Regeling vervallen per 24-01-2013

Deelverordening Samenleving

Geldend van 01-12-2009 t/m 23-01-2013

Intitulé

Deelverordening Samenleving

1 Algemeen

1.1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    amateurkunstbeoefening: de beoefening op amateurbasis door harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands, drumbands en majorettekorpsen, zang- en toneelverenigingen;

  • 2.

    actief lid: een natuurlijk persoon die als lid van een vereniging actief deelneemt aan de activiteiten van die vereniging;

  • 3.

    jeugdlid: een lid van een vereniging dat op 1 januari van het subsidiejaar in de leeftijdscategorie van 4 tot en met 17 jaar valt en dat tevens is ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Achtkarspelen.

  • 4.

    sportvereniging:

    • a)

      een vereniging die is aangesloten bij een regionale of landelijke door het NOC*NSF erkende sportbond en statutair is gevestigd in de gemeente Achtkarspelen;

    • b)

      een rechtspersoon die naar het oordeel van burgemeester en wethouders met een in het eerste lid bedoelde vereniging kan worden gelijkgesteld;

  • 5.

    sporttechnisch kader: sporttechnisch geschoolde leiding, in het bezit van de door de betreffende landelijke of regionale sportorganisaties vereiste diploma’s en/of bevoegdheden en in dienst bij de Stichting Sport Fryslân;

  • 6.

    kwaliteitsfactor: de factor die de zwaarte van de bevoegdheid van de leider c.q. trainer die de jeugdleden traint, aangeeft;

  • 7.

    evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die voldoet aan de nadere eisen als bedoeld in artikel 4.2;

Artikel 1.2 Algemene subsidieverordening

  • 1. De Algemene subsidieverordening gemeente Achtkarspelen is van toepassing op subsidies die op basis van deze verordening worden verleend.

  • 2. Voor zover in deze verordening van de Algemene subsidieverordening afwijkende bepalingen zijn opgenomen, geldt deze verordening.

Artikel 1.3 Te subsidiëren activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen welzijnsactiviteiten subsidiëren, voor zover deze activiteiten betrekking hebben op:

    • a)

      cultuur;

    • b)

      sport;

    • c)

      samenlevingszaken.

  • 2. De activiteiten bedoeld in het eerste lid kunnen gericht zijn op speciale categorieën van de bevolking en/of op bijzondere situaties.

Artikel 1.4 Aanvraag

1.In afwijking van artikel 5 van de Algemene subsidieverordening gemeente Achtkarspelen hoeft geen aanvraag tot verlening van subsidie te worden ingediend, tenzij anders vermeld bij de betreffende paragraaf.

2.Een ingediende aanvraag wordt pas in behandeling genomen na het verstrijken van de gehanteerde uiterste indieningsdatum.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders een subsidie weigeren wanneer:

  • 1.

    de activiteit niet plaatsvindt in de gemeente Achtkarspelen;

  • 2.

    de activiteit naar hun mening niet of niet voldoende aansluit bij de initiatieven en de behoeften van de bevolking of groepen daaruit;

  • 3.

    de subsidieaanvrager statutair buiten de gemeente Achtkarspelen is gevestigd;

  • 4.

    de activiteiten niet worden begeleid door, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, deskundige leiding;

  • 5.

    de activiteit niet voor iedereen toegankelijk is;

  • 6.

    overwegend partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming of bewustwording wordt beoogd of feitelijk verricht;

  • 7.

    burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het derde lid, mits de activiteit waarvoor subsidie wordt verleend direct ten goede komt aan de inwoners van de gemeente Achtkarspelen en de activiteit niet reeds in voldoende mate door een lokale instelling wordt verricht.

1.2 Verplichtingen

Artikel 1.6 Personeel

Op werknemers in dienst van de subsidieontvanger zijn de bepalingen als gesteld in de CAO die op het betreffende werkveld van toepassing is.

Artikel 1.7 Eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage van de deelnemers dient in redelijke verhouding te staan tot de kosten van de activiteiten, waarbij de doelgroep en de aard van de activiteiten een rol kunnen spelen.

  • 2. Of een eigen bijdrage als bedoeld in het eerste lid in redelijke verhouding staat tot de kosten van de activiteiten, staat ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

Artikel 1.8 Toegankelijkheid accommodaties

Als activiteiten worden uitgevoerd in een accommodatie, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger verplichten er voor te zorgen dat de accommodatie mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 1.9 Onderzoek

Een subsidieontvanger dient mee te werken aan door of namens de minister van VWS of OCW in te stellen onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid van rijk en gemeente ten aanzien van het welzijnswerk.

2 Cultuur

2.1 Amateurkunst

2.1.1 Harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands

Artikel 2.1 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands.

