gebracht.

  • 2.

    Deze specifieke saldi worden alleen benoemd als dat volgens wet- en regelgeving verplicht is, eigendom van derden betreft, dan wel vanuit goed financieel beheer gewenst is. Bijlage 1 van deze verordening bevat alle tot op heden specifiek benoemde saldi.

  • 3.

    Er vindt geen rentebijschrijving op reserves plaats. Uitzondering hierop zijn de reserves die dienen ter (gedeeltelijke) dekking van investeringen.

Artikel 11. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen aan voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten naar rato van het aantal fte dan wel het aantal productieve uren.

  • 4.

    Het percentage voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze rente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen zoals bepaald overeenkomstig het vijfde lid. De uitkomst van dit percentage van de rente wordt op een half procent afgerond.

  • 5.

    Het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen in de omslagrente voor de kostprijsberekening als bedoeld in het vierde lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De hoogte van het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt bepaald aan de hand van de bij de begroting geraamde rentekosten als percentage van de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.

Artikel 12. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing en leges.

Artikel 14. Grondexploitaties

  • 1.

    De jaarlijkse herziening van de grondexploitatiebegrotingen binnen het grondbedrijf is door de raad gedelegeerd aan het college, onder de restrictie dat het college in de managementrapportage de belangrijkste ontwikkelingen binnen het grondbedrijf aangeeft en in de paragraaf grondbeleid van de jaarrekening volledig verantwoording hierover aflegt. Hiertoe wordt bij de jaarrekening per complex een actuele stand van zaken aan de raad voorgelegd, inclusief een toelichting op significante wijzigingen.

  • 2.

    Verliesvoorzieningen binnen het grondbedrijf worden getroffen op contante waarde. De disconteringsvoet die voor het contant maken wordt gehanteerd is door de commissie BBV voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone. Jaarlijks wordt aan het grondbedrijf ten behoeve van deze verliesvoorzieningen een toevoeging gedaan voor het percentage (disconteringsvoet) waartegen de voorzieningen contant zijn gemaakt.

Artikel 15. Financieringsfunctie

Het college geeft uitvoering aan de financieringsfunctie binnen de kaders van het door de raad vastgestelde treasurystatuut.

Artikel 16. Verstrekking subsidies

Het college biedt de raad jaarlijks naast de begroting een overzicht van te verstrekken gemeentelijke subsidies, een groslijst van nieuwe en hogere subsidieaanvragen en een overzicht subsidieplafonds aan.

4. FINANCIËLE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE

Artikel 17. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de sectoren;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van immateriële vaste activa, vaste activa met economisch nut en met maatschappelijk nut, financiële vaste activa, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan budgethouders voor budget- en kredietbewaking en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 18. Financiële administratie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

    • b.

      de vereiste informatie verstrekt wordt aan de provincie, het rijk en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 19. Interne beheersing

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor een adequaat stelsel van interne beheersing.

  • 2.

    Het college neemt passende maatregelen ter verbetering, indien de resultaten van de interne beheersing daartoe aanleiding geven.

Artikel 20. Financiële organisatie

  • 1.

    Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

    • a.

      de indeling van de gemeentelijke organisatie en de toewijzing van de gemeentelijke taken aan de sectoren;

    • b.

      de scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne beheersing wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de te maken afspraken met de sectoren over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

    • e.

      de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Artikel 21. Aanbesteding en inkoop

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten.

Artikel 22. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt er zorg voor dat de interne regels voor de toekenning van subsidies worden gevolgd. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels van de subsidieverordeningen van de gemeente ’s-Hertogenbosch.

5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 23. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2020. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële verordening gemeente ‘s-Hertogenbosch’ vastgesteld door de raad op 24 oktober 2017.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente ‘s-Hertogenbosch’.

Bijlage 1 Gesloten circuits reserves

NAAM RESERVE

SPECIFIEK BENOEMDE SALDI

Reserve vervanging fitnessapparatuur

Bijdragen van deelnemers fitness t.b.v. vervanging fitnessapparatuur

Sociaal & zorgfonds

Alle middelen binnen het sociaal domein blijven beschikbaar voor inzet binnen het sociaal domein

Algemene reserve grondbedrijf

De resultaten van de diverse Bouwgronden in Exploitatie, overige gronden en panden van het grondbedrijf en exploitatieovereenkomsten op basis van de geldende grondslagen voor waardering en resultaatbepaling, alsmede de jaarlijkse exploitatie baten en lasten van het grondbedrijf

GSB, gemeentelijke middelen

Alle middelen voor het Grote Steden Beleid (GSB) blijven beschikbaar voor het Grote Steden Beleid conform de GSB Lange Termijn Planning

Reserve GSB/ISV middelen

Alle middelen voor het Grote Steden Beleid (GSB) blijven beschikbaar voor het Grote Steden Beleid conform de GSB Lange Termijn Planning

Reserve parkeer en verkeer

Het resultaat van de gemeentelijke parkeerexploitatie na aftrek van de begrote bijdrage aan de gewone dienst

Bestemmingsreserve WSW

De jaarschijven van de uitgaven lopen niet parallel aan die van de inkomsten. Onder- en overbestedingen in de afzonderlijke jaarschijven worden daarom verwerkt via deze reserve.

Reserve FWI inkomensdeel

Het resultaat op het WWB-inkomensdeel, BBZ/IOAW/IOAZ en individuele inkomenstoeslag. De hoogte is gemaximeerd op 7,5% van het jaarbudget.

Reserves activa

Deze reserves dienen ter (gedeeltelijke) dekking van investeringen. Stortingen zijn gelijk aan (een deel van) het investeringsbedrag. Onttrekkingen zijn gelijk aan de afschrijvingslasten en rente. Middels het investeringsplan is dit door de raad geaccordeerd.

Reserve verkiezingen

Kosten van verkiezingen gelijkmatiger over jaren verdelen

Reserve ICT

Egalisatiereserve om de kosten van ICT te dekken

Reserve natuurbouwprojecten

Opbrengst verkoop gronden algemene dienst t.b.v. financiering van projecten binnen de Groene Delta

Reserve Onderwijshuisvesting

Saldo van uitgaven voor nieuwbouw, uitbreiding en renovatie van onderwijshuisvesting. Bestedingsplan op basis van IHP.

Reserves decentrale arbeidsvoorwaarden

Gelden voor decentrale arbeidsvoorwaarden

Bedrijfsrisicoreserves

- Stadsbeheer

- Stadsontwikkeling

Deze reserve wordt ingezet ter dekking van calculatieverschillen (ziekte, verlof, tarieven personeel), tegenvallende omzet en incidentele kosten.

Reserve bomenfonds

De reserve wordt gevoed met compensatiegelden en schade uitkeringen t.a.v. bomen en wordt gebruikt voor de bijdrageregeling monumentale bomen en het aanplanten van extra bomen.

Energiebesparingsfonds – revolving fund zonne-energie voor sportverenigingen

De door sportverenigingen in het revolving fund zonne-energie voor sportverenigingen teruggestorte bedragen blijven voor dit doel beschikbaar.

Reserve grote werken

De reserve wordt gevoed met een bijdrage per gerealiseerde woningequivalent voor grondbedrijfprojecten en particuliere initiatieven conform de nota Bovenwijks.

Aanwending van de reserve is voor financiering van uitgaven voor bovenwijkse voorzieningen. Deze voorzieningen zijn niet aan één te ontwikkelen gebied te relateren. Voorbeelden hiervan zijn parken en ontsluitingswegen.

Ondertekening

's-Hertogenbosch,

De gemeenteraad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

drs. W.G. Amesz, drs. J.M.L.N. Mikkers