Regeling vervallen per 01-01-2014

Gemeenschappelijke regeling brandweer Noordoost Fryslân

Geldend van 02-09-2004 t/m 31-12-2013

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling brandweer Noordoost Fryslân

De colleges van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel, Kollumerland c.a. en Schiermonnikoog, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft;

overwegende dat de bestuursorganen van de genoemde gemeenten de intentie hebben uitgesproken om te komen tot een gemeenschappelijke brandweer voor Noordoost Fryslân;

dat door middel van deze gemeenschappelijke regeling wordt beoogd een formele basis te geven aan die gemeenschappelijke brandweer;

dat van de raden van de genoemde gemeenten toestemming is verkregen tot het treffen van deze gemeenschappelijke regeling, welke raadsbesluiten als bijlagen bij deze regeling zijn gevoegd;

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Brandweerwet 1985, de Gemeentewet, de Wet Milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen, de Woningwet en de Gemeenschappelijke regeling Regionale Brandweer/Centrale Post Ambulancevervoer Fryslân;

besluiten de volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan.

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      het districtscollege : het gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in artikel 4.

    • b.

      de raden : de raden van de deelnemende gemeenten;

    • c.

      de colleges : de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

  • d.

    gedeputeerde staten : gedeputeerde staten van Fryslân.

    • 2.

      Besluiten van de colleges in het kader van deze regeling komen tot stand bij gelijkluidend besluit van ten minste tweederde van de colleges.

Artikel 2 Brandweer Noordoost Fryslân

De colleges van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel, Kollumerland c.a. en Schiermonnikoog komen voor onbepaalde tijd overeen gezamenlijk zorg te dragen voor de instandhouding van een brandweer in het gebied van de genoemde gemeenten onder de naam Brandweer Noordoost Fryslân.

Artikel 3 Taken Brandweer Noordoost Fryslân

Met uitzondering van de taken die zijn opgedragen aan de Regionale Brandweer Fryslân bestaan de taken van de Brandweer Noordoost Fryslân uit:

1. pro-actie: het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid en het voorkomen van het ontstaan daarvan;

  • 2.

    preventie: het voorkomen en beperken van brand, (zware) ongevallen en rampen;

  • 3.

    preparatie: het voorzien in voorbereidende maatregelen voor een adequate bestrijding van branden, (zware) ongevallen en rampen;

4.repressie: het op een adequate wijze bestrijden van branden, (zware) ongevallen en rampen;

5.nazorg: het geven van aandacht aan slachtoffers en ingezet personeel na een brand, (zwaar) ongeval of een ramp;

6.andere door het districtscollege aangewezen taken voor zover deze niet samenvallen met de taken genoemd onder 1. tot en met 5.

Artikel 4 Districtscollege

  • 1.

    Er is een gemeenschappelijk orgaan, genaamd het districtscollege.

  • 2.

    Het districtscollege is gevestigd in Dokkum.

  • 3.

    Het districtscollege is belast met het beheer van de Brandweer Noordoost Fryslân.

  • 4.

    Het districtscollege bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    De beheerstaken van het districtscollege bestaan uit:

    • a.

      het beheren van de gebouwen die en het materieel dat door de deelnemende gemeenten aan de Brandweer Noordoost Fryslân in beheer zijn gegeven;

b.het namens de deelnemende gemeenten sluiten van overeenkomsten inzake de inzet van beroepsbrandweerpersoneel met de Regionale Brandweer Fryslân en het benoemen, schorsen en ontslaan van vrijwillig brandweerpersoneel;

  • c.

    het opstellen van een beleidsplan als bedoeld in artikel 6;

  • d.

    het vaststellen van een instructie voor de commandant als bedoeld in artikel 7.

    • 6.

      De vergaderingen van het districtscollege worden voorgezeten door een uit hun midden aan te wijzen burgemeester.

7. Het districtscollege vergadert ten minste vier maal per jaar en verder zo vaak de voorzitter, dan wel een van de andere leden aan de voorzitter, daartoe de wens te kennen heeft gegeven. De voorzitter bepaalt de tijd en de plaats van de vergadering.

8.De vergaderingen van het districtscollege worden bijgewoond door de commandant van

de Brandweer Noordoost Fryslân. Hij heeft daarin een adviserende stem.

9.De vergaderingen van het districtscollege zijn niet openbaar.

Artikel 5 Inlichtingen en verantwoording

1.Het districtscollege verstrekt aan de colleges uiterlijk binnen een maand alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges worden verlangd.

2.Een lid van het districtscollege verschaft aan het college dat hem heeft aangewezen schriftelijk en - indien daartoe wordt verzocht - mondeling uiterlijk binnen een maand alle inlichtingen die door dat college of een of meer leden daarvan worden verlangd.

