Uitvoeringsregeling invorderingsrente gemeentelijke belastingen in de gemeente ‘s-Hertogenbosch 2020

Geldend van 10-10-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 23-03-2020

Intitulé

Uitvoeringsregeling invorderingsrente gemeentelijke belastingen in de gemeente ‘s-Hertogenbosch 2020

Het college van burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch;

in zijn vergadering van 6 oktober 2020,

gelet op de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelezen het voorstel van de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen van 6 oktober 2020 met reg.nr. 10362107:

Besluit vast te stellen:

Uitvoeringsregeling invorderingsrente gemeentelijke belastingen in de gemeente ‘s-Hertogenbosch 2020

Artikel 1. Algemene bepaling

Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Rente

  • 1.

    Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vinden de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 29 van de Invorderingswet 1990 en de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Een uit lid 1 voortvloeiende wijziging van een rentepercentage is uitsluitend van toepassing bij de renteberekening over het deel van de renteperiode vanaf het tijdstip waarop de betreffende wijziging in werking treedt.

  • 3.

    In afwijking van de in het eerste lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 7,- niet te boven gaat.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt wat de in rekening te brengen invorderingsrente betreft terug tot en met 23 maart 2020.

Artikel 4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling invorderingsrente gemeentelijke belastingen

’s-Hertogenbosch 2020.

Het college van burgemeester en wethouders,

Ondertekening

De secretaris,

Drs. B. van der Ploeg

De burgemeester,

Drs. J.M.L.N. Mikkers

Toelichting

Algemeen

In verband met de uitbraak van COVID-19 kunnen gemeenten in navolging van het Rijk met een beleidsbesluit van het college van burgemeester en wethouders het percentage van de in rekening te brengen invorderingsrente hebben verlaagd naar 0,01%. De verlaging van de invorderingsrente bij beleidsbesluit is bedoeld als maatregel van tijdelijke aard en geldt – voor het Rijk – in beginsel tot 31 december 2021. Kamerstukken I 2019/2020, 35420, nr. G).

De tijdelijke verlaging van de invorderingsrente is met de Verzamelspoedwet COVID-19 (Stb. 2020,195) wettelijk vastgelegd. Om enige flexibiliteit te hebben bij het aanpassen van de rentepercentages, heeft het kabinet ervoor gekozen de percentages van de invorderingsrente bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) vast te stellen (Stb. 2020, 200 en Stb. 2020, 201).

Omdat de percentages van de invorderingsrente worden vastgesteld bij AMvB, gelden deze percentages niet meer automatisch voor gemeenten. Dat betekent dat colleges van burgemeester en wethouders zelf de percentages van de invorderingsrente moeten vaststellen. Vanwege de eenheid van beleid achten wij het wenselijk dat gemeenten de bij AMvB voor de invorderingsrente vastgestelde percentages volgen. Daartoe dient deze regeling.

Artikel 2

Bij de invordering van gemeentelijke belastingen is hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 van toepassing. Dit betekent dat invorderingsrente moet worden berekend indien na de laatste betalingstermijn niet of te weinig is betaald. Vanaf 1 januari 2013 vergoedt de gemeente alleen nog in de volgende twee gevallen rente:

  • 1.

    De gemeente vergoedt rente als zij meer dan zes weken te laat is met het terugbetalen van belastinggeld aan de belanghebbende. Als het aan de belanghebbende te wijten is dat de uitbetaling niet tijdig plaatsvindt, bijvoorbeeld als de belanghebbende een onjuist rekeningnummer aan de gemeente heeft verstrekt, dan wordt geen invorderingsrente vergoed. Het tijdvak waarover de invorderingsrente enkelvoudig wordt berekend vangt aan op de dag na de dagtekening van de tot uitbetaling strekkende belastingaanslag of beschikking en eindigt op de dag voorafgaand aan die van de betaling.

  • 2.

    Als een belanghebbende in verband met zijn bezwaarschrift uitstel van betaling heeft gevraagd en dit uitstel door de ontvanger bij beschikking is afgewezen. De gemeente vergoedt rente als de belanghebbende in de bezwaarprocedure in het gelijk wordt gesteld. Het tijdvak waarover de invorderingsrente wordt berekend vangt aan op de dag na de dag waarop de belastingaanslag ingevolge artikel 9 van de IW 1990 invorderbaar is en eindigt zes weken na de dagtekening van de vermindering of de herziening. Als in de gemeentelijke belastingverordening een van artikel 9 afwijkende invorderingstermijn is opgenomen, is de vervaldatum van die invorderingstermijn de begindatum voor het vergoeden van invorderingsrente.

Het betaalde bedrag vormt het maximum bedrag waarover invorderingsrente wordt vergoed en wordt eventueel verminderd met een nog openstaand bedrag van de belastingaanslag of het gevorderde bedrag.

Artikel 29 van de Invorderingswet 1990 regelt dat het percentage van de invorderingsrente een bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) vast te stellen percentage bedraagt, dat voor in rekening te brengen en voor te vergoeden invorderingsrente verschillend kan worden vastgesteld. Omdat artikel 29 van de Invorderingswet 1990 bepaalt dat het percentage van de invorderingsrente bij AMvB wordt vastgesteld, moet dit op grond van artikel 231, derde lid, van de Gemeentewet voor de gemeentelijke belastingen plaatsvinden bij collegebesluit. Het college dient dus een besluit te nemen over de toe te passen percentages van de invorderingsrente. Vanwege de eenheid van beleid achten wij het wenselijk dat wij de bij AMvB voor de invorderingsrente vastgestelde percentages volgen. Daarom hebben wij in de uitvoeringsregeling ervoor gekozen de AMvB (Besluit belasting- en invorderingsrente (Stb. 2020, 200 en Stb. 2020, 201)) van overeenkomstige toepassing te verklaren.

Krachtens artikel 30 van de Invorderingswet 1990 moet het bedrag van de invorderingsrente bij voor bezwaar vatbare beschikking worden vastgesteld.

Artikel 31 van de Invorderingswet 1990 bepaalt dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld voor de bij de berekening van invorderingsrente toe te passen afrondingen en voor het niet in rekening brengen van invorderingsrente die een bij die regeling bepaald bedrag niet te boven gaat. Een en ander is geregeld in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Daarin wordt onder meer bepaald dat het bedrag van de in rekening te brengen invorderingsrente naar beneden wordt afgerond op gehele euro's. Het bedrag van de te vergoeden invorderingsrente wordt naar boven afgerond op gehele euro’s (artikel 32). Ook wordt bepaald dat bij de enige of laatste betaling een bedrag aan invorderingsrente van € 23,-- of minder niet in rekening wordt gebracht (artikel 33).

Ingevolge artikel 231, derde lid, van de Gemeentewet dient voor ministeriële regeling te worden gelezen: collegebesluit. Het college dient dus over de toepassing van de invorderingsrente regels te stellen. In verband hiermee hebben wij in de uitvoeringsregeling ervoor gekozen de ministeriële regeling (de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990) van overeenkomstige toepassing te verklaren.