Regeling vervallen per 26-11-2009

Aalsmeerse gebiedsvisie

Geldend van 15-02-2001 t/m 25-11-2009

Intitulé

Aalsmeerse gebiedsvisie

1 Inleiding en achtergronden

1.1 Inleiding

In 1993 is de Ontwikkelingsvisie Aalsmeer door de

gemeenteraad vastgesteld. De ontwikkelingsvisie schetst het

planologisch toekomstperspectief voor de gemeente Aalsmeer

en wordt gebruikt als toetsingskader voor het ruimtelijk beleid.

Recente ontwikkelingen in en om Aalsmeer zijn voor het

gemeentebestuur echter aanleiding geweest om een

hernieuwde visie op de ruimtelijke ontwikkeling op te stellen.

Resultaat hiervan is de voor u liggende Aalsmeerse

Gebiedsvisie, de AGV, die een beeld schetst van de

verwachte en gewenste ontwikkelingen tot 2010, met een

doorkijk naar 2020.

Ontwikkelingen op rijks- en provinciaal niveau zijn aanleiding

geweest de gemeentelijke wensen en mogelijkheden op

langere termijn opnieuw te bezien, niet alleen vanuit een lokaal

perspectief maar ook interregionaal. De gemeente Aalsmeer

heeft samen met de Provincie Noord-Holland en de

gemeenten Haarlemmermeer, Amstelveen, Uithoorn en De

Ronde Venen, als bouwsteen voor het nieuw op te stellen

streekplan Noord-Holland Zuid, ingegeven door ontwikkelingen

verband houdende met het Masterplan N201, het initiatief

genomen om een Intergemeentelijke Gebiedsvisie op te

stellen, waarin gezamenlijk de toekomstige ruimtelijke

ontwikkelingen worden weergeven.

Het startdocument AGV leverde de Aalsmeerse input in dit

traject. Ook het verschijnen van de Vijfde Nota Ruimtelijke

Ordening 2000-2020 vraagt om een heldere bepaling van

positie en doelstellingen. Deze AGV en de tegelijkertijd

voorliggende IGGV kunnen de gemeente helpen om

zorgvuldig op de inhoud van deze ontwikkelingen te reageren.

Daarmee is de AGV de ontwikkelingsvisie voor de toekomst.

1.2 De AGV

De AGV schetst ten aanzien van de Ontwikkelingsvisie nieuwe

plannen en denkbeelden, waaronder bijvoorbeeld de

ontwikkeling van Nieuw Oosteinde en de door de provincie

geprojecteerde omlegging van de N201, welke het ruimtelijk

beeld van de gemeente de komende periode zullen

domineren. Daarnaast wil de gemeente met de AGV haar

wensen omtrent het ontwikkelen van groene zones, het behoud

van de bestaande lintenstructuur van Aalsmeer en de

belangrijke rol van water binnen de structuur van de gemeente

een vaste plek geven in de toekomstige ruimtelijke

ontwikkeling.

In het voorjaar van 2000 is het Startdocument Aalsmeerse

Gebiedsvisie verschenen. Dit startdocument is vervolgens

uitgebreid behandeld, zowel intern (politieke behandeling in de

commissie Algemeen Beleid en uitgebreide ambtelijke

toetsing) als extern (via een informatie-avond, klankbordoverleg,

inspraak volgens de Inspraakverordening en overleg

als bedoeld in artikel 10 BRO). Naar aanleiding hiervan is deze

definitieve versie van de AGV opgesteld.

De visie is onlosmakelijk verbonden met het eerder

verschenen Startdocument en de Globale Uitwerking N201.

Deze zijn als bijlagen bij de AGV te beschouwen, tezamen

met de bijlagen met betrekking tot de inspraak en

besluitvorming, welke in een apart document zijn opgenomen

en een nadere verkeersstudie naar aanleiding van de in de

AGV geschetste ontwikkeling rondom de N201.

De AGV bestaat uit kaartbeelden van de bestaande situatie en

de autonome ontwikkelingen (zie ook het Startdocument), deze

tekstuele toelichting en een grote kaart van de ontwikkelingen

tot 2010 met een doorkijk naar 2020. In de visie wordt

(thematisch) een beeld geschetst van de huidige situatie, de

autonome ontwikkelingen en de toekomstige ontwikkelingen.

Achtereenvolgens wordt ingegaan op wonen, verkeer,

bedrijvigheid, groen en water.

In deze toelichtende tekst zijn de inspraakreacties, alsmede de

reactie daarop van B&W verwerkt.

Bij het schetsen van de toekomstige ontwikkelingen speelt een

aantal ambities een rol. Het betreft hier achtereenvolgens:

  • het groen-blauwe casco met oost-west en noord-zuid verbindingen;

  • het versterken van de bestaande lintenstructuur;

  • het afronden van de bestaande kernen;

  • het recreatieve gebruik van de plassen en oevers van de Westeinder.

