Regeling vervallen per 09-12-2016

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Aalsmeer 2012-2015 (nadere regels ter uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de gedragscodes van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK))

Geldend van 01-01-2015 t/m 08-12-2016

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening Samenwerkingsverband gemeente Aalsmeer 2012-2015 (nadere regels ter uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de gedragscodes van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK))

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Definities

Begrippen in deze Beleidsregels staan vermeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de gedragscodes van de NVVK, behalve de volgende begrippen:

  • a.

    Cliënt: iedere burger die een beroep doet op schuldhulpverlening behorende tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2.

  • b.

    Beschermingsbewind: de regeling zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek.

  • c.

    WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, zoals bedoeld in de Faillisementswet.

  • d.

    Schuld: elke aantoonbare vordering van een natuurlijk persoon of rechtspersoon op de cliënt.

  • e.

    Privé-schuld: schuld die de cliënt heeft bij een privépersoon.

    Stabilisatiefase: de fase waarin inkomsten en uitgaven van de cliënt in evenwicht worden gebracht en gehouden.

  • f.

    Stabilisatiefase: de fase waarin inkomsten en uitgaven van de cliënt in evenwicht worden gebracht en gehouden.

  • g.

    Integrale schuldhulpverlening: er is niet alleen aandacht voor het oplossen van de financiële problemen van een cliënt, maar ook voor psychosociale problemen, of problemen rond de woonsituatie, gezondheid, verslaving of de gezinssituatie.

  • h.

    VTLB: Vrij Te Laten Bedrag. Het bedrag dat minimaal nodig is om van te leven.

  • i.

    Afloscapaciteit: het maximale bedrag dat per maand van het inkomen van de cliënt gereserveerd kan worden voor de schuldeisers. De afloscapaciteit wordt berekend door het netto inkomen te verminderen met het VTLB.

  • j.

    Betalingsregeling: regeling waarbij de aanvrager 100% van de schulden aflost.

  • k.

    Saneringskrediet: de kredietbank verstrekt een lening aan de cliënt voor het aflossen van een bedrag ter hoogte van de maximale afloscapaciteit gedurende 36 maanden. De cliënt lost de lening af aan de (krediet)bank.

  • l.

    Borgstelling: als de cliënt de maandelijkse aflossing van het saneringskrediet niet meer betaald, dan wordt het resterende bedrag verhaald op de G2.

  • m.

    Crisissituatie: gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering.

  • n.

    Schuldhulpverlener: degene die schuldhulpverlening verricht als bedoeld in de Wgs.

Artikel 2 Doelgroep

Tot de doelgroep van schuldhulpverlening behoren:

  • a.

    Alle natuurlijke personen ouder dan 18 jaar.

  • b.

    Personen ingeschreven en woonachtig in de gemeente Uithoorn of Aalsmeer.

  • c.

    In geval van verhuizing buiten de gemeente Uithoorn of Aalsmeer wordt in overleg het dossier al dan niet overgedragen aan de andere gemeente.

Hoofdstuk II Procedure

Artikel 3 Melding

  • 1. Een melding schuldhulpverlening kan zowel via het meldingsformulier als telefonisch worden ingediend.

  • 2. De cliënt dient altijd een volledig ingevuld en ondertekend meldingsformulier in.

  • 3. Na ontvangst van een melding controleert de schuldhulpverlener of de cliënt in het verleden eerder schuldhulpverlening heeft aangevraagd. Hierdoor kan tijdig bezien worden of de melding een andere aanpak en/of procesbegeleiding vraagt.

  • 4. Iedere cliënt die zich bij de G2 meldt, krijgt binnen vier weken een gesprek. Als deze termijn door bijzondere omstandigheden niet haalbaar blijkt, dan krijgt de cliënt hier bericht van.

  • 5. De cliënt krijgt eenmaal een nieuwe afspraak aangeboden wanneer hij/zij niet op de eerste afspraak is verschenen.

  • 6. De cliënt ondertekent de voorwaarden van schuldhulpverlening van de G2 bij de aanvang van de meldingsfase. Hiermee geeft de cliënt ook toestemming voor de uitwisseling van gegevens met derden.

