Regeling vervallen per 28-05-2009

Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften

Geldend van 29-01-1999 t/m 27-05-2009 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1998

Intitulé

Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Aa en Hunze;

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften.

Hoofdstuk I: begripsbepalingen.

Artikel 2. 

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    beroepsorgaan: gemeentelijk bestuursorgaan dat dient te beslissen op een beroepschrift;

  • 2.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • 3.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften;

  • 4.

    wet: wet van 4 juni 1992 (stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht).

Hoofdstuk II: behandeling van de bezwaar- en beroepschriften. 

Paragraaf I: de commissie. 

Artikel 2: inleidende bepaling. 

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren en ingestelde administratieve beroepen als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaar- en beroepschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van: de gemeentelijke belastingverordening.

  • 3.

    De commissie is eveneens niet bevoegd ten aanzien van bedenkingen welke zijn ingediend in het kader van de voorbereiding van een besluit op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of de Wet Milieubeheer en ten aanzien van de bezwaarschriften inzake personeelsaangelegenheden.

Artikel 3: samenstelling van de commissie. 

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad op voorstel van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De gemeenteraad benoemt overeenkomstig het eerste lid een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.

  • 3.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 4.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4: de secretaris. 

  • 1.

    De secretaris van de commissie is een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders wijzen tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan. 

Artikel 5: zittingsduur. 

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3.

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2: procedure. 

Artikel 6: ingediend bezwaar- of beroepschrift.

  • 1.

    Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaar- of beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3.

    Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet  wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar of beroep zal adviseren.

Artikel 7: overdracht bevoegdheden.

De bevoegdheden ingevolge de artikelen

worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 8: vooronderzoek.

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- of beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zonodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 9: hoorzitting.

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:17 van de wet.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan: a. de belanghebbenden; b. het verwerend orgaan en, c. in geval van behandeling van een beroepschrift, het beroepsorgaan.

Artikel 10: uitnodiging zitting. 

  • 1.

    De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden, het verwerend orgaan en in het geval van de behandeling van een beroepschrift, aan het beroepsorgaan medegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 11: quorum.

Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 12: niet deelneming aan de behandeling.

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift, indien hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13: openbaarheid zitting.

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14: schriftelijke verslaglegging.

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15: nader onderzoek.

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16: raadkamer en advies.

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    a. de commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter en

    • c.

      van een minderheidsstandpunt wordt bij een advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaar- of beroepschrift.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17: uitbrengen advies.

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid van de wet ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, de belanghebbende en, in het geval van de behandeling van een beroepschrift, het verwerend orgaan, een afschrift. 

Artikel 18: vergoeding commissieleden.

  • 1.

    De voorzitter en leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van de vergadering van de commissie een vergoeding.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt toegekend per hoorzitting en is gelijk aan de vergoeding zoals die jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken op grond van artikel 95, lid 2 van de Gemeentewet wordt vastgesteld bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur ten behoeve van niet raadsleden voor het bijwonen van commissievergaderingen. 

Hoofdstuk III: slotbepalingen. 

Artikel 19: inwerkingtreding en citeertitel.

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1998.

Artikel 20: citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften.

Ondertekening

Aldus op 29 januari 1998 vastgesteld door:
de raad van de gemeente Aa en Hunze
Drs. R.W. Munniksma.