Artikel 2.2 Nadere eisen
  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen moet een vereniging een minimum aantal actieve leden hebben.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde minimum aantal bedraagt voor:

    • a)

      harmonieën en fanfares: 40 leden

    • b)

      brassbands: 25 leden

  • 3. De activiteiten moeten grotendeels plaatsvinden in de gemeente Achtkarspelen en moeten een regelmatig karakter hebben.

Artikel 2.3 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 april van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 2.4 Hoogte van de subsidie
  • 1. Burgemeester en wethouders verstrekken een jaarlijkse subsidie per vereniging per actief jeugdlid tot een maximum van 30 jeugdleden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen naast de in het eerste lid bedoelde subsidie besluiten tot het verstrekken van een jaarlijkse vaste subsidie. Deze subsidie kan variëren per soort vereniging.

  • 3. De hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde subsidies stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 2.5 Subsidieplafond

1.Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

2.Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld.

2.1.2 Drumbands en majorettekorpsen

Artikel 2.6 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor drumbands en majorettekorpsen.

Artikel 2.7 Nadere eisen
  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen dient een korps of band een minimum aantal van 20 actieve leden te hebben.

  • 2. De activiteiten dienen grotendeels plaats te vinden in de gemeente Achtkarspelen en moeten een regelmatig karakter hebben.

Artikel 2.8 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 april van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 2.9 Hoogte van de subsidie
  • 1. Burgemeester en wethouders verstrekken een jaarlijkse subsidie per vereniging per actief jeugdlid tot een maximum van 30 jeugdleden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen naast de in het eerste lid bedoelde subsidie besluiten tot het verstrekken van een jaarlijkse vaste subsidie. Deze subsidie kan variëren per soort vereniging.

  • 3. De hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde subsidies stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

1.Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

2.Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld.

2.1.3 Zangverenigingen

Artikel 2.11 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor zangverenigingen.

Artikel 2.12 Nadere eisen
  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen dient een vereniging een minimum aantal van 20 actieve leden te hebben.

  • 2. De activiteiten dienen grotendeels plaats te vinden in de gemeente Achtkarspelen en moeten een regelmatig karakter hebben.

Artikel 2.13 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 april van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 2.14 Hoogte van de subsidie
  • 1. Burgemeester en wethouders verstrekken een jaarlijkse subsidie per vereniging per actief jeugdlid tot een maximum van 30 jeugdleden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen naast de in het eerste lid bedoelde subsidie besluiten tot het verstrekken van een jaarlijkse vaste subsidie. Deze subsidie kan variëren per soort vereniging.

  • 3. De hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde subsidie stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 2.15 Subsidieplafond
  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2.

    Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld.

2.1.4 Toneelverenigingen

Artikel 2.16 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor toneelverenigingen.

Artikel 2.17 Nadere eisen
  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen dient een vereniging een minimum aantal van 15 actieve leden te hebben.

  • 2. De activiteiten dienen grotendeels plaats te vinden in de gemeente Achtkarspelen en moeten een regelmatig karakter hebben.

Artikel 2.18 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 april van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 2.19 Hoogte van de subsidie
  • 1. Burgemeester en wethouders verstrekken een jaarlijkse subsidie per vereniging per actief jeugdlid tot een maximum van 30 jeugdleden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen naast de in het eerste lid bedoelde subsidie besluiten tot het verstrekken van een jaarlijkse vaste subsidie. Deze subsidie kan variëren per soort vereniging.

  • 3. De hoogte van de in het eerste en tweede lid bedoelde subsidie stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 2.20 Subsidieplafond
  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2.

    Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld.

2.2 Culturele activiteiten

Artikel 2.21 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor het organiseren van culturele activiteiten op het gebied van podiumkunsten, beeldende kunst, literatuur en muziek.

Artikel 2.22 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie per activiteit stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 2.23 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2.

    Wanneer het aantal aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt de subsidie verleend in volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Als datum van binnenkomst als bedoeld in het vorige lid wordt de datum aangehouden waarop de aanvraag compleet is ingediend.

2.3 Friese taal en cultuur

Artikel 2.24 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor het organiseren van activiteiten op het gebied van de Friese taal en cultuur.

Artikel 2.25 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie per activiteit stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 2.26 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2.

    Wanneer het aantal aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt de subsidie verleend in volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Als datum van binnenkomst als bedoeld in het vorige lid wordt de datum aangehouden waarop de aanvraag compleet is ingediend.

3 Sport

3.1 Jeugdsport

Artikel 3.1 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken voor een bijdrage in de loonkosten van het sporttechnisch kader ten behoeve van de training van jeugdleden.

Artikel 3.2 Nadere eisen

  • 1. De jeugdleden dienen gedurende het sportseizoen als regel ten minste één keer per week in teamverband, minimaal één uur onder begeleiding van een gekwalificeerde trainer te oefenen.