  • 7. Voor het indienen van de aanvraag, worden indien nodig de inkomsten en uitgaven van de cliënt, eventueel in combinatie met budgetbeheer, in evenwicht gebracht en gehouden (stabilisatiefase). Eventuele belemmeringen voor een schuldregeling worden weggenomen.

  • 8. Client wordt altijd aangemeld voor een vorm van inkomensbeheer tenzij de schuldhulpverlener dit niet nodig acht.

  • 9. Client levert alle gevraagde documenten en informatie in die nodig is voor een aanvraag schuldhulpverlening.

Artikel 4 Crisisinterventie

  • 1. Bij een crisissituatie vindt binnen drie werkdagen een crisisintake plaats.

  • 2. Ten behoeve van de crisisinterventie dient de cliënt het meldingsformulier en de voorwaarden schuldhulpverlening te ondertekenen.

  • 3. De schuldhulpverlener neemt contact op met de eisende instelling of deurwaarder om na te gaan wat noodzakelijk is om de crisissituatie af te wenden. Vervolgens zet de schuldhulpverlener in overleg met de cliënt benodigde acties in gang.

Artikel 5 Aanvraag schuldhulpverlening

  • 1. De cliënt dient een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier in.

  • 2. De cliënt ondertekent de overeenkomst schuldhulpverlening en verklaart hiermee op de hoogte te zijn van de voorwaarden voor integrale schuldhulpverlening.

  • 3. Door middel van een beschikking wordt de cliënt op de hoogte gesteld van de beslissing op de aanvraag. Als de cliënt recht op schuldhulpverlening heeft, wordt het vervolgproces vermeld.

  • 4. Indien sprake is van onvoldoende medewerking legt het dagelijks bestuur een hersteltermijn op. Hierin krijgt de cliënt de mogelijkheid alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of de benodigde gegevens in te leveren. Indien de cliënt hier niet aan voldoet, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Hoofdstuk III Vormen van Schuldhulpverlening

Artikel 6 Uitvoering

De uitvoering van de verschillende vormen van schuldhulpverlening vindt plaats conform de betreffende gedragscodes van de NVVK. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en betreft maatwerk. De schuldhulpverlener beoordeelt welke vorm van schuldhulpverlening passend is bij de situatie van de cliënt op grond van:

  • -

    Zicht op inkomensverbetering

  • -

    Sociale en/of medische gronden

  • -

    Hoogte afloscapaciteit

  • -

    De aard van de schulden

  • -

    De motivatie van de aanvrager

  • -

    Financiële vaardigheden van de aanvrager

  • -

    Een eventueel eerder gebruik van de schuldhulpverlening/WSNP

Artikel 7 Betalingsregeling

  • 1. Herfinanciering via een kredietverstrekker (niet zijnde een saneringskrediet) is een voorliggende voorziening.

  • 2. De betalingsregeling komt alleen tot stand als alle schuldeisers akkoord zijn met het betalingsvoorstel.

  • 3. De looptijd van een betalingsregeling moet haalbaar zijn voor zowel cliënt als schuldeiser. Er zijn geen richtlijnen voor de duur van een betalingsregeling.

  • 4. Privéschulden kunnen worden meegenomen in de regeling als er bewijs is voor het bestaan van de schuld. De aanvrager dient aan te tonen dat het geleende geld ontvangen is en dat er afspraken over de terugbetaling zijn vastgelegd in een overeenkomst.

  • 5. De cliënt ondertekent het door de schuldhulpverlener opgestelde schuldenoverzicht en verklaart hiermee dat het overzicht compleet is en geen andere schulden te hebben.

  • 6. Als een schuldeiser niet akkoord gaat met het gedane voorstel, kan de schuldhulpverlener een dwangakkoord aanvragen bij de rechtbank. De schuldeiser kan door de rechtbank gedwongen worden alsnog akkoord te gaan met het voorstel.

  • 7. Een dwangakkoord moet samen met een verzoekschrift WSNP door de schuldhulpverlener bij de rechtbank ingediend worden. Als het dwangakkoord is afgewezen, neemt de rechtbank het verzoekschrift WSNP in behandeling.

