Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2013

Geldend van 01-07-2013 t/m heden

Intitulé

Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijkebelastingen 2013

Burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch;

gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen;

besluiten vast te stellen de volgende:

Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2013.

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voorzover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing zijn verklaard.

Artikel 2 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeente-ambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3 Voorlopige aanslag/kennisgeving

Na het ontstaan van de belastingplicht kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag/kennisgeving worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag of het gevorderde bedrag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2. In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 7,00 niet te boven gaat.

Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

  • a.

    de onroerende-zaakbelastingen vinden de artikelen 2, eerste lid, en 4 toepassing;

  • b.

    de belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten vinden de artikelen 2, eerste lid en 4 toepassing;

  • c.

    vervallen;

  • d.

    de parkeerbelastingen vindt artikel 4 toepassing;

  • e.

    de hondenbelasting vinden de artikelen 2, tweede lid en 4 toepassing;

  • f.

    de rioolheffing vinden de artikelen 2, eerste lid, en 4 toepassing;

  • g.

    de afvalstoffenheffing/reinigingsrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • h.

    de begraafplaatsrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • i.

    de leges vindt artikel 4 toepassing, waarbij voor de bouwleges zoals vermeld onder hoofdstuk 5 van de tarieventabel behorende bij de Legesverordening eveneens artikel 3 toepassing vindt;

  • j.

    de precariobelasting vindt artikel 4 toepassing, waarbij voor de precariobelasting, zoals omschreven in de tarieventabel, onder onderdeel II , eveneens artikel 3 toepassing vindt;

  • k.

    de marktgelden vindt artikel 4 toepassing;

  • l.

    vervallen;

  • m.

    haven- en liggelden vindt artikel 4 toepassing;

  • n.

    de toeristenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, en 4 toepassing;

  • o.

    de watertoeristenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, en 4 toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2010”, vastgesteld bij het besluit van het college van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch d.d. 15december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking,

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: “Regeling gemeentelijke belastingen 2013”.

Ondertekening

's-Hertogenbosch, 18 juni 2013
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De secretaris, De burgemeester,
mr. drs. I.A.M. Woestenberg, mr. dr. A.G.J.M. Rombouts