  • 2. Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie worden het trainingsschema, de behaalde diploma’s van het sporttechnisch kader en een volledige ledenlijst met jeugdleden overgelegd.

Artikel 3.3 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 oktober van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 3.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bestaat uit een bijdrage voor de kwaliteitsfactor van het sporttechnisch kader.

  • 2.

    De sportopleidingen waaraan de in het eerste lid bedoelde kwaliteitsfactor wordt toegekend, bestaan uit de opleidingen genoemd in de meest recente door het Ministerie van VWS en NOC*NSF uitgegeven brochure ‘Erkende Sportopleidingen in Nederland’.

  • 3.

    De in het eerste lid, onder a, bedoelde kwaliteitsfactor bedraagt:

    • a)

      1 voor kader in het bezit van een bevoegdheid waarvan de opleiding minimaal 9 en maximaal 75 uren heeft bedragen;

    • b)

      2 voor kader in het bezit van een bevoegdheid waarvan de opleiding minimaal 76 en maximaal 200 uren heeft bedragen;

    • c)

      3 voor kader in het bezit van een bevoegdheid waarvan de opleiding meer dan 200 uren heeft bedragen.

  • 4.

    Het subsidiebedrag dat per trainer(ster)/leider(ster) beschikbaar wordt gesteld, stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

  • 5.

    Een sportvereniging die niet is aangesloten bij een regionale of landelijke door het NOC*NSF erkende sportbond ontvangt 50% van het subsidiebedrag waar op grond van het derde lid aanspraak op zou bestaan wanneer zij wel bij een dergelijke sportbond aangesloten zou zijn.

Artikel 3.5 Subsidieplafond

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2. Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld.

3.2 Sportstimulering

3.2.1 Sportactiviteiten

Artikel 3.6 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen aan sportverenigingen een subsidie verstrekken voor activiteiten die voortvloeien uit gemeentelijke sportstimuleringsprojecten.

Artikel 3.7 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend minimaal acht weken voordat de activiteit plaatvindt.

Artikel 3.8 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie per activiteit stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 3.9 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2.

    Wanneer het aantal aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt de subsidie verleend in volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Als datum van binnenkomst als bedoeld in het vorige lid wordt de datum aangehouden waarop de aanvraag compleet is ingediend.

3.2.2 Cursussen en trainingen

Artikel 3.10 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor het deelnemen van verenigingsleden aan trainingen of cursussen om te kunnen functioneren als bestuurder, scheidsrechter, leider, trainer of vrijwilliger.

Artikel 3.11 Nadere eisen

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarde dat het diploma wordt behaald en dat kopieën van de nota’s worden overgelegd.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten waarvoor subsidie krachtens deze paragraaf is verleend na beëindiging van de subsidie binnen de eigen organisatie voort te zetten, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Artikel 3.12 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet uiterlijk acht weken na ontvangst van de laatste diploma-uitslag worden ingediend.

Artikel 3.13 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 3.14 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2.

    Wanneer het aantal aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt de subsidie verleend in volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Als datum van binnenkomst als bedoeld in het vorige lid wordt de datum aangehouden waarop de aanvraag compleet is ingediend.

3.3 Sportaccommodaties

Artikel 3.15 Te subsidiëren activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor de nieuwbouw, uitbreiding en/of renovatie van kleedaccommodaties op sportcomplexen een subsidie verstrekken aan de volgende sportverenigingen:

    • a)

      voetbalverenigingen;

    • b)

      korfbalverenigingen;

    • c)

      tennisverenigingen;

    • d)

      fierljepverenigingen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde subsidie wordt maximaal één keer per:

    • a)

      40 jaar verleend aan voetbal-, korfbal- en tennisverenigingen;

    • b)

      15 jaar verleend aan fierljepverenigingen.

Artikel 3.16 Nadere eisen

  • 1.

    De minimale oppervlakte van kleedaccommodaties dient te voldoen aan de richtlijnen vermeld in het ‘Handboek sportaccommodaties’ van NOC*NSF.

  • 2.

    In overleg worden vooraf afspraken gemaakt over de mate van zelfwerkzaamheid.

Artikel 3.17 Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 van de Algemene subsidieverordening gemeente Achtkarspelen moet de aanvraag tot subsidieverlening uiterlijk drie maanden voor aanvang van de bouw-, uitbreidings- of renovatiewerkzaamheden worden ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag moeten een (bouw-)plan en de begroting worden ingeleverd.

Artikel 3.18 Aanvraag tot subsidievaststelling

De aanvraag tot subsidievaststelling moet binnen een zes maanden na oplevering van de nieuwe of gerenoveerde accommodatie worden ingediend.

Artikel 3.19 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de kosten van de nieuwbouw, uitbreiding of renovatie en is mede afhankelijk van de inbreng van zelfwerkzaamheid, vermeld in artikel 3.16, tweede lid.