Deze punten, welke bij de relevante thema’s worden toegelicht,

worden als ontwerp-elementen gehanteerd bij de realisatie van

de geschetste ruimtelijke ontwikkelingen. Met name het groenblauwe

casco en de lintenstructuur worden als onderleggers

voor de visie gebruikt.

De AGV is richtinggevend voor het toekomstig ruimtelijk beleid

en zal als toetsingskader voor plannen en gewenste

ontwikkelingen gebruikt worden.

2 Wonen

2.1 Algemeen

Reeds in de Ontwikkelingsvisie Aalsmeer van 1993 is

aangegeven dat de gemeente Aalsmeer in een regio ligt waar

de diverse ontwikkelingen relatief snel gaan. Als belangrijkste

items zijn hierbij genoemd: de oprukkende verstedelijking, de

ontwikkelingen rond Schiphol en de recreatieve druk. Deze

items zijn nog steeds actueel.

Delen van Aalsmeer, met name de oostzijde, vallen binnen de

veiligheidszone en (enkele) geluidscontouren van Schiphol.

Binnen deze zones gelden strenge beperkingen ten aanzien

van woningbouw en andere ontwikkelingen. De verdere

ontwikkeling van Schiphol heeft, door bestaande en mogelijk

veranderende veiligheids- en geluidscontouren, invloed op de

ontwikkelingsmogelijkheden van de gemeente.

2.2 Drie-kernen-structuur

Aalsmeer is opgebouwd uit een drietal woonkernen: Aalsmeer-

Dorp, Oosteinde en Kudelstaart. Aalsmeer-Dorp heeft de

grootste aaneengesloten woonbebouwing. Elke kern heeft een

eigen identiteit. Het behoud van de bestaande drie-kernenstructuur

wordt van groot belang geacht. Het streven is deze

kernen op kleine schaal verder af te ronden, opdat zij elk

zelfstandig goed kunnen functioneren. Daarnaast zullen de

verbindingen (verkeer en groen) tussen deze kernen verbeterd

worden. Bovendien zet de gemeente zich in om de eigen

karakters van de kernen te bewaren.

Ambitie die uit de AGV duidelijk naar voren komt is de

afronding van Nieuw Oosteinde tot een afgeronde dorpskern,

de afronding van de kern Kudelstaart, alsmede de hereniging

van de beide delen van het Dorp die mogelijk wordt door de

verlegging van de N201.

2.3 Lintbebouwing

Naast de kernen is ook de woonbebouwing langs de linten

karakteristiek voor Aalsmeer. Met name langs de

Oosteinderweg, de Aalsmeerderweg, de Uiterweg en de

Hornweg is deze bebouwing te vinden. Oorspronkelijk was in

deze linten achter de meeste woningen een (tuinders)bedrijf

aanwezig. Sinds de schaalvergroting in de tuinbouw zijn veel

woningen echter niet meer gekoppeld aan het daar

achtergelegen bedrijf, maar worden zij als burgerwoning

gebruikt.

De linten vormen een belangrijke onderlegger voor de AGV.

De volgende zaken zijn van belang:

  • de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de linten;

  • een noodzakelijke kwaliteitsverbetering van de lintenstructuur (met name de Oosteinderweg en de Uiterweg);

  • een noodzakelijke ruimtelijke begrenzing van deze kwaliteitsverbetering door de groene Bovenlanden (ten zuiden van de Ringvaart).

De gemeente streeft naar behoud en verbetering van de

bestaande lintenstructuur, met name door op maat gesneden

bestemmingsregelingen en een consequent

handhavingsbeleid. Bedrijvigheid in de linten wordt geweerd

en verdere verdichting wordt tegengegaan. Op deze wijze

wordt voorkomen dat de ruimtelijke kwaliteit en de afwisseling

tussen bebouwde en onbebouwde delen van de linten

verloren gaat. Met het realiseren van open, groene doorkijkjes

vanaf de weg wordt bovendien recht gedaan aan de groene

ambitie voor de langere termijn.

De ambitie voor behoud en enige uitbreiding van de groene

Bovenlanden kan in de praktijk conflicteren met de wens tot

kwaliteitsverbetering van de Oosteinderweg en de Uiterweg.

Uitbreiding van de lintbebouwing richting de Bovenlanden

wordt teruggedrongen.

De lintstructuur kan worden verrijkt met een vierde lint, de

Middenweg. Dit vergt een specifieke stedenbouwkundige en

landschappelijke aandacht voor de vormgeving van deze weg

die ontsloten wordt door de verlegd N201.

2.4 Woningbouw

Om te kunnen voldoen aan de woningvraag van inwoners van

Aalsmeer zelf en van overige woningzoekenden heeft de

gemeente tot 2010 verschillende woningbouwlokaties

aangewezen. De grondslag van deze woningbouwlokaties ligt

in afspraken die zijn gemaakt tussen de provincie Noord-

Holland, het Regionaal Overlegorgaan Amsterdam (ROA) en de

gemeente (de zogenaamde woningbouwtaakstellingen).