  • 8. Door middel van een brief worden zowel cliënt als schuldeiser(s) op de hoogte gesteld van het slagen van de schuldregeling en het vervolgproces.

Artikel 8 Minnelijke schuldregeling

  • 1. Herfinanciering via een kredietverstrekker (niet zijnde een saneringskrediet) is een voorliggende voorziening.

  • 2. De minnelijke regeling is gebaseerd op het VTLB en een aflossing gedurende 36 maanden.

  • 3. De minnelijke schuldregeling komt alleen tot stand als alle schuldeisers akkoord zijn met het betalingsvoorstel.

  • 4. Privéschulden worden alleen meegenomen in de regeling als er bewijs is voor het bestaan van de schuld.

  • 5. De cliënt ondertekent het door de schuldhulpverlener opgestelde schuldenoverzicht en verklaart hiermee dat het overzicht compleet is en geen andere schulden te hebben.

  • 6. Als een schuldeiser niet akkoord gaat met het gedane voorstel, kan de schuldhulpverlener een dwangakkoord aanvragen bij de rechtbank. De schuldeiser kan door de rechtbank gedwongen worden alsnog akkoord te gaan met het voorstel.

  • 7. Een dwangakkoord moet samen met een verzoekschrift WSNP door de schuldhulpverlener bij de rechtbank ingediend worden. Als het dwangakkoord is afgewezen, neemt de rechtbank het verzoekschrift WSNP in behandeling.

  • 8. Door middel van een brief wordt zowel de cliënt als de schuldeiser(s) op de hoogte gesteld van het al dan niet slagen van de schuldregeling en het vervolgproces.

  • 9. Gedurende de regeling vindt jaarlijks een heronderzoek plaats en stuurt de schuldhulpverlener zo nodig bij op wijzigingen in de situatie van cliënt die gevolgen hebben voor de schuldregeling.

Artikel 9 Saneringskrediet

  • 1. Het verstrekken van een saneringskrediet(niet zijnde een saneringskrediet) kan in een aantal gevallen wenselijk zijn.

  • 2. Herfinanciering via een kredietverstrekker is een voorliggende voorziening.

  • 3. Het saneringskrediet wordt ingezet als de schuldhulpverlener geen of onvoldoende zicht op verbetering vast stelt in de factoren genoemd in artikel 6.

  • 4. Het saneringskrediet komt alleen tot stand als alle schuldeisers akkoord zijn met het betalingsvoorstel.

  • 5. De cliënt ondertekent de aanvraag voor het saneringskrediet.

  • 6. De G2 dient de aanvraag in bij de G2-gecontracteerde kredietbank.

  • 7. De cliënt ondertekent de kredietovereenkomst van de G2-gecontracteerde kredietbank.

  • 8. Door middel van een beschikking aan de cliënt en een brief aan de schuldeisers worden zij op de hoogte gesteld dat het verzoek is ingediend bij de door de G2-gecontracteerde kredietbank en de minnelijke schuldhulpverlening wordt beëindigd.

  • 9. G2 geeft een borgstelling af voor het verstrekken van een saneringskrediet. De cliënt ontvangt een beschikking van de borgstelling door de G2.

  • 10. 10 Het openstaande kredietbedrag wordt opgenomen in de debiteurenadministratie.

Artikel 10 Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP)

  • 1. Een verzoekschrift WSNP wordt alleen ingediend als geen akkoord is bereikt met alle schuldeisers of als de gemeentelijke schuldregeling mislukt is.

  • 2. Op verzoek van de cliënt wordt een verzoekschrift WSNP ingediend bij de rechtbank (artikel 284/285 van de faillissementswet).

  • 3. De G2 dient het ondertekende verzoekschrift met bijlagen (namens de cliënt) in bij de rechtbank.

  • 4. Door middel van een beschikking aan de cliënt en een brief aan de schuldeisers worden zij op de hoogte gesteld dat het verzoek is ingediend bij de rechtbank en de minnelijke schuldhulpverlening wordt beëindigd.