4 Samenlevingszaken

4.1 Evenementen

Artikel 4.1 Te subsidiëren activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen evenementen subsidiëren, voor zover deze betrekking hebben op:

    • a)

      sport;

    • b)

      cultuur.

  • 2. De evenementen bedoeld in het eerste lid kunnen gericht zijn op speciale categorieën van de bevolking en/of op bijzondere situaties.

Artikel 4.2 Nadere eisen

Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen dient het evenement te voldoen aan de volgende criteria.

  • 1.

    het evenement draagt in positieve zin bij aan de vergroting van de naamsbekendheid van de gemeente Achtkarspelen en;

  • 2.

    het evenement heeft, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een bovengemeentelijke uitstraling en;

  • 3.

    het evenement draagt bij aan het lokale welzijn van de bewoners van de gemeente Achtkarspelen c.q. is van waarde voor de inwoners van Achtkarspelen.

Artikel 4.3 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 januari van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 4.4 Hoogte van de subsidie

  • 1. Ten behoeve van het bepalen van de hoogte van de subsidie worden de evenementen door burgemeester en wethouders verdeeld in twee categorieën, afhankelijk van de mate waarin het evenement in positieve zin bijdraagt aan de vergroting van de naamsbekendheid van de gemeente Achtkarspelen, de mate van bovengemeentelijke uitstraling en de mate waarin het evenement bijdraagt aan het lokale welzijn van de bewoners van de gemeente Achtkarspelen c.q. van waarde is voor de inwoners van Achtkarspelen.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen beleidsregels vast waarin is opgenomen de hoogte van de subsidiebedragen die verbonden zijn aan de in het tweede lid bedoelde categorieën, alsmede een methodiek om te bepalen tot welke categorie een evenement behoort.

Artikel 4.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2.

    Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld.

4.2 Leefbaarheid

Artikel 4.6 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks een subsidie verstrekken voor activiteiten ter handhaving of verbetering van de leefbaarheid van een dorp dat deel uitmaakt van de gemeente Achtkarspelen.

Artikel 4.7 Te subsidiëren instelling

De subsidie wordt alleen verleend aan één vereniging plaatselijk belang per dorp die zich specifiek ten doel heeft gesteld het dorpsbelang te behartigen.

Artikel 4.8 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 april van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 4.9 Nadere eisen

  • 1. De subsidiegelden moeten in het algemeen belang ten gunste van de inwoners van het dorp of van een specifieke doelgroep binnen de bevolking van het dorp worden aangewend.

  • 2. Jaarlijks voor 1 april van het jaar volgend op het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, legt de subsidieontvanger rekening en verantwoording af over de besteding van de subsidiegelden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen eisen stellen ten aanzien van de wijze waarop de in het tweede lid bedoelde rekening en verantwoording wordt afgelegd.

  • 4. Een subsidieontvanger is niet verplicht de subsidie te besteden in het jaar waarin het beschikbaar is gesteld.

Artikel 4.10 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 4.11 Subsidieplafond

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2. Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld.

4.3 Sociaal-cultureel werk

Artikel 4.12 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor sociaal-cultureel werk.

Artikel 4.13 Te subsidiëren instelling

De subsidie wordt verleend aan maximaal één organisatie of instelling per dorp die sociaal-culturele activiteiten aanbiedt.

Artikel 4.14 Nadere eisen

  • 1.

    De activiteiten dienen in hoofdzaak gericht te zijn op jeugdactiviteiten.

  • 2.

    Binnen de jeugdactiviteiten heeft de doelgroep 12- tot 18-jarigen de hoogste prioriteit.

  • 3.

    De activiteiten gericht op volwassenen dienen kostendekkend te zijn.

Artikel 4.15 Aanvraag

Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend voor 1 april van het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Artikel 4.16 Hoogte van de subsidie

1.De subsidie wordt bepaald door:

a) het activiteitenbudget;

b) de subsidiabele kosten.

2.Tot de subsidiabele kosten behoren:

  • a)

    de kosten voor huisvesting (huur), voor zover deze redelijkerwijs aan de te subsidiëren activiteiten kunnen worden toegeschreven;

  • b)

    de kosten voor organisatie (schoonmaak, klein onderhoud e.d.) voor zover deze niet zijn opgenomen in de huur en voor zover deze redelijkerwijs aan de te subsidiëren activiteiten kunnen worden toegeschreven.

3.De hoogte van de in het eerste lid, onder a, bedoelde subsidie stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 4.17 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond voor het activiteitenbudget en voor de subsidiabele kosten vast in een beleidsregel binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2.

    Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld.

4.4 Ouderenwerk

Artikel 4.18 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidies verstrekken voor het organiseren van activiteiten die gericht zijn op inwoners vanaf 55 jaar in de gemeente Achtkarspelen.

