Regeling vervallen per 16-11-2012

Begraafplaatsverordening Aalsmeer 2004

Geldend van 27-03-2004 t/m 15-11-2012

Intitulé

Begraafplaatsverordening Aalsmeer 2004

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 februari 2004, nr. 017; gelet op de Wet op de lijkbezorging;

besluit:

vast te stellen de:

BEGRAAFPLAATSVERORDENING AALSMEER 2004

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • begraafplaats:

    de gemeentelijke begraafplaats aan de Ophelialaan;

  • eigen

    graf:

  • een

    graf, waarvoor aan een natuurlijk of een rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • algemeen

    graf / urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken of het doen bijzetten van asbussen;

  • kindergraf:

    een algemeen graf waarin geen andere lijken worden begraven dan die van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • eigen

    urnengraf: een graf waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • (eigen)

    urnennis: een nis waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van urnen;

  • urn:

    een voorwerp ter berging van een asbus;

  • asbus:

    een bus ter berging van as van een overledene;

  • verstrooiingsplaats:

    een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid;

  • grafbedekking:

    gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • gedenkteken:

    voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

  • grafbeplanting:

    winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

  • gedenkplaats:

    een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • het

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • beheerder:

    de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • rechthebbende:

    de rechthebbende op een eigen graf, urnengraf en/of urnennis;

  • belanghebbende:

    de geregistreerde belanghebbende van een algemeen graf;

  • wet:

    de Wet op de lijkbezorging;

  • heffingsverordening:

    ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Aalsmeer 2004’.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang,onder ‘eigen graf’ mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis en eigen gedenkplaats.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: ‘algemeen urnengraf’.

Hoofdstuk 2 Openstelling. orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk van 8.00 uur ’s morgens tot zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis.

  • 4.

    Het is verboden op de begraafplaats filmopnames te maken voor zakelijk gebruik.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het tweede lid onder a.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van de beheerder, in het belang van de orde, rust en netheid.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich houden aan de aanwijzingen van de beheerder, in het belang van de orde, rust en netheid.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel, de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door personeel van de begraafplaats of de begrafenisondernemer op aanwijzingen van en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzing van de beheerder op te volgen.

  • 4.

    De zaterdag geldt voor de toepassing van artikel 7.1. niet als werkdag.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallaties

  • 1.

    Het gebruik van de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De aula en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager volgens de heffmgsverordening.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn ten minste binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgifte termijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder geeft pas toestemming tot begraven indien de overgelegde stukken door hem in orde zijn bevonden.

Artikel 10 Voorwaarden voor aanbieding tot begraving

  • 1.

    Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen) kist.

  • 2.

    Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3.

    Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te voegen, die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 4.

    Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:

    • a.

      een afschrift van het rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998;

    • b.

      een bewijs dat de betreffende hoes afbreekbaar is.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De uren van begraven zijn op:

    • a.

      maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 15.00 uur;

    • b.

      maandag tot en met vrijdag van 15.00 tot 17.00 uur, met inachtneming van het bepaalde in het derde lid;

    • c.

      zaterdag en zondag en op dagen die als algemeen erkende feestdagen worden aangemerkt of daarmee gelijkgesteld van 8.00 tot 12.00 uur.

  • 2.

    Begraven op andere dan in het eerste lid van dit artikel aangegeven dagen en/of uren kan door het college worden toegestaan.

  • 3.

    De in het eerste lid, onder b en c, en in het tweede lid bedoelde uren worden aangemerkt als buitengewone uren, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Tarieventabel, behorende bij de heffingsverordening.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as op of in de eigen graven kunnen plaatshebben.

  • 3.

    De afmetingen van de graven zijn in de regel:

    • a.

      voor volwassenen: 2,00 meter lengte en 1,00 meter breedte;

    • b.

      voor kinderen: 1,60 meter lengte en 0,80 meter breedte;

    • c.

      voor urnen: 0,50 meter lengte en 0,50 meter breedte.

Artikel 13 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In de algemene graven kunnen 3 lijken worden begraven.