De grootste woningbouwlokatie is Nieuw Oosteinde, waar circa

1300 woningen gebouwd zullen worden. Daarnaast zijn

verschillende kleinere woningbouwontwikkelingen voorzien in

Aalsmeer-Dorp en Kudelstaart. Voor de lange termijn (2020)

behoort nog een eventuele verdere uitbreiding van Oosteinde

tussen de Aalsmeerderweg en de Oosteinderweg tot de

mogelijkheden.

Een woonuitbreiding aansluitend op de oude kern aan de

westzijde van Aalsmeer wordt niet overwogen, in verband met

de aanwezigheid van de historische tuin en de kwetsbare

Bovenlanden. Dit geldt ook voor een wooneiland in de

Westeinderplassen. Wel is een ambitie uitgesproken voor

enige woningbouwontwikkeling richting de oeverzone nabij

Vrouwentroost.

3 Verkeer

3.1 Wegenstructuur

De voorgestelde wegenstructuur strookt, met uitzondering van

de voorgestelde inrichting van de huidige N201 en het

beoogde tracé van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer-lijn

Hoofddorp - A2, met het Verkeerscirculatieplan 1999 (VCP).

Uitgangspunt hierbij is een verlegging van de N201 in

oostelijke richting en een aansluiting daarop ter hoogte van de

Middenweg.

3.2 Verlegde N201

Aalsmeer wordt doorsneden door de N201, de drukste

provinciale weg van Nederland. Deze weg vormt een grote

barrière voor het lokale verkeer en, vanwege het grote

ruimtebeslag van weg en geluidsschermen, voor de ruimtelijke

inrichting van Aalsmeer-Dorp. De doorstroming op deze weg is

vaak slecht, met name in de spitsuren, en de brug over de

Ringvaart veroorzaakt vaak opstoppingen. Ook de

verkeersveiligheid laat te wensen over.

Om deze problemen het hoofd te bieden is het Masterplan

N201 ontwikkeld. Dit Masterplan, waarvan de verlegging van de

N201 deel uitmaakt, bevat een samenhangend pakket van

maatregelen met als doel een structurele oplossing te bieden

voor de veiligheidsproblemen op- en leefbaarheidsproblemen

langs de bestaande N201 tussen de A2 en de A4.

Verder zijn maatregelen opgenomen die de economische

bereikbaarheid verzekeren door een snellere afwikkeling van

het verkeer vanuit het gebied Haarlemmermeer-Aalsmeer-

Amstelveen-Uithoorn naar het hoofdwegennet (A4 en A9).

De verlegde N201 zal daarom vanaf de Legmeerdijk en

westelijke richting (naar de A4 en A9), inclusief de op te

waarderen Fokkerweg, als stroomweg (met ongelijkvloerse

kruisingen) worden uitgevoerd. Vanaf de Legmeerdijk richting

A2 wordt de N201 als gebiedsontsluitingsweg ingericht.

De verlegde N201 met de bijbehorende kunstwerken dienen

zodanig te zijn gedimensioneerd dat zij voldoende

toekomstwaarde hebben. De inrichting zal voorts moeten

voldoen aan het concept Duurzaam Veilig.

De verlegde N201 is vanuit Aalsmeer bereikbaar via de

volgende aansluitingen:

  • Legmeerdijk, van belang voor o.a. bedrijventerrein Hornmeer, VBA, Kudelstaart, Hornmeer;

  • Middenweg, van belang voor o.a. bedrijventerrein N201-zone, Oosteinde, deel Stommeer;

  • Bestaande N201 in Haarlemmermeer, van belang o.a. voor centrum, deel Stommeer.

De Middenweg zal een belangrijke noord-zuid verbinding gaan

vormen tussen Aalsmeer-Dorp en Nieuw Oosteinde. De

inrichting van de Middenweg verdient onder andere in dit licht

de nodige aandacht.

3.3 Huidige N201

De verlegging van de N201 mag niet leiden tot een tweede

doorsnijding. Dat betekent dat het bestaande tracé met de

zone er omheen zodanig wordt ingericht dat de samenhang

tussen de delen van Aalsmeer ter weerszijden ervan wordt

hersteld.

Uitgangspunt hierbij is dat de weg en het aangrenzende

gebied tussen de Zwarteweg en de Van Cleeffkade/

Oosteinderweg wordt ingericht als 30 km-gebied, waardoor dit

minder aantrekkelijk wordt voor doorgaand verkeer. Voor de

geplande HOV-lijn zal een tracé moeten worden gevonden in

het huidige N201-gebied.