Artikel 4.19 Nadere eisen

Om voor subsidie in aanmerking te komen, voldoen de activiteiten, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, aan de volgende criteria.

  • 1.

    de activiteit levert een bijdrage aan het bevorderen van maatschappelijke participatie;

  • 2.

    de activiteit levert een bijdrage aan het voorkómen van sociaal isolement.

Artikel 4.20 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie per activiteit stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 4.21 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2.

    Wanneer het aantal aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt de subsidie verleend in volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Als datum van binnenkomst als bedoeld in het vorige lid wordt de datum aangehouden waarop de aanvraag compleet is ingediend.

4.5 EHBO-verenigingen

Artikel 4.22 Te subsidiëren activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken voor het organiseren van activiteiten door de afdelingen Eerste Hulp Bij Ongelukken (EHBO) binnen de gemeente Achtkarspelen.

Artikel 4.23 Nadere eisen

Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient de subsidieaanvrager aangesloten te zijn bij de landelijke koepelorganisatie, de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO.

Artikel 4.24 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie stellen burgemeester en wethouders vast in een beleidsregel.

Artikel 4.25 Subsidieplafond

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast in een beleidsregel, binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begrotingspost.

  • 2. Wanneer het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt de subsidie verleend in volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Onvoorziene omstandigheden

Burgemeester en wethouders treffen de nodige voorzieningen of nemen de nodige besluiten in de gevallen waarin de verordening niet voorziet.

Artikel 5.2 Overgangsbepaling

  • 1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verleend zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Sportsubsidieverordening d.d. 24 april 2003, de Deelverordening evenementensubsidie d.d. 24 november 2005 en de Deelverordening Samenlevingzaken d.d. 8 november 2007 van toepassing.

  • 2. Op een aanvraag, die wel is ingediend maar nog niet is afgehandeld voor de inwerkingtreding van deze verordening, zijn deze verordeningen van toepassing.

Artikel 5.3 Intrekken oude regelingen

De Sportsubsidieverordening d.d. 24 april 2003, de Deelverordening evenementen-subsidie d.d. 24 november 2005 en de Deelverordening Samenlevingzaken d.d. 8 november 2007 worden gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 5.4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 5.5 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Deelverordening Samenleving’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Achtkarspelen
van 17 december 2009.
griffier, voorzitter,
mr. R. van der Heide T.J. van der Zwan

1 Algemeen 3

1.1 Algemene bepalingen 3

1.2 Verplichtingen 4

2 Cultuur 5

2.1 Amateurkunst 5

2.1.1 Harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands 5

2.1.2 Drumbands en majorettekorpsen 5

2.1.3 Zangverenigingen 6

2.1.4 Toneelverenigingen 6

2.2 Culturele activiteiten 7

2.3 Friese taal en cultuur 7

3 Sport 8

3.1 Jeugdsport 8

3.2 Sportstimulering 9

3.2.1 Sportactiviteiten 9

3.2.2 Trainingen en cursussen 9

3.3 Sportaccommodaties 10

4 Samenlevingszaken 11

4.1 Evenementen 11

4.2 Leefbaarheid 11

4.3 Sociaal-cultureel werk 12

4.4 Ouderenwerk 13

4.5 EHBO-verenigingen 13

5 Slotbepalingen 14

Toelichting 15

Toelichting Deelverordening Samenleving

Algemeen

De Deelverordening Samenleving van de gemeente Achtkarspelen geeft aan voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Het is een uitwerking van artikel 3, derde lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Achtkarspelen. Daarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt bij gemeentelijke verordening nader kunnen worden bepaald. Bovendien kunnen daarbij andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld en regels worden gesteld met betrekking tot de verplichtingen die aan de subsidiebeschikking kunnen worden verbonden.

Hiermee wordt voldaan aan de bepalingen van artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin is voorgeschreven dat subsidie slechts wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

Het is overigens niet voorgeschreven om voor alle gemeentelijke subsidies afzonderlijke deelverordeningen vast te stellen. Met name in die gevallen waarin de te subsidiëren activiteiten slechts door één of een zeer gering aantal subsidieontvangers worden verricht, kan worden volstaan met het vermelden van de naam van de subsidieontvanger en de maximumsubsidie per ontvanger in de begroting. Een voorbeeld is de stichting Openbare Bibliotheken Noordoost Fryslân. Hetzelfde geldt voor incidentele gevallen, mits de subsidie voor maximaal vier jaar wordt verstrekt. Eventuele verplichtingen die in het kader van de subsidieverstrekking moeten worden opgelegd aan de subsidieontvanger worden opgenomen in de subsidiebeschikking.

In de Deelverordening Samenleving zijn alleen die subsidies opgenomen waarbij meerdere subsidieontvangers zijn of kunnen zijn.