Artikel 11 Moratorium (artikel 287b Faillissementswet)

Een moratorium is een periode waarin schuldeisers, door de rechtbank, wordt opgelegd hun invorderingsmaatregelen op te schorten zodat de cliënt samen met de schuldhulpverlener naar een structurele oplossing kan zoeken. Voorwaarde hierbij is dat de vaste lasten vanaf dat moment tijdig betaald dienen te worden.

De schuldhulpverlener beoordeelt of een moratorium (afkoelingsperiode) moet worden aangevraagd bij de rechtbank. Dit kan alleen als er een dreigende situatie is die leidt tot ontruiming van de woning of afsluiting van gas, water en elektra. Deze aanvraag wordt alleen ingediend als deze periode noodzakelijk is voor een schuldenregeling. Een moratorium moet samen met een verzoekschrift WSNP door de schuldhulpverlener bij de rechtbank ingediend worden. Als het moratorium is afgewezen, neemt de rechtbank het verzoekschrift WSNP in behandeling.

Artikel 12 Nazorg

Binnen het eerste jaar na het succesvol beëindigen van een minnelijke schuldregeling wordt telefonisch contact opgenomen met cliënt. Indien de schuldhulpverlener het niet noodzakelijk acht kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Het doel hiervan (nazorg) is te voorkomen dat cliënten na schuldhulpverlening opnieuw problematische schulden maken. Beoordeeld wordt of de inkomsten en uitgaven van de cliënt nog in evenwicht zijn en er wordt zo nodig aanvullend advies gegeven.

Hoofdstuk IV Budgetbegeleiding

Artikel 13 Budgetcursus

De schuldhulpverlener beoordeelt of een cliënt deel moet nemen aan de (door de G2) aangeboden budgetcursus.

Artikel 14 Budgetbeheer

  • 1. De schuldhulpverlener beoordeelt of een cliënt moet worden aangemeld voor budgetbeheer.

  • 2. Er zijn drie vormen van budgetbeheer:

    • a.

      Financieel beheer: Cliënt maakt de afloscapaciteit per maand over naar een beheerreking.

    • b.

      Budgetbeheer: Het beheren van het inkomen van de cliënt door het openen van een rekening waarop de inkomsten worden gestort en waarvan uitgaven worden gedaan. Bij een schuldregeling wordt de afloscapaciteit gereserveerd.

    • c.

      Contractbeheer: de contractbeheerder beheert de bankrekeningen, de zakelijke post en betaalt de vaste lasten. Dit in afwachting van de toekenning van beschermingsbewind.

  • 3. In het laatste jaar van de minnelijke regeling zijn de werkzaamheden van de budgetbeheerder met name gericht op de zelfredzaamheid van de cliënt. Het budgetbeheer wordt stapsgewijs overgedragen aan de cliënt. Aanvullend wordt cliënt (indien nodig) aangemeld voor een budgetcursus of een andere vorm van budgetbegeleiding.

Artikel 15 Beschermingsbewind

Indien nodig adviseert de schuldhulpverlener de cliënt beschermingsbewind aan te vragen. Een bewindvoerder beheert tijdelijk of blijvend het inkomen en vermogen van de cliënt. De bewindvoerder wordt aangesteld door de kantonrechter. Cliënt kan zich aanmelden voor beschermingsbewind of kan hierbij hulp krijgen van een professionele instantie. Voor het aanvragen van beschermingsbewind is een hulpverleningsverklaring noodzakelijk.

Hoofdstuk V Flankerende dienstverlening

Artikel 16 Afstemming

Per cliënt beoordeelt of stemt de schuldhulpverlener af of er andere aanvullende ondersteuning nodig is vanuit de G2. Hierbij kan gedacht worden aan:

  • 1.

    minimaregelingen, bijzondere bijstand en levensonderhoud;

  • 2.

    producten en diensten vanuit het Loket Wonen, Welzijn en Zorg (bijv. gespecialiseerde begeleiding);

  • 3.

    diensten van Centrum Jeugd en Gezin.