3.Het college van elke gemeente verstrekt aan het districtscollege dan wel de door dit college aangewezen ambtenaren alle inlichtingen die het districtscollege of de aangewezen ambtenaren nodig achten voor de uitvoering van de in artikel 3 en 4 genoemde taken.

4.Elk lid van het districtscollege is verantwoording schuldig aan het college dat hem heeft aangewezen voor het door hem in het districtscollege gevoerde beleid.

5.Een college kan een door hem aangewezen lid van het districtscollege ontslaan als dit lid het vertrouwen van het college niet meer bezit.

6.Het bepaalde in de leden 1. tot en met 4. van dit artikel is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de raden respectievelijk een of meer leden van die raden.

Artikel 6 Beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding

1.Het districtscollege stelt jaarlijks voor 1 juli een beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding vast met betrekking tot het daarop volgende kalenderjaar, met inachtneming van het organisatieplan voor de brandweerzorg en de rampenbestrijding van de Regionale Brandweer Fryslân.

  • 2.

    Het beleidsplan beschrijft:

    • a.

      de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan de in artikel 3 genoemde taken;

    • b.

      de personele en materiële middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken

3.Het beleidsplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de colleges.

Artikel 7 Instructie commandant

1.De commandant van de Brandweer Noordoost Fryslân heeft de dagelijkse leiding over de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken.

2.Het districtscollege stelt een instructie vast voor de commandant. In deze instructie is tenminste geregeld welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de commandant heeft.

Artikel 8 Personeel

1.De personeelssterkte, de formatie en organisatie van de Brandweer Noordoost Fryslân ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken worden vastgelegd in het beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding.

2.Op de vrijwilligers bij de Brandweer Noordoost Fryslân is de Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer (hoofdstuk 19 CAR/UWO) van toepassing.

Artikel 9 Opleiding en oefening

1.Het districtscollege draagt zorg voor de opleiding en oefening van het

brandweerpersoneel, die voor de taakuitoefening noodzakelijk zijn.

2.Het opleiding- en oefenplan brandweerzorg en rampbestrijding maakt deel uit van het beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding.

Artikel 10 Materieel en gebouwen

1.Het materieel en de gebouwen die ter beschikking staan van de Brandweer Noordoost Fryslân zijn beschreven in het beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding.

2.De deelnemende gemeenten geven het in het eerste lid genoemde materieel alsmede de genoemde gebouwen in beheer bij de Brandweer Noordoost Fryslân.

Artikel 11 Bluswatervoorziening

De colleges dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan dat de brandbestrijding altijd zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 12 Begroting

1.Het districtscollege stelt jaarlijks een ontwerp-begroting op voor het volgend dienstjaar, alsmede een meerjarenraming voor tenminste drie op dat dienstjaar aansluitende jaren. De ramingen in de ontwerp-begroting en de meerjarenraming worden toegelicht.

2.Het districtscollege zendt de ontwerp-begroting zes weken voordat zij door dat college wordt vastgesteld toe aan de raden.

3.De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

4.De raden kunnen bij het districtscollege hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen.

5.Het districtscollege stelt de begroting vast vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

6.Het districtscollege zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

7.Nadat deze is vastgesteld stuurt het districtscollege de begroting aan de raden die terzake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

8.In de begroting wordt voor elke gemeente aangegeven de verschuldigde bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

9.Voor de berekening van de in het vorige lid bedoelde bijdrage wordt het nadelig saldo van de begroting dat overblijft na aftrek van de kosten van de regeling officier van dienst over de deelnemende gemeenten verdeeld op basis van het gemiddelde van de verhouding tussen de werkvoorraad preventie en het inwonertal van de gemeenten op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de

vaststelling van de inwoneraantallen worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek terzake bekend gemaakte cijfers.

10.Met betrekking tot het wijzigen van de begroting is het bepaalde in de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing als dit gevolgen heeft voor de door de gemeenten verschuldigde bijdrage.

Artikel 13 Jaarrekening

1.Het districtscollege stelt de jaarrekening vast voor 1 juli volgende op het jaar waarvoor de

rekening geldt.

2.Het districtscollege zendt de vastgestelde rekening met alle daarbij behorende stukken,

waaronder de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen als bedoeld in artikel

213 Gemeentewet, aan gedeputeerde staten binnen twee weken na de vaststelling doch

uiterlijk voor 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking

heeft. Het districtscollege doet van de vaststelling mededeling aan de raden.

3.Het nadelig saldo van de vastgestelde rekening, voor zover dit ten laste van de

gemeenten komt, wordt jaarlijks omgeslagen over de deelnemende gemeenten volgens

de methode als bedoeld in artikel 12, lid 9.