Artikelsgewijze toelichting

Van de artikelen die hieronder niet worden toegelicht, spreekt de inhoud voor zichzelf.

Artikel 1.2 Algemene subsidieverordening

Naast de Deelverordening Samenleving is ook de Algemene subsidieverordening van toepassing op de subsidiëring van welzijnsactiviteiten. Regelt de Deelverordening Samenleving iets anders dan de Algemene subsidieverordening, dan gaat de Deelverordening Samenleving voor.

Artikel 1.3 Te subsidiëren activiteiten

Diverse activiteiten worden van belang geacht voor het welzijn van de inwoners van de gemeente Achtkarspelen. Deze activiteiten zijn in de verordening onderverdeeld in cultuur, sport en samenlevingszaken. Deze onderdelen zijn uitgewerkt in de hoofdstukken 2 tot en met 4. Om ervoor te zorgen dat de subsidie daadwerkelijk voorziet in een behoefte moeten de activiteiten aansluiten bij de initiatieven en wensen van de inwoners van Achtkarspelen. Om de kwaliteit te waarborgen moeten de activiteiten worden begeleid door deskundige leiding.

Artikel 1.4 Aanvraag

Per 1 oktober 2009 is de ‘Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen’ in werking getreden. Deze wet vereist dat de gemeente binnen de wettelijke termijn beslist op een aanvraag. In het kader van efficiëncy worden subsidies voor bijvoorbeeld sportverenigingen en verenigingen amateurkunst in één keer afgehandeld. Deze werkwijze kan echter tot termijnoverschrijding leiden. Om dit te voorkomen, is het tweede lid in dit artikel opgenomen.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

De gronden waarop een subsidie kan worden geweigerd, staan ook in de Algemene wet bestuursrecht (Awb., art. 4:25, lid 2 en art. 4:35).

Artikel 4:25, lid 2 Awb

.

Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking het subsidieplafond zou worden overschreden.

Het begrip subsidieplafond geeft een oplossing voor het probleem dat enerzijds de begroting geen ruimte biedt voor subsidiëring, terwijl anderzijds de verordening of algemene beginselen van behoorlijk bestuur weigering van de subsidie niet zonder meer toelaten. Het enkel ontbreken of niet toereikend zijn van een begrotingspost ontslaat de overheid namelijk niet van haar plicht om aan financiële aanspraken van haar burgers te voldoen.

In de praktijk doet dit probleem zich voor als het aantal aanvragen en daarmee de omvang van het beroep op een subsidieregeling vooraf onbekend is (open-einderegeling). Door het vaststellen van een subsidieplafond worden de wettelijke aanspraken beperkt.

Wel is vereist dat het subsidieplafond is vastgesteld en bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld (art. 4:27 Awb).

Artikel 4:35 Awb.

  • 1.

    De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

      2.De subsidieverlening kan voort in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

  • a.

    in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid, of

  • b.

    failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

In aanvulling hierop bevat de deelverordening een aantal weigeringsgronden die moet voorkomen dat subsidie wordt verleend ten behoeve van activiteiten die niet in het algemeen belang zijn van de inwoners van de gemeente Achtkarspelen.

Paragraaf 1.2 Verplichtingen (artikel 1.5 tot en met 1.8)

Paragraaf 1.2 bevat verplichtingen waaraan instellingen die een subsidie ontvangen, moeten voldoen. Daarnaast noemt de paragraaf onderwerpen waarvoor burgemeester en wethouders verplichtingen op kunnen leggen. Voor een deel beogen de verplichtingen de kwaliteit van de activiteiten / instellingen te waarborgen. Onder andere zien deze bepalingen op de verplichte toepassing van de CAO die geldt voor het het betreffende werkveld en de toegankelijkheid van een accommodatie.

Naast deze verplichtingen kunnen in de subsidiebeschikking altijd verplichtingen worden opgenomen met betrekking tot de onderwerpen die genoemd staan in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4:37 Awb.

1.Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b.

    de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

  • c.

    het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie.

  • d.

    de te verzekeren risico's;

  • e.

    het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

  • f.

    het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten , voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • g.

    het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

  • h.

    het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financieel beheer en de financiële verantwoording daarover.

    2.Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstukken 2 tot en met 4 (algemeen)

De opbouw van de hoofdstukken waarin nadere bepalingen over de te subsidiëren activiteiten zijn uitgewerkt, is in grote lijnen steeds dezelfde. Aangegeven is welke specifieke activiteiten worden gesubsidieerd en aan welke nadere eisen voldaan moet zijn om in aanmerking te komen voor subsidiëring. Voorts is aangegeven wat de hoogte van de subsidie is, dan wel op welke wijze deze berekend wordt. Tenslotte zijn de verdeelregels opgenomen. Deze regels geven aan op welke wijze het totaal beschikbare subsidiebedrag (het subsidieplafond) wordt verdeeld wanneer het aantal aanvragen dit bedrag overschrijdt.