Artikel 17 Zorg en welzijnsinstanties

De schuldhulpverlener verwijst indien nodig naar zorg en welzijnsinstanties. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld: algemeen maatschappelijk werk, verslavingszorg en thuisadministratie etc.

Artikel 18 Afspraken met Partnerorganisaties

De G2 bevordert samenwerking met partnerorganisaties met het streven de cliënt (vroegtijdig) de nodige hulpverlening te bieden.

Hoofdstuk VI Overige voorwaarden

Artikel 19 Verplichtingen

Cliënt dient te allen tijde medewerking te verlenen en zich te houden aan de verplichtingen vastgelegd in:

  • a.

    de Wet Gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • b.

    de gedragscodes van de NVVK;

  • c.

    getekende voorwaarden schuldhulpverlening van de G2.

Artikel 20 Beëindiging schuldhulpverlening

  • 1. Als de G2 redelijkerwijs niet de verwachting heeft dat de schuldhulpverlening gestart kan worden of succesvol afgerond zal worden, dan kan schuldhulpverlening worden beëindigd.

  • 2. Schuldhulpverlening wordt beëindigd als:

    • a.

      De cliënt een nieuwe schuld maakt;

    • b.

      de cliënt tijdens de schuldregeling in een scheidingsprocedure terecht komt;

    • c.

      het feitelijke verblijfadres niet gelijk is aan het in de gemeentelijke basisadministratie Opgenomen adres;

    • d.

      de schuldhulpverlening succesvol is afgerond;

    • e.

      de cliënt schriftelijk verzoekt om beëindiging;

    • f.

      de cliënt is overleden;

    • g.

      de cliënt niet heeft voldaan aan de verplichtingen zoals opgenomen in de Wet, de gedragscodes van de NVVK en in deze beleidsregels of overige opgelegde verplichtingen;

    • h.

      de cliënt zich ten opzichte van de medewerkers, belast met de werkzaamheden die voortkomen uit de schuldhulpverlening, misdraagt;

    • i.

      de cliënt frauduleuze handelingen verricht voor of tijdens het schuldhulpverleningstraject;

    • j.

      er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid;

    • k.

      er sprake is van een gewijzigde situatie die van invloed is op de schuldhulpverlening waardoor deze niet kan worden voortgezet.

  • 3. Door middel van een beschikking aan de cliënt en een brief aan de schuldeiser(s) worden zij op de hoogte gesteld van het beëindigen van de regeling en de reden daarvan.

  • 4. Indien de schuldhulpverlening wordt beëindigd wegens onvoldoende medewerking, dan krijgt de cliënt een herstelmijn opgelegd. Hierin krijgt de cliënt de mogelijkheid alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of de benodigde gegevens in te leveren. Indien de cliënt hier niet aan voldoet, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Artikel 21 Uitsluiting van schuldhulpverlening

  • 1. Als de schuldhulpverlening voortijdig (na aanvraag) is beëindigd door aan de cliënt toe te rekenen omstandigheden, wordt de cliënt een jaar uitgesloten van (nieuwe) schuldhulpverlening.

  • 2. Als de cliënt binnen de uitsluitingstermijn van een jaar toch aanspraak wil maken op schuldhulpverlening, dan wordt schuldhulpverlening toegekend indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Hieraan kunnen aanvullende voorwaarden/verplichtingen worden verbonden waarmee de cliënt voorafgaand akkoord dient te gaan.

  • 3. als de schuldhulpverlening voortijdig is beëindigd, wordt de cliënt een jaar lang uitgesloten van schuldhulpverlening.

  • 4. Bij beëindiging WSNP zonder schone lei is cliënt uitgesloten voor een periode van 10 jaar.

  • 5. Personen met een verwijtbare schuldenlast zoals boetes en fraudevorderingen zijn uitgesloten van schuldhulpverlening.

Artikel 22 Bezwaar en klachten

  • 1. De cliënt kan bezwaar aantekenen tegen besluiten die een rechtsgevolg hebben. Bijvoorbeeld tegen besluiten die bepaalde verplichtingen opleggen of het beëindigen van de schuldhulpverlening.

