Regeling vervallen per 02-02-2017

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

Geldend van 27-04-2007 t/m 01-02-2017

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

De raad van de gemeente Alblasserdam;

 

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

               

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

 

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 5 september 2007, registratienummer Raad 2007/057

 

 

B E S L U I T:

 

 

Vast te stellen de volgendeVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie:  een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • f.

    Raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • g.

    Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424;

  • h.

    Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • i.

    Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

  • 2.

    Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest, ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1.

    Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia, die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden/verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap. Het presidium beslist over de aanvraag.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Op aanvraag stelt het college het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2.

    Voor gebruik van een privé-internetaansluiting en cartridges vergoedt de gemeente aan een raadslid € 45,-- per kwartaal. Daarnaast krijgt een raadslid per kwartaal één pak papier voor printen van stukken die niet door de gemeente op papier worden verstrekt.

  • 3.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikel 2, geschiedt per kwartaal.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 9 Onkostenvergoeding

Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals dit bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 10 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 11 Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 11 vergoeding verleend  voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 11 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

    De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

    • d.

      Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld, vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 12 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 13 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder. Het college beslist over de aanvraag.

Artikel 14 Mobiele telefoon

  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon, eventueel met internet- en/of emailfaciliteiten, in bruikleen ter beschikking gesteld, die mede gebruikt mag worden voor privé doeleinden.

  • 2.

    De kosten voor het inbouwen van het in het 1e lid bedoelde aansluiting in de auto van de wethouder komen voor rekening van de gemeente.

  • 3.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 5.

    Op de netto bezoldiging dan wel de netto onkostenvergoeding van de wethouder die de mobiele telefoon voor meer dan 10% mede gebruikt voor privé doeleinden, wordt een bedrag ingehouden dat gelijk is aan het bedrag dat op grond van de artikelen 38 respectievelijk 39 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 tot het loon wordt gerekend.

Artikel 15 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 16 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 17 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    Het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 50% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

  • 5.

    Uitbetaling vindt plaats op basis van de presentielijst dan wel het overzicht van aanwezigen volgens het verslag.

Artikel 18 Reis- en verblijfkosten

  • 1.

    Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

    De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • 2.

    De artikelen 5 en 6 zijn van toepassing op de commissieleden.

Artikel 19 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    Artikel 7 is van toepassing op de commissieleden.

Artikel 20 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Artikel 8 is van toepassing op de commissieleden.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 21 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt, voor zover niet elders geregeld in deze verordening, plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 22 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van vooruit betaalde kosten wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 1 maand

    - indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris en

    - indien het een raadslid en een commissielid betreft bij de griffier,

    of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

    Declaraties worden door de voorzitter van het betreffende orgaan akkoord verklaard en de declaraties van de voorzitter worden door een wisselend lid van het bestuursorgaan akkoord verklaard.

Artikel 23 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, kan ook plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

    Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 1 maand ingediend

    - indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris en

    - indien het een raadslid en commissielid betreft bij de griffier, of een door hem aangewezen ambtenaar.

    Declaraties worden door de voorzitter van het betreffende orgaan akkoord verklaard en de declaraties van de voorzitter worden door een wisselend lid van het bestuursorgaan akkoord verklaard.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 24 Intrekking oude regeling

De verordening Voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden wordt ingetrokken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 27 april 2007 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 8 en 17 tot en met 20 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 9 tot en met 16 ten aanzien van de vanaf 12 april 2006 beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 21 tot en met 23 werken voor zover het betreft de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen 21 tot en met 23 werken voor zover het de vanaf 12 april 2006 beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging. In afwijking van het vorenstaande werken de artikelen 8, lid 2 en artikel 20, voor zover dit verwijst naar artikel 8, lid 2 terug tot 1 januari 2007.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007.

Ondertekening

Alblasserdam, 26 september 2007
De raad voornoemd,
           
griffier                                    voorzitter