4.Het batig saldo van de vastgestelde rekening wordt uitbetaald volgens de methode als

bedoeld in artikel 12, lid 9.

5.Voor de vaststelling van de inwonertallen wordt aangehouden de door het Centraal

Bureau voor de Statistiek gepubliceerde cijfers.

Artikel 14 Toetreding

1.Toetreding door andere gemeenten vindt plaats na een daartoe strekkend besluit van de

colleges, gehoord het districtscollege.

  • 2.

    Aan de toetreding kunnen door de colleges voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    De toetreding gaat in op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin de voor de voor de

toetreding noodzakelijke wijziging van deze regeling in werking is getreden.

Artikel 15 Wijziging

1.Deze regeling kan worden gewijzigd bij besluit van de colleges, gehoord het

districtscollege.

2.Indien het districtscollege of ten minste één college wijziging wenslijk acht, doet het een

daartoe strekkend besluit aan de colleges.

Artikel 16 Uittreding

1.Een deelnemende gemeente kan uittreden als de colleges daarmee instemmen, gehoord

het districtscollege.

  • 2.

    De colleges regelen de financiële gevolgen en de overige gevolgen van de uittreding.

  • 3.

    De uittreding vindt plaats met ingang van 1 januari van het jaar volgend op dat waarin de

voor de voor de uittreding noodzakelijke wijziging van deze regeling in werking is

getreden.

Artikel 17 Opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan worden opgeheven als de colleges daartoe besluiten.

  • 2.

    Een besluit tot opheffing treedt in werking met ingang van 1 januari van het jaar volgend

op dat waarin het besluit is genomen.

3.Ingeval van opheffing wordt het districtscollege met de liquidatie van de regeling belast.

Het liquidatieplan wordt door de colleges vastgesteld, gehoord het districtscollege.

4.Ter uitvoering van de liquidatie blijft het districtscollege in functie, zonodig na het tijdstip

van opheffing van de regeling.

5.Een batig saldo komt ten bate en een nadelig saldo komt ten laste van de deelnemende

gemeenten. Dit saldo wordt vastgesteld naar verhouding van het inwonertal van de

gemeenten op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de regeling wordt

opgeheven. Voor de vaststelling van het inwonertal worden aangehouden de door het

Centraal Bureau voor de Statistiek bekend gemaakte bevolkingscijfers.

Artikel 18 Overige bepalingen

1.In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet wordt, onverminderd het bepaalde in

artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, door de colleges een voorziening

getroffen, gehoord het districtscollege.

2.Het college van de gemeente Achtkarspelen verzorgt de bij de Wet gemeenschappelijke

regelingen voorgeschreven toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten.

3.Deze regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke regeling Brandweer

Noordoost Fryslân".

Met inachtneming van de verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de

Wet gemeenschappelijk regelingen, van de gemeenteraad van Achtkarspelen

d.d. 2 september 2004;

aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen op

24 juni 2004.

..................... ..........................

de secretaris de burgemeester

Met inachtneming van de verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de

Wet gemeenschappelijk regelingen, van de gemeenteraad van Datumadeel

d.d. 26 oktober 2004;

aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Dantumadeel op

5 oktober 2004.

..................... ..........................

de secretaris de burgemeester

Met inachtneming van de verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de

Wet gemeenschappelijk regelingen, van de gemeenteraad van Dongeradeel

d.d. 28 oktober 2004;

aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Dongeradeel op

21 september 2004.

..................... ..........................

de secretaris de burgemeester

Met inachtneming van de verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de

Wet gemeenschappelijk regelingen, van de gemeenteraad van Kollumerland c.a.

d.d. 4 november 2004;

aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Kollumerland c.a.

op 28 september 2004

..................... ..........................

de secretaris de burgemeester

Met inachtneming van de verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de

Wet gemeenschappelijk regelingen, van de gemeenteraad van Schiermonnikoog

d.d. 23 november 2004;

aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog

op 5 oktober 2004.

..................... ..........................

de secretaris de burgemeester

TOELICHTING OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BRANDWEER

NOORDOOST FRYSLAN

Algemeen

De Gemeenschappelijke Regeling Brandweer Noordoost Fryslân vormt de juridische basis

voor de samenwerking op brandweergebied binnen noordoost Fryslân, zoals weergegeven

in het rapport Hoofdlijnen organisatie Brandweer Noordoost Fryslân 2004.

De brandweer van de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel, Kollumerland

c.a. en Schiemonnikoog worden ondergebracht in de GR Brandweer Noordoost Fryslân. De

gemeente Ameland beraadt zich nog over deelname.

De nieuwe organisatie heeft de volgende kenmerken.

  • 1.

    Handhaving van de lokale vrijwilligersgroepen met binding aan het lokale bestuur.

  • 2.