3.4 Openbaar Vervoer

In de gemeente Aalsmeer is thans geen hoogwaardig

openbaar vervoer aanwezig. De dichtstbijzijnde NS-stations zijn

Hoofddorp (stoptrein-halte) en Schiphol (intercity-halte). De

gemeente wordt wel ontsloten door een aantal bussen. Met

deze bussen zijn Haarlem, Hoofddorp, Schiphol en Utrecht te

bereiken. Een knelpunt is dat de bussen ’s avonds en in het

weekend weinig of zelfs niet rijden. Ook relatief dichtbij

gelegen kernen, zoals Amstelveen, zijn moeilijk te bereiken.

De mobiliteit wordt hierdoor beperkt.

Voor Aalsmeer belangrijke ontwikkelingen in de regio zijn o.a.

de aanleg van het kerntraject van de Zuidtangent (Haarlem-

Hoofddorp-Schiphol centrum-Schiphol Oost-Amsterdam

zuidoost en verder), het doortrekken van de sneltram in

Amstelveen naar Westwijk en de aanleg van de zijtak van de

Zuidtangent (door Aalsmeer) van Hoofddorp NS richting A2.

Deze zijtak krijgt in Aalsmeer twee haltes, één ter hoogte van

het Centrum en één nabij de Zwarteweg. Deze laatste halte zal

hierbij het belangrijkste OV-knooppunt vormen, van waaruit het

verdere ontsluitend openbaar vervoer zal moeten plaatsvinden.

In het licht van de in deze visie geschetste ontwikkelingen is

het van belang dat er aandacht wordt besteed aan de

verbetering van de bereikbaarheid van de woon- en

werklocaties in de gemeente per openbaar vervoer.

De planuitwerking voor de ontwikkeling van een

bedrijventerrein langs de nieuwe N201 zal hand in hand moeten

gaan met nadere studie ten aanzien van Openbaar Vervoer en

vervoersmanagement. Hierbij zal niet alleen gekeken worden

naar een oost-west verbinding voor openbaar vervoer (de zijtak

van de Zuidtangent), maar ook naar de mogelijkheden voor een

noord-zuid verbinding (richting Amsterdam en vice versa).

3.5 Ondergronds Logistiek Systeem (OLS)

Het OLS, dat sinds enkele jaren in ontwikkeling is, betreft een

systeem voor ondergronds vervoer van tijdkritische goederen

tussen de luchthaven Schiphol, de Bloemenveiling in Aalsmeer

en een nog te bouwen railterminal nabij Hoofddorp. Door het

OLS worden drie modaliteiten (weg-lucht-rail) met elkaar verbonden.

Een voor de hand liggende ontwikkeling is dat er een

substitutie plaatsvindt van wegvervoer naar railvervoer met als

uitgangspunt het gebruik van het Europese hogesnelheidsnet,

dat de meeste grote Europese steden met elkaar verbindt.

Het tracé in Aalsmeer is gepland langs de verlegde N201 met

een terminal nabij de Bloemenveiling. Het tijdstip van aanleg is

in hoge mate afhankelijk van de realisering van de railterminal

nabij Hoofddorp.

4 Bedrijvigheid

De belangrijkste vormen van bedrijvigheid in Aalsmeer zijn:

  • (glas)tuinbouw;

  • Verenigde Bloemenveiling Aalsmeer (VBA);

  • veilinggebonden bedrijvigheid;

  • TV-studio’s;

  • diverse meer kleinschalige handelsactiviteiten;

  • de specifiek Aalsmeerse trekheestercultuur;

  • scheepsbouw;

  • detailhandel.

4.1 (Glas)tuinbouw

Van oudsher is Aalsmeer een belangrijke

(glas)tuinbouwgemeente. De glastuinbouw in Nederland staat

onder druk door diverse factoren, zoals het ontbreken van ruimte

voor schaalvergroting, hoge grondprijzen en noodzakelijke

technologische vernieuwingen (voor milieu, energie en water).

Tuinbouwbedrijven hebben moeite om aan deze toenemende

eisen te blijven voldoen gezien hun financiële positie, de

bedrijfsstructuur en de technische eisen die worden gesteld aan

vernieuwing. Ook het ruimtegebrek binnen de gemeente, onder

meer veroorzaakt door bestaande ruimteclaims voor

bijvoorbeeld woningbouw of overige bedrijvigheid, speelt de

Aalsmeerse glastuinbouwbedrijven parten.

Er is een autonome ontwikkeling waarneembaar waarbij de

glastuinbouw zich concentreert in de Schinkelpolder en nabij

Kudelstaart in de Legmeerpolder.

In de overige gebieden, zoals de Oosteinderpoelpolder,

nemen de oorspronkelijke (glas)tuinbouwactiviteiten af voor een

breed scala aan veilinggebonden-, glastuinbouwgerelateerde

en (overige) handelsactiviteiten. De nabijheid van Schiphol is

een groot voordeel voor dergelijke handelsactiviteiten.