  • 2.

    In de algemene urnengraven kunnen 3 asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

Artikel 15 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 16

  • 1.

    Termijnen eigen graven

    • a.

      Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

    • b.

      Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

    • c.

      Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

    • d.

      Op de datum van verlenging grafrechten kan men de rechten niet laten vervallen indien de laatst overledene nog geen tien jaar wettelijke grafrust heeft genoten.

  • 2.

    Termijn algemene graven

  • Na een wettelijke grafrust van 10 jaar kan het college besluiten tot ruiming over te gaan.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad.

  • Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Dit ter beoordeling van het college.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving

  • ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Dit ter beoordeling van het college.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot Overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dat recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf, na tien jaar wettelijke grafrust van laatst overledene. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college een schriftelijke mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Alleen een rechthebbende op een eigen graf kan een vergunning voor grafbedekking aanvragen; bij een algemeen graf alleen de belanghebbende van de overledene.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hem vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • e.

      het geplaatste gedenkteken niet overeen komt met de ingediende tekening.

  • 6.

    De gemeente is niet verantwoordelijk voor de grafbedekkingen die zich op de begraafplaats bevinden.

  • 7.

    Schade aan grafbedekking, door welke oorzaak dan ook ontstaan, wordt door de gemeente niet vergoed.

Artikel 20 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneerzij verwelkt zijn, doorde beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van onderhoudsrecht in opdracht van het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende van een eigen graf bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend. Indien de rechten zijn verlopen over het eigen graf vervalt de vergunning tot het plaatsen/houden van een gedenkteken/monument.

  • Een onderhoudsrecht gedenkteken/monument eigen graven wordt uitgegeven per jaar. Bij afkoop van 10 en/of 20 jaar geldt de datum van eerste uitgifte van het eigen graf; daarna geldt de datum van verlenging. De vergunning vervalt indien de rechten zijn verlopen. Daarbij vervalt tevens het recht tot het plaatsen/houden van een gedenkteken/monument Tevens vervallen de rechten eigen graf en kan het college wanneer hij dat wenst tot ruiming overgaan.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag moet worden ingediend binnen de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht gedurende vier weken.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet tegen een vergoeding (in de Verordening op de heffing voor begraafplaatsrechten omschreven) in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een eigen graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het eigen graf hen bekend is. In dat geval maakt het college hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Het voornemen van het college om een algemeen graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht. Nabestaanden kunnen schriftelijk een verzoek indienen bij het college tot herbegraven in een eigen graf of elders.

  • Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij het college schriftelijk een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraven of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen begraven.

  • De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 25 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking stellen van een kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats, nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 19, tweede lid, van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk er van in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk 8 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 26 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Inrichting register

Artikel 27 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 28 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die zijn genomen krachtens de (oude) verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening met inachtneming van hetgeen is gesteld in artikel 28.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de (oude) verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is niet op de aanvraag beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29 Graven onbepaalde tijd

Bestaande graven met een onbepaalde tijdsduur komen te vervallen indien is voldaan aan een van de volgende voorwaarden:

  • 1.

    indien de rechthebbende afstand doet van het recht voor onbepaalde tijd;

  • 2.

    bij opheffing van de begraafplaats;

  • 3.

    bij het niet voldoen aan financiële verplichtingen door de rechthebbende;

  • 4.

    wanneer het onderhoud is verwaarloosd en de procedure als bedoeld in het 4e en 5e lid van artikel 28 van de Wet op de Lijkbezorging is gevolgd;

  • 5.

    indien niet binnen een bepaalde termijn het grafrecht op naam van een ander is overgeboekt indien de laatste rechthebbende is overleden;

  • 6.

    indien de rechthebbende het graf laat ruimen.

Artikel 30 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking onder toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke Referendumwet, met ingang van welke datum de bestaande verordening nr. 720/le van 19 januari 1995 en de verordening nr. 6896 van 13 april 1960 vervallen.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Begraafplaatsverordening Aalsmeer 2004’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 maart 2004
voorzitter, griffier