Hoofdstuk 2 Cultuur

Cultuur is onderverdeeld in de volgende subactiviteiten:

  • -

    amateurkunstbeoefening;

  • -

    culturele activiteiten;

  • -

    Friese taal en cultuur.

    Paragraaf 2.1 Amateurkunstbeoefening

    De amateurkunstbeoefening is onderverdeeld in:

    • -

      harmonie-, fanfarekorpsen en brassbands;

    • -

      drumbands en majorettekorpsen;

    • -

      zangverenigingen;

    • -

      toneelverenigingen.

    De verenigingen amateurkunstbeoefening vergroten het saamhorigheidsgevoel, verstevigen de sociale structuur in de samenleving en dus ook de leefbaarheid van het platteland. Deze verenigingen vervullen een belangrijke rol binnen het culturele klimaat van onze gemeente. Om deelname aan de amateurkunstbeoefening te stimuleren, zijn subsidiemogelijkheden gecreëerd voor alle soorten verenigingen binnen de amateurkunstbeoefening.

    Paragraaf 2.2 Culturele activiteiten

    Cultuur kan bijdragen aan de ontplooiing en verrijking van individuele burgers, maar deelname aan culturele activiteiten heeft ook een belangrijke bindende werking voor de lokale samenleving. Door middel van het creëren van subsidiemogelijkheden worden de culturele activiteiten gestimuleerd. Organisaties die jaarlijks een cultureel programma aanbieden komen ook in aanmerking voor deze subsidiemogelijkheden.

    Onder culturele activiteiten worden verstaan:

    • -

      podiumkunsten;

    • -

      beeldende kunst;

    • -

      literatuur;

    • -

      muziek.

    Paragraaf 2.3 Friese taal en cultuur

    Om het gebruik en behoud van de Friese taal en cultuur te stimuleren zijn er subsidiemogelijkheden voor het organiseren van activiteiten op dit terrein.

    Hoofdstuk 3 Sport

    Sportbeoefening is in het belang van de ontwikkeling en het welzijn van de inwoners van de gemeente Achtkarspelen. Sport wordt bovendien gezien als middel om maatschappelijke problemen aan te pakken. Subsidiëring van sportactiviteiten is daarom op zijn plaats. Het accent wordt gelegd bij de jeugd en de stimulering van deelname aan activiteiten door alle categorieën van de bevolking. Deskundige begeleiding en goede accommodaties zijn belangrijke hulpmiddelen.

    Sport is onderverdeeld in de volgende subactiviteiten.

    • -

      jeugdsport;

    • -

      sportstimulering;

    • -

      sportaccommodaties.

    Uitdrukkelijk regelt de verordening dat het moet gaan om de vorming van lichaam en/of geest. Ook denksporten vallen dus onder de reikwijdte van de verordening.

    Paragraaf 3.1 Jeugdsport

    In het geval van de jeugdsport is de subsidie afhankelijk van de zwaarte van de opleiding die de trainer/leider met succes heeft gevolgd. Het moet dan wel gaan om een opleiding die is vermeld in de meest recente brochure “Erkende Sportopleidingen in Nederland”, uitgevoerd door het Ministerie van VWS en NOC*NSF. Afhankelijk van de duur van de opleiding wordt de subsidie vermenigvuldigd met een factor 1, 2 of 3.

    Het sportseizoen en het subsidiejaar komen niet met elkaar overeen. Het komt daarom voor dat gedurende een subsidiejaar wordt gewerkt met verschillende trainers die verschillend gekwalificeerd zijn. Omdat de subsidie na afloop wordt vastgesteld, kan met dit verschil rekening worden gehouden.

    Paragraaf 3.2 Sportstimulering

    Burgemeester en wethouders kunnen aan sportverenigingen een subsidie verstrekken voor activiteiten met als doel burgers te stimuleren tot sportdeelname dan wel voor activiteiten die sportverenigingen in staat moeten stellen goed te functioneren. Hiertoe behoren activiteiten die voortvloeien uit gemeentelijke stimuleringsprojecten en het deelnemen van verenigingsleden aan trainingen of cursussen om te kunnen functioneren als bestuurder, scheidsrechter, leider, trainer of vrijwilliger.

    Paragraaf 3.3 Sportaccommodaties

    Bij sportaccommodaties bedraagt de hoogte maximaal 50% van de kosten van nieuwbouw, uitbreiding en/of renovatie. Daarbij wordt niet uitgegaan van de werkelijke kosten, maar hanteren burgemeester en wethouders een fictieve prijs per m². Het aantal m² waarvoor maximaal subsidie kan worden verleend, stellen burgemeester en wethouders vast overeenkomstig de normen voor de minimale oppervlakte van kleedaccommodaties van het NOC*NSF.