In dit kader voorziet het gemeentebestuur geen nieuwe

glastuinbouw meer in Aalsmeer. De twee genoemde gebieden

zijn aangewezen als modern glastuinbouwgebied, overige

nieuwbouw zal elders in de regio plaatsvinden. Aalsmeer zal

zich in de toekomst meer ontwikkelen als kenniscentrum van

de glastuinbouw dan als puur produktiegebied.

De trekheestercultuur is vanwege de specifieke grondslag te

vinden in de Bovenlanden (ten zuiden van de Ringvaart) en

vertegenwoordigt een belangrijke cultuur-historische waarde in

Aalsmeer. In het bestemmingsplan De Bovenlanden, waarvoor

in januari 2001 de visie op hoofdlijnen is vastgesteld, komt dit

ook tot uitdrukking.

4.2 TV-studio’s

De TV-studio’s, met bijbehorende kantoren en het zogeheten

media-gerelateerd entertainment, nemen een prominente plaats

in in Aalsmeer-Dorp. In het startdocument is op het kaartbeeld

voor 2020 een uitbreiding van het studiocomplex te zien aan de

overzijde van de burgemeester Kasteleinweg. Deze uitbreiding

wordt echter niet wenselijk/mogelijk geacht.

In februari 2001 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan

Van Cleeffkade vastgesteld en daarmee het planologisch kader

aangegeven voor de ontwikkelingen rond het complex van de

studio’s en bijbehorende voorzieningen. In het bestemmingsplan

is ruimte gemaakt voor beperkte uitbreiding van het oppervlak

van het complex dat kan worden gebruikt als kantoorruimte of

voor media-gerelateerd entertainment. Het plan is in sterke mate

geënt op eerder gemaakte afspraken tussen het ministerie van

VROM, de provincie Noord-Holland, Van den Ende studio’s en

de gemeente.

4.3 Bedrijfsterreinen

De bedrijfsterreinen bevinden zich momenteel voornamelijk in

het zuidoosten van de gemeente. Het grootste deel is

momenteel in gebruik bij de Verenigde Bloemenveiling

Aalsmeer. De overige vier bedrijfsterreinen zijn Hornmeer,

Middenweg, Molenvliet en Molenvliet II. Deze terreinen worden

thans ontsloten door de (huidige) N201.

Met het provinciale plan voor de omlegging van de N201 is het

gebied rondom de nieuw aan te leggen weg aangewezen als

bedrijventerrein. Enerzijds beperken zowel de veiligheids- en

geluidscontouren van Schiphol en van de nieuw aan te leggen

weg de mogelijkheden voor andere ontwikkelingen alhier,

anderzijds is er in regionaal verband veel vraag naar

bedrijfsruimte en bedrijfslocaties.

De omlegging van de weg en het ontwikkelgebied met

bedrijfsterreinen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Zonder weg komt er geen bedrijventerrein, zonder

bedrijventerrein komt er geen weg.

Op het nieuwe bedrijventerrein komt onder meer ruimte voor

veilinggebonden en glastuinbouwgerelateerde bedrijvigheid,

maar ook andere typen bedrijven en kantoren zijn mogelijk en

wenselijk. De mogelijkheden zullen worden verkend in een

gecombineerd onderzoek naar de financiële,

stedenbouwkundige en markttechnische ontwikkelingskansen

van het terrein. In dit licht is het ook gewenst te bezien of

bestaande bedrijven inpasbaar zijn in het nieuwe

bestemmingsplan.

Aan de ruimtelijke inpassing van het bedrijventerrein zal de

grootste zorg worden besteed. Voorkomen moet worden dat

de samenhang verdwijnt tussen Oost en Aalsmeer-Dorp. In dit

kader speelt de inrichting van de Middenweg en het zoveel

mogelijk handhaven van de bestaande linten een grote rol. Ook

zal er aandacht zijn voor de afscheiding tussen de

lintbebouwing en het bedrijventerrein.

4.4 Detailhandel

Op dit moment tekenen zich enkele grootschalige detailhandelontwikkelingen

af, onder meer ten zuiden van de

Schinkelpolder. Dit gebied kenmerkt zich door glastuinbouw

met beperkte toekomstwaarde en er is een autonome

ontwikkeling zichtbaar in de richting van detailhandel.

Verdere ontwikkeling van detailhandel is thans nog niet

inzichtelijk. Voor onderbouwing van de noodzaak en

aanvaardbaarheid van ontwikkeling van grootschalige

detailhandel is een (regionaal) distributie-planologisch

onderzoek te overwegen.

In het startdocument is aangegeven dat het gebied ten zuiden

van de Schinkelpolder, tussen de Aalsmeerderweg en de

Legmeerdijk, is aangewezen voor grootschalige detailhandel

(kaartbeeld 2020). In de huidige visie is dit niet zo expliciet

opgenomen: grootschalige detailhandel alhier wordt niet

uitgesloten, maar andersoortige bedrijvigheid is ook mogelijk.