  • 2. De cliënt kan te allen tijde een klacht indienen bij de G2. Als deze niet naar tevredenheid wordt afgehandeld, kan de klacht ingediend worden bij de NVVK.

Hoofdstuk VII Overige bepalingen

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van deze beleidsregels, voor zover een strikte toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Het dagelijks bestuur motiveert een dergelijk besluit in de beschikking.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2013.

Artikel 25 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Aalsmeer 2013”.

Toelichting op de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Aalsmeer 2013

Algemene toelichting

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. Deze wet biedt een kader voor de invulling door gemeenten van hun beleid met betrekking tot schuldhulpverlening.

De gemeenteraden van Aalsmeer en Uithoorn hebben het beleidsplan Schuldhulpverlening 2012-2015 vastgesteld op d.d. waarin de visie en de doelstellingen van de G2 op het terrein van de schuldhulpverlening zijn vastgelegd. Deze Beleidsregels schuldhulpverlening zijn gebaseerd op artikel 3 in samenhang met artikel 2 Wgs en het bovengenoemde beleidsplan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Definities

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 . Doelgroep

Onder lid c: geldt alleen als een aanvraag is ingediend bij de G2. Als het dossier in de stabilisatiefase is, wordt de cliënt verwezen naar de andere gemeente. De melding wordt bij de G2 afgesloten.

Een dossier kan in sommige gevallen wel mee worden verhuisd, echter alleen wanneer de individuele omstandigheden van de cliënt dit specifiek vereisen en de reden(en) daartoe aan de ‘nieuwe’, de ontvangende schuldhulpverlenende instantie, kenbaar zijn gemaakt. Overdracht van het dossier vindt plaats in samenspraak tussen de twee gemeenten.

Artikel 3. Melding

Eerste lid: in uitzonderlijke gevallen wordt een telefonische melding aangenomen. Bijvoorbeeld: een doorverwijzing vanuit partnerorganisaties. De melding wordt direct geregistreerd in het cliëntvolgsysteem.

Zesde lid: Aanvrager(s) verklaart/verklaren op de hoogte te zijn én akkoord te gaan met de volgende voorwaarden voor schuldhulpverlening en budgetbegeleiding.

  • 1.

    Vanaf datum melding worden alle nieuwe rekeningen op tijd betaald (in ieder geval: huur, gas/water/licht, verzekeringen)

  • 2.

    Vanaf de datum melding wordt al het mogelijke gedaan om een zo hoog mogelijk inkomen te verwerven

  • 3.

    U verstrekt alle noodzakelijke gegevens die verband houden met de samenstelling van uw huishouden, het inkomen, de uitgaven en het financieel beheer

  • 4.

    Eventuele wijzigingen in uw situatie dienen direct te worden gemeld

  • 5.

    U verleent toestemming om inlichtingen in te winnen bij en te verstrekken aan andere bij de hulpverlening betrokken instanties

  • 6.

    Eventuele problemen binnen het huishouden die zich tijdens de periode van schuldhulpverlening voordoen en van belang kunnen zijn, worden direct gemeld

  • 7.

    Alle gemaakte afspraken met de consulent (zoals gespreks- en betalingsafspraken) worden nagekomen

  • 8.

    Indien er afspraken worden gemaakt bij andere dienstverleningsinstanties, zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk of het Riagg, dienen aan de consulent te worden gemeld

  • 9.

    Bewijsstukken dienen geordend te worden aangeleverd. Bankafschriften op volgorde van volgnummer en datum. De post dient te zijn geopend.

  • 10.

    Indien ondergetekende(n) zich niet houdt/houden aan genoemde voorwaarden, dan wordt de hulpverlening beëindigd. Als met de schuldeisers contacten zijn gelegd, dan worden zij direct op de hoogte gesteld van het feit dat de hulpverlening wordt stopgezet.

Een schuldenregeling kan enkel tot stand komen bij voldoende medewerking van de schuldenaar/schuldenaren én alle schuldeisers. Aanvrager(s) blijft/blijven zelf verantwoordelijk voor de financiële situatie.

