Investeringen in groot onderhoud voor dorpshuizen

Geldend van 31-08-2000 t/m heden

Intitulé

Investeringen in groot onderhoud voor dorpshuizen

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1.In deze regeling wordt verstaan onder:

dorpshuisstichting De stichting die op dorpsniveau verantwoordelijk is voor

het - zonder winstoogmerk - exploiteren van het dorpshuis

in het betreffende dorp en daarvoor geen structurele, gemeentelijke

subsidie ontvangt.

sorpshuis Een algemene, laagdrempelige accommodatie met een

functie voor het gehele dorp, die onderdak biedt aan diverse

algemene en specifieke activiteiten ten behoeve van

inwoners van het betreffende dorp.

grondoppervlak Het bebouwde oppervlak dat het dorpshuis op de begane

grond beslaat in vierkante meters op basis van de bij de

gemeente bekende kadastrale gegevens, waarbij niet

inbegrepen is de bergruimte, die niet permanent verbonden

is aan het dorpshuis.

groot onderhoud Onderhoud dat niet behoort tot het dagelijks onderhoud en

dat niet het gevolg is van kennelijke verwaarlozing.

levensduur De termijn waarbinnen de in deze regeling benoemde

onderhoudsvoorzieningen naar oordeel van de gemeente

technisch afgeschreven worden.

subsidie in huisvestingskosten Een subsidie van de gemeente, die specifiek bedoeld is

voor de instandhouding van het gebouwen die een structureel karakter heeft.

2 Op deze regeling is de subsidieverordening van de gemeente Achtkarspelen van toepassing, tenzij in de regeling nadrukkelijk een afwijkende aanpak beschreven wordt.

Hoofdstuk 2 Doel van de subsidie

Artikel 2

Het gemeentelijk doel voor het verlenen van een subsidie ten behoeve van groot onderhoud

van dorpshuizen is gericht op het - samen met het dorp - instandhouden van die dorpshuizen

en daarmee een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid in het betreffende dorp.

Hoofdstuk 3 Te subsidiëren activiteiten

Artikel 3.1

Burgemeester en wethouders kunnen aan dorpshuisstichtingen, die geen subsidie in de

huisvestingskosten ontvangen, subsidie verlenen in de kosten van door of namens de stichting uit te voeren groot onderhoud ten behoeve van door hen geëxploiteerde dorpshuizen met een maximum van één dorpshuis per dorp.

Artikel 3.2

Onder groot onderhoud, als bedoeld in artikel 3.1 wordt in het kader van deze regeling verstaan:

  • a.

    Renovatie c.q. vervanging van de CV-ketel en de ventillatoren incl. toebehoren

  • b.

    Renovatie van:

    • -

      dakbedekking en goten/hemelwaterafvoer bij een plat dak

    • -

      goten en hemelwaterafvoer bij schuin dak

  • c.

    Renovatie van kozijnen en ramen in de buitengevel

Hoofdstuk 4 De door de gemeente te verstrekken subsidie

Artikel 4.1 Levensduur

Voor de bepaling van de te verstrekken subsidie als bedoeld in artikel 3.1 gaat de gemeente uit van een levensduur van:

  • a.

    20 jaar voor renovatie c.q. vervanging als bedoeld in artikel 3.2a.

  • b.

    20 jaar voor renovatie als bedoeld in artikel 3.2b.

  • c.

    25 jaar voor renovatie als bedoeld in artikel 3.2c.

Artikel 4.2 Jaarlijkse kosten

  • 1.

    Voor de bepaling van de te verstrekken subsidie als bedoeld in artikel 3.1 gaat de gemeente uit van de volgende jaarlijkse kosten (prijspeil 2000) gedurende de levensduur:

    • a.

      f 2,-- per vierkante meter grondoppervlak voor onderhoud als bedoeld in artikel 3.2a.

    • b.

      per vierkante meter grondoppervlak voor onderhoud als bedoeld in artikel 3.2b resp. f

3,50 (plat dak) en 1,50 (schuin dak)

c.f 2,-- per vierkante meter grondoppervlak (in dit geval is inbegrepen de opppervlakte

van de voor publiek toegankelijke ruimten op de eerste verdieping, met dien verstande

dat de ruimten minimaal 2.40m hoog dienen te zijn) voor onderhoud als bedoeld in

artikel 3.2c.

2 De bedragen in lid 1 worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de CBS-index bouwkosten.

Artikel 4.3 Grondslag van de subsidie

De subsidie als bedoeld in artikel 3.1 bedraagt maximaal 75 % van de totale kosten per onderhoudspost, te bepalen door vermenigvuldiging van:

  • -

    de levensduur als bedoeld in artikel 4.1, en

  • -

    de jaarlijkse kosten als bedoeld in artikel 4.2, en

  • -

    het grondoppervlak van het betreffende dorpshuis

Artikel 4.4 Subsidieplafond

1 Voor elk kalenderjaar is voor het subsidiëren van de activiteiten als bedoeld in artikel 3 het

bedrag beschikbaar zoals dat in het onderhoudsfonds dorpshuizen beschikbaar is.

2 Indien de berekende subsidies op basis van de aanvragen van de dorpshuisstichtingen in

een kalenderjaar het bedrag als bedoeld in lid 1 overstijgen, worden:

a.de subsidie-aanvragen op volgorde van binnenkomst bij Burgemeester en wethouders

afgehandeld

b.per subsidie-aanvraag de gemeentelijke subsidie aan het in lid 1 genoemde maximum

te verbinden

3 Aanvragen die op grond van lid 2 niet of niet geheel worden gehonoreerd schuiven door

naar een volgend begrotingsjaar voor zover zij niet gehonoreerd zijn. De oorspronkelijke

datum van binnenkomst blijft gehandhaafd voor uitvoering van hetgeen beschreven is in

lid 2 sub a.

Artikel 4.5 De subsidie-aanvraag

Aanvragen door dorpshuisstichtingen voor de verlening van subsidie als bedoeld in artikel 3.1 dienen vergezeld te gaan van een bouwplan, waarvan in ieder geval onderdeel uit maken een begroting en een offerte van de beoogde uitvoerder van de werkzaamheden.

Artikel 4.6 De subsidie-afrekening

Afrekeningen van de toegekende subsidie dienen door de dorpshuisstichting na afronding van de werkzaamheden ingediend te worden en vergezeld te gaan van een gespecificeerd kostenoverzicht.

Artikel 4.7 Aanvullende bepalingen

1 De dorpshuisstichting stelt personen die daartoe namens Burgemeester en wethouders

zijn aangewezen in de gelegenheid om ter plaatse een inspectie uit te voeren.

2 De inspectie als bedoeld in lid 1. kan door Burgemeester en wethouders zowel ten aanzien

van de beoordeling van de aanvraag, als bedoeld in artikel 4.5, als ten aanzien van

de beoordeling van de afrekening, als bedoeld in artikel 4.6, ingezet worden.

3 Burgemeester en wethouders wijzen een subsidie-aanvraag voor activiteiten als bedoeld

in artikel 3.1 af als het bouwplan niet voldoet aan de eisen die het bouwbesluit stelt.

4 In die gevallen waarin deze regeling en de subsidieverordening van de gemeente Achtkarspelen niet voorziet, beslist het college van Burgemeester en Wethouders over de te

volgen procedure.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

31 augustus 2000 van de raad van Achtkarspelen,

De voorzitter, de secretaris,

B.Schmidt R. Groninger