Het gebied wordt dan ook aangeduid als ‘gemengd

bedrijventerrein’, wat de verschillende mogelijkheden open

laat.

4.5 Recreatieve bedrijvigheid

Overige bedrijvigheid is te vinden in de vorm van jachthavens

en waterrecreatie (zie onder groen en water). De bovenlanden,

de Ringvaart en de Westeinderplassen worden op en vanaf het

water intensief gebruikt door recreanten. Met name langs de

Uiterweg zijn in het bovenlandengebied veel jachthavens

gesitueerd. Ook op andere lokaties in de Westeinderplassen

zijn havens te vinden en er is een beperkte vorm van

oeverrecreatie in Vrouwentroost, welke in de toekomst

behouden zal blijven.

De hoge natuurwaarden geven het gebied een hoge potentie

voor recreatie. Natuur en recreatie gaan in dit kader goed

samen: wel wordt met zorg gekeken naar het beheer,

bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van oevers en

eilandjes, opdat er wordt voorkomen dat recreatieve activiteiten

de natuurwaarden aantasten.

Er moet hierbij zorgvuldig aandacht worden besteed aan

bijbehorende voorzieningen, zoals aanlegplaatsen, om de

natuurwaarden van de oevers te ontzien en een

natuurvriendelijke oeverinrichting te creëren. Daarnaast zal bij

de uitwerking van plannen voor het benutten van Fort

Kudelstaart voor recreatie aandacht worden besteed aan de

herkenbaarheid van het object als onderdeel van de Stelling

van Amsterdam.

In het startdocument is ook het ontwikkelen van een recreatieeiland

nabij het Kloppenburgergat als versterkend element

opgenomen. Deze gedachte is in de huidige visie echter

losgelaten vanwege de hoge natuurwaarde van deze lokatie.

Het is niet wenselijk dan wel noodzakelijk een recreatie-eiland

op deze lokatie te realiseren.

Recreactie op het land is minder ver ontwikkeld dan recreactie

op het water. Deze vorm van recreatie is voornamelijk een

afgeleide van andere functies: het betreft vooral recreatief

medegebruik in de vorm van fietsen en wandelen. De routes

worden waar mogelijk opgenomen in het groen-blauwe casco

(zie onder groen, water en recreatie).

5 Groen en water

5.1 Landschap

Aalsmeer en Kudelstaart lagen in de middeleeuwen te midden

van moerassen, plassen, meren en veenkreken. Vanaf die tijd

nam de vraag naar turf sterk toe. Door het afgraven van turf

ontstonden tussen de 16e en de 19e eeuw de Haarlemmermeer,

de Legmeerplassen, de Oosteinderpoel en de

Westeinderplassen. Doordat er weinig grond beschikbaar was

legde de bevolking van Aalsmeer zich toe op intensieve

tuinbouw.

In de 17e eeuw werden het Stommeer en het Hornmeer

drooggelegd. In de 19e eeuw volgden de Haarlemmermeer, de

Schinkel, de Oosteinderpoel en de Legmeerplassen. De

dijken zijn nog als verhogingen in het landschap terug te

vinden.

Het landschap in Aalsmeer bestaat heden ten dage uit het

hoog gelegen bovenland, wat bestaat uit niet afgegraven veen

en boezemwater, en de laag gelegen droogmakerijen met

polderwater. De bovenlanden bestaan uit loodrecht op de

lintwegen gelegen legakkers met brede afwateringssloten. De

specifieke grondslag en waterbeheersing bieden goede

mogelijkheden voor trekheesterteelt, flora en fauna. Dit gebied

is zowel landschappelijk, cultuurhistorisch, ecologisch als

recreatief van groot belang. De weidse, laaggelegen polders

zijn deels in gebruik als agrarische gronden of voor tuinbouw.

De combinatie van deze twee landschapstypen in combinatie

met de grote hoeveelheid water in de gemeente, resulteert in

een groot potentieel voor natuur.

5.2 Groen

Het gebied van de bovenlanden van de Ringvaart en de

Westeinderplassen vormt een belangrijke groene ruggengraat

binnen de gemeente. Ook in regionaal verband vormt dit

gebied een belangrijke ecologische verbinding, als onderdeel

van de provinciale ecologische hoofdstructuur.

Een knelpunt voor de ecologische structuur wordt gevormd

door de onderbreking van de oeverzone langs de Ringvaart

door de huidige N201 en de oude kern van Aalsmeer.

Vanwege de aanwezigheid van deze functies is het niet

mogelijk deze structuur geheel te herstellen: deze lokatie blijft

een zwakke schakel in de ecologische hoofdstructuur. Wel

streeft de gemeente er naar zoveel mogelijk tegemoet te

komen aan ecologische verbindingen. Er zal aandacht worden

besteed aan zogenaamde groene stepping stones bij de

invulling van het gebied en na de omlegging van de N201. Met

behulp van deze stepping stones wil de gemeente de

ecologische verbinding doortrekken naar de

Westeinderplassen.