Artikel 4. Crisisinterventie

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5. Aanvraag schuldhulpverlening

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6. Uitvoering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7. Betalingsregeling

Lid 4: De cliënt maakt een privéschuld aantoonbaar door een overeenkomst met een betalingsverplichting/aflossingsverplichting te overhandigen en moet een bewijs leveren dat hij het geld na het aangaan van de overeenkomst heeft ontvangen.

Artikel 8. Minnelijke schuldregeling

Lid 4: De cliënt maakt een privéschuld aantoonbaar door een overeenkomst met een betalingsverplichting/aflossingsverplichting te overhandigen en moet een bewijs leveren dat hij het geld na het aangaan van de overeenkomst heeft ontvangen.

Artikel 9. Saneringskrediet

Lid 1: Bij schuldenaren waarin een saneringskrediet rust kan brengen voor de schuldenaar, omdat zij nog maar met één schuldeiser (de gemeente) te maken heeft in plaats van meerdere schuldeisers. Bijvoorbeeld: cliënten die (licht) verstandelijk beperkt zijn, ouders met inwonend minderjarige kinderen. Een saneringskrediet wordt in bovenstaande situaties niet standaard verstrekt. Dit is afhankelijk van de individuele situatie (regelbaarheid schuldsituatie en schuldenaar).

Artikel 10. Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP)

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11. Moratorium (artikel 287 b Faillissementswet)

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12. Nazorg

Het streven is een half jaar na succesvolle beëindiging contact op te nemen met de betreffende cliënt.

Artikel 13. Budgetcursus

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14. Budgetbeheer

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 15. Beschermingsbewind

In uitzonderlijke gevallen kan de schuldhulpverlener een onder curatele noodzakelijk achten. Dit wordt dan besproken met de cliënt en betrokken hulpverlening.

Artikel 16. Vroegtijdige signalering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 17. Afstemming

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 18. Zorg en welzijnsinstanties

In de voorwaarden schuldhulpverlening zijn de verplichtingen ten aanzien van medewerking vastgelegd. Zie artikel 3 lid 6 van deze toelichting.

Artikel 19. Afspraken met partnerorganisaties

Een aantal voorbeelden hiervan:

Woningbouwvereniging Eigen Haard: de G2 heeft een convenant met Eigen Haard om huurachterstand in een vroegtijdig stadium gezamenlijk aan te pakken. Bij twee maanden huurachterstand krijgt de G2 een melding, zodat de G2 hier actie op kan ondernemen (zodat de problemen niet verder oplopen).

Florijn: Zelfstandige ondernemers kunnen voor schuldhulpverlening terecht bij een gespecialiseerd schuldhulpverleningsbureau.

Centrum gemeente Amsterdam: Dak- en thuislozen worden doorverwezen naar centrumgemeente Amsterdam.

Energiemaatschappijen: De NVVK heeft een convenant afgesloten met alle energiemaatschappijen. Wanneer er een afsluiting dreigt van energie door een achterstand in betaling, dan doet de betreffende energiemaatschappij hiervan een melding bij de G2.

Artikel 20. Verplichtingen

In de voorwaarden schuldhulpverlening zijn de verplichtingen ten aanzien van medewerking vastgelegd. Zie artikel 3 lid 6 van deze toelichting.

Artikel 21. Beëindiging schuldhulpverlening

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 22. Uitsluiting van schuldhulpverlening

De fraudewet stelt dat gemeenten niet zomaar meer genoegen mogen nemen met een deel van de openstaande fraudevordering op de cliënt. Dit bemoeilijkt de toelating tot een schuldhulpverleningstraject.

De G2 stelt voor bijstandsfraude een aantal richtlijnen:

De fraudevordering dient tenminste vijf jaar oud te zijn.

De fraudevordering is op het moment van de aanvraag niet hoger dan 10.000 euro.

In individuele gevallen kan worden afgeweken van de geformuleerde regels. Bijvoorbeeld als er duidelijk sprake is van een schrijnende (gezins)situatie.

Artikel 23. Bezwaar en klachten

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 24 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels en toelichting gelden voor alle lopende dossier en alle nieuwe aanvragen vanaf 1 juli 2013.

Artikel 26 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.