Hoofdstuk 4 Samenlevingszaken

Het onderdeel samenlevingszaken is onderverdeeld in de volgende subactiviteiten:

  • -

    evenementen;

  • -

    leefbaarheid;

  • -

    sociaal-cultureel werk;

  • -

    ouderenwerk;

  • -

    EHBO-verenigingen.

Paragraaf 4.1 Evenementen

Voor het stimuleren van evenementen met een bovengemeentelijke uitstraling op het terrein van sport en cultuur zijn subsidiemogelijkheden gecreërd. Hiernaast moeten de evenementen in positieve zin bijdragen aan de vergroting van de naamsbekendheid van de gemeente en bijdragen aan het welzijn van haar inwoners.

Paragraaf 4.2 Leefbaarheid

Om de leefbaarheid van de dorpen die deel uitmaken van de gemeente Achtkarspelen te handhaven of te verbeteren, worden jaarlijks subsidies verstrekt aan de verenigingen die zich specifiek ten doel stellen het dorpsbelang te behartigen.

Voor deze activiteiten wordt niet een afzonderlijk verleningsbesluit genomen omdat het niet gaat om grote bedragen. De subsidie wordt op aanvraag direct vastgesteld. Wel moet er jaarlijks voor 1 april van het opvolgend jaar rekening en verantwoording worden afgelegd over de besteding van de subsidiegelden. Wanneer het geld voor andere activiteiten is gebruikt dan waarvoor het bestemd was, kunnen burgemeester en wethouders besluiten het jaar daarop geen subsidie te verstrekken.

Paragraaf 4.3 Sociaal-cultureel werk

Uitgangspunt van het beleid is dat elke van de elf dorpen in Achtkarspelen een voorziening heeft voor sociaal-cultureel werk. En hoewel deze noemer breder is dan alleen kinder- en jeugdwerk, wordt de subsidie gebaseerd op de activiteiten voor jeugd en jongeren. Er wordt van uit gegaan dat activiteiten gericht op volwassenen kostendekkend kunnen worden uitgevoerd.

Ten aanzien van de jeugd geldt dat de voorziening de plek moet zijn binnen het dorp die jongeren als een eigen plek ervaren, en die een alternatief biedt voor het rondhangen op straat of in keten en caravans. Tegelijkertijd is dit de plaats waar professionele begeleiding en signalering aanwezig kan zijn door middel van de jongerenwerkers van de welzijnsorganisatie.

Jeugdactiviteiten kunnen worden onderscheiden in drie categorieën: peuterwerk (2 tot 5 jaar), kinderwerk (5 tot 12 jaar) en jongerenwerk (12 tot 18 jaar). De gemeente Achtkarspelen geeft hierbij de hoogste prioriteit aan het jongerenwerk. Hoofdactiviteit binnen het jongerenwerk is het aanbieden van soosactiviteiten. Dit sluit aan bij de doelstellingen van het gemeentelijk beleid inzake alcoholpreventie (in de jeugdsoos mag geen alcohol worden geschonken) en biedt de mogelijkheid voor signalering en begeleiding van jongeren door beroepskrachten.

Artikel 4.16

Afhankelijk van de grootte van het dorp en het aanbod aan activiteiten kunnen de aanwezige voorzieningen variëren van een gehuurde ruimte in het dorpshuis die één avond per week als jeugdhonk wordt opengesteld tot een eigen accommodatie met meerdere openstellingen per week. Afhankelijk van de vorm kunnen (huisvestings)kosten die noodzakelijk zijn voor deze voorziening gesubsidieerd worden. Te denken valt aan huur, onderhoud, verzekeringen, schoonmaak etc.. Dit wil niet zeggen dat álle huisvestingskosten subsidiabel zijn. Het gaat om die kosten die rederlijkerwijs toe te schrijven zijn aan de bovenbedoelde activiteiten. Hiervoor zijn geen algemeen geldende regels, zodat van geval tot geval een beoordeling zal moeten plaatsvinden.

Paragraaf 4.4 Ouderenwerk

De algemene doelstelling van het gemeentelijk ouderenbeleid is het creëren van voorwaarden waardoor ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen participeren in de maatschappij. Om deze doelstelling te realiseren, worden incidentele subsidies verleend voor activiteiten die een bijdrage leveren aan het bevorderen van maatschappelijke participatie en aan het voorkómen van sociaal isolement.

Paragraaf 4.5 EHBO-verenigingen

In deze paragraaf is de subsidieverlening voor verenigingen Eerste Hulp bij Ongelukken (EHBO) opgenomen. EHBO-verenigingen hebben tot doel het bevorderen van datgene dat bijdraagt tot een zo goed mogelijke eerste hulpverlening bij ongelukken. EHBO-verenigingen trachten dit doel te bereiken door onder andere het organiseren van cursussen en het geven van voorlichting.

------------------