5.3 Water

Water vormt een belangrijk onderdeel van de structuur binnen

de gemeente. Er kan een onderscheid worden gemaakt in

boezemwater (Westeinderplassen, Ringvaart en het water

tussen de Oosteinderweg en de Hoge Dijk) en polderwater

(Oosteinderpoelpolder, Legmeerpolder etc.). Beide

watersystemen kennen een eigen dynamiek en waarde.

Het boezemwater maakt onderdeel uit van het Rijnlands

boezemstelsel dat een vast waterpeil kent. Het polderwater is

enkele meters lager gelegen en kent een zekere variatie in het

waterpeil. Het watersysteem van de polders is, meer nog dan

het boezemstelsel, onderhevig aan invloeden van neerslag.

Een belangrijk aandachtspunt voor de polders is het

waterbergend vermogen versus verhard oppervlak (glas,

wegen, woningen) en de matige kwaliteit van het polderwater.

Beide aspecten krijgen in de toekomst de nodige aandacht. Bij

alle ruimtelijke ontwikkelingen waar het verhard oppervlak

toeneemt is meer ruimte voor water noodzakelijk. In het

kaartbeeld is dit duidelijk te zien bij de grootschalige

ontwikkelingen van woningbouwlokatie Nieuw Oosteinde en de

realisatie van het bedrijventerrein. Deze lokaties bieden extra

mogelijkheden voor verruiming van polderwater, vanwege de

nieuwe en grootschalige inrichting die op de agenda staat.

Bovendien kan water in dergelijke plangebieden voor een

extra kwaliteitsimpuls zorgen door de mogelijkheden van

multifunctioneel gebruik: dubbelgebruik van water voor

bijvoorbeeld recreactie en gebruik van water in de inrichting

van de gebieden levert een extra kwaliteitsimpuls. Ook op

kleinere schaal zal dit principe worden toegepast.

De Middentocht die centraal door de gebieden van Nieuw

Oosteinde en het bedrijventerrein loopt wordt in de

planvorming meegenomen. Wel is het mogelijk dat de loop

van deze tocht wijzigt.

5.4 Groen-Blauw Casco

Groen en water vormen een belangrijke onderlegger voor de

Aalsmeerse Gebiedsvisie. De huidige structuur van het

boezemwater en de bovenlanden, bestaande groenstructuren

en gewenste ecologische verbindingen zijn de structurerende

elementen in de toekomstige ontwikkeling van Aalsmeer.

Tezamen vormen zij een groen-blauw casco dat de hoog

gewaardeerde, doch kwetsbare natuurwaarden van Aalsmeer

moet veiligstellen.

Het groen-blauwe casco is van oorsprong een regionale

structuur met betekenis voor water, natuur en recreatie. Het

vormt als het ware de groene en blauwe basiskwaliteit voor de

langere termijn. Nieuwe onderdelen van het casco zullen in de

periode tot 2010 actief ontwikkeld worden. Binnen de structuur

liggen ‘gebruiksruimten’ waarin een flexibele invulling mogelijk

is (bijvoorbeeld recreatieve activiteiten of bouwactiviteiten).

Van uitermate groot belang is het gegeven dat het groenblauwe

raamwerk als maatgevende factor zal worden

gehanteerd bij de verdere inrichting van de openbare ruimte.

Het raamwerk geeft hiermee richting aan mogelijke

ontwikkelingen op verschillende schaalniveau’s (lokaal,

regionaal). Nieuwe plannen worden ingepast in het bestaande

raamwerk. Zo is bijvoorbeeld bij het geprojecteerde

bedrijventerrein rekening gehouden met een brede,

doorlopende groene zone langs de Machineweg.

De volgende Aalsmeerse groene elementen maken deel uit

van het casco:

  • en groene dooradering van de huidige en toekomstige bebouwing in de Oosteinderpoelpolder, vanaf het Schinkelbos via de Legmeerdijk richting de Bovenkerkerpolder (in de vorm van een recreatieve verbinding binnen het raamwerk van het groen-blauwe casco);

  • een groene dooradering van de Bovenlanden langs het Molenvlietterrein richting de sportvelden en vervolgens een doortrekking richting Uithoorn;

  • een groene dooradering van af het fort Kudelstaart en Vrouwentroost richting fort de Kwakel (Hollandse Waterlinie);

  • een sterke groene verbinding tussen de Westeinderplassen langs de Bilderdammerdijk richting de bovenlanden van de Amstel;

  • een groene zone tussen de bovenlanden en de Legmeerdijk, parallel aan de Machineweg;

  • een ecologische verbinding tussen de Amstelveense Poel en de ecologische zone langs Westwijk van Amstelveen;

  • de provinciale ecologische hoofdstructuur langs de Ringvaart.