    Bundeling van de beroepsmatige ondersteuning onder eenhoofdige leiding.

  • 3.

    De Regionale Brandweer Fryslân fungeert als formele werkgever voor de beroepsmatige

ondersteuning.

4.Het beheer berust bij een districtscollege, bestaande uit de burgemeesters van de

deelnemende gemeenten.

Gelet op deze kenmerken is gekozen voor een gemeenschappelijke regeling waarbij een

gemeenschappelijk orgaan (het districtscollege) wordt ingesteld.

Artikelsgewijze toelichting

Voor zover noodzakelijk wordt hieronder een toelichting gegeven op de artikelen van de

gemeenschappelijke regeling. De artikelen waarvan de inhoud voor zichzelf spreekt, worden

niet toegelicht.

Artikel 1 Algemene bepalingen

In het tweede lid is bepaald, dat besluiten van de colleges tot stand komen bij een

gekwalificeerde meerderheid van ten minste tweederde van de colleges. Hiervoor is gekozen

omdat de collegebesluiten in het algemeen zaken betreffen die het dagelijks bestuur van de

regeling te boven gaan. Zo kunnen de colleges de regeling wijzigen of opheffen. Een

gewone meerderheid van stemmen is dan wat aan de lichte kant. Daar tegenover staat dat

unanimiteit bij elk collegebesluit (=alle colleges moeten instemmen) weer te ver zou gaan,

omdat dan één gemeente een besluit kan tegenhouden.

Artikel 2 Brandweer Noordoost Fryslân

Volgens artikel 1, lid 2 van de Brandweerwet1985 regelt de gemeenteraad de organisatie,

het beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer bij verordening. Vooruitlopend op de

inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden is deze

bevoegdheid in de deelnemende gemeenten gedelegeerd aan de colleges van

burgemeester en wethouders. De organisatie e.d. van het gemeentelijke brandweer behoort

tot de zogenoemde bestuursbevoegdheden en in het dualistische stelsel zijn dat

bevoegdheden van het college. Artikel 1 van de Brandweerwet wordt daarop aangepast.

De gemeenschappelijke regeling Brandweer Noordoost Fryslân is dus een regeling tussen

de colleges van de deelnemende gemeenten.

Met de inwerkingtreding van de gemeenschappelijke regeling vervalt ook de noodzaak om in

de deelnemende gemeenten afzonderlijke brandweerverordeningen (art. 1, lid 2

Brandweerwet 1985) te hebben. Dit heeft te maken met de samenhang tussen het eerste en

het tweede lid van artikel 1 van de Brandweerwet 1985. Het eerste lid bepaalt dat er in elke

gemeente een gemeentelijke brandweer is, behalve als er ingevolge samenwerking met

andere gemeenten een regeling ter zake tot stand gekomen is. Dit laatste is hier het geval en

er is dus geen gemeentelijke brandweer meer in de deelnemende gemeenten (de

vrijwilligerskorpsen vallen qua beheer onder de gemeenschappelijke regeling). Omdat er

geen gemeentelijke brandweer meer is, vervalt de noodzaak van een brandweerverordening.

De zaken die in een dergelijke verordening worden geregeld, zijn nu opgenomen in de

gemeenschappelijke regeling.

Artikel 3 Taken Brandweer Noordoost Fryslân

Omdat de deelnemende gemeenten ook deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling

Regionale Brandweer Fryslân is in dit artikel de bepaling opgenomen dat de Brandweer

Noordoost Fryslân zich niet bezig houdt met taken die zijn opgedragen aan de Regionale

Brandweer.

Artikel 4 Districtscollege

In dit artikel worden de beheerstaken van het districtscollege beschreven. De Brandweer

Noordoost Fryslân is geen rechtspersoon en kan dus zelf geen gebouwen en materieel in

eigendom hebben of personeel in dienst nemen. De gebouwen en het materieel blijven in

eigendom bij de deelnemende gemeenten, het districtscollege beheert deze namens die

gemeenten. Het beroepspersoneel is formeel in dienst bij de Regionale Brandweer en het

districtscollege sluit namens de deelnemende gemeenten overeenkomsten met de

Regionale Brandweer inzake de inzet van het beroepspersoneel.

Het benoemen, schorsen en ontslaan van vrijwillig brandweerpersoneel gebeurt eveneens

namens de deelnemende gemeenten.

Door middel van de instructie voor de commandant kan het districtscollege bepaalde

beheerstaken mandateren aan de commandant, bijvoorbeeld het benoemen, schorsen en

ontslaan van vrijwillig brandweerpersoneel.

De overige artikelen behoeven geen nadere toelichting. In het algemeen wordt hiermee

uitvoering gegeven aan bepalingen van de Brandweerwet 1985 en de Wet

gemeenschappelijke regelingen.