De meeste groene verbindingen bestaan reeds of zijn in de

planperiode tot 2010 te realiseren. Dit geldt niet voor de stevige

groene verbinding van de Westeinderplassen naar de

Bovenlanden van de Amstel of voor de verbinding tussen de

Amstelveense Poel en Westwijk. Deze staan dan ook als

ontwikkelingspijl voor 2020 weergegeven. De komende jaren

moet gedacht worden op welke wijze de verbindingen vorm

kunnen krijgen. Gedacht kan worden aan relatief bescheiden

ingrepen, zoals de aanleg van lijnvormige structuren van

bomen en struiken en agrarisch perceelsrandenbeheer, of juist

aan meer robuuste groenstructuren zoals de aanleg van bos en

de aanleg van een natte verbindingszone tussen grote

boezemwateren (zoals Westeinder en de bovenlanden van de

Amstel).

In de Intergemeentelijke Gebiedsvisie is het casco uitgebreid

opgenomen. In het kaartbeeld van de AGV zijn slechts enkele

van de lokale onderdelen van het casco aangegeven.

Ook in het rapport Amstel-Groen, een regionale groenvisie,

komt de groene door-adering terug. Hier wordt ook dieper

ingegaan op de recreatieve mogelijkheden die het groenblauwe

casco biedt. In Amstel-Groen wordt onder meer een

vlakgroenlokatie in de Zuider-Legmeerpolder (tussen Aalsmeer

en Uithoorn) voorzien. De gemeente zal er voor zorgen dat

dergelijke lokaties goed bereikbaar zullen zijn.

6 De toekomst van Aalsmeer

In voorgaande paragrafen en in de bijbehorende kaartbeelden

heeft de gemeente Aalsmeer haar visie op haar grondgebied

verwoord en is een beeld geschetst van de ruimtelijke

ontwikkelingen tot 2010 met een doorkijk tot 2020. Deze visie is

het vertrekpunt voor de toekomstige inrichting van de

gemeente en zal daarmee richtinggevend zijn voor ruimtelijke

ontwikkelingen.

De belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen die in de visie zijn

beschreven zijn de omlegging van de N201, de ontwikkeling

van bedrijventerrein rond de verlegde N201 en de realisatie

van woningbouwlokaties. Tevens komt in de AGV de

belangrijke rol van groen en water in deze ruimtelijke

ontwikkelingen tot uitdrukking. Het groen-blauwe casco met

oost-west en noord-zuid verbindingen kan als sturend element

in de ruimtelijke ontwikkelingen worden beschouwd. Ook de

bestaande lintenstructuur speelt in dit kader een belangrijke rol.

De gemeente zet zich in deze structuren zo veel mogelijk te

behouden, danwel uit te bouwen. Daarnaast is in de visie

ingegaan op de huidige situatie en de toekomstige

ontwikkeling van de glastuinbouw in Aalsmeer en is een beeld

geschetst van groen en recreatie.

Met de AGV ligt er voor alle belangstellenden in en buiten

Aalsmeer een heldere visie, in woord en beeld, op de

toekomst (korte en langere termijn). De AGV zal gebruikt

worden als toetsingskader voor het te voeren ruimtelijk beleid.

Daarmee is de AGV tevens het beleidskader voor alle nieuwe

ruimtelijke plannen en ontwikkelingsvisies.

De AGV met de daarin ten opzichte van het startdocument

aangebrachte aanpassingen spoort geheel met de IGGV, die

als bouwsteen voor het nieuwe streekplan Noord-Holland Zuid

zal dienen.

Verder heeft de AGV ook een relatie met nieuwe

beleidsplannen die door de gemeente worden opgesteld.

Hierbij kan gedacht worden aan het gemeentelijk

Milieubeleidsplan. Dit plan wordt gebaseerd op een

duurzaamheids- en een ruimtelijk perspectief en zal een

integraal karakter krijgen. Het raakvlak met de AGV is groot,

met name op het gebied van het vraagstuk duurzame

ruimtelijke ontwikkelingen. Het milieubeleid zal verder binnen

het ruimtelijk kader van de AGV worden vormgegeven. Ook is

de gemeente voornemens om samen met de waterschappen

een gemeentelijk Waterplan op te stellen. In de AGV is, in het

kader van de ambities voor woningbouw en bedrijventerrein,

het aspect waterbeheersing benadrukt. Waterbeheersing zal in

alle geschetste ontwikkelingen een volwaardige plek krijgen.

Tot slot kan de visie worden gebruikt als inbreng in het beleid

van hogere overheden (provinciale streekplan en de rijksnota

Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening 2000-2020). De

geschetste wensen en ontwikkelingsrichtingen maken het voor

de gemeente mogelijk om haar positie en doelstellingen te

bepalen in al deze trajecten.

15 februari 2001