Verordening Bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam 2014

Geldend van 20-02-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening Bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam 2014

Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam,

overwegende dat de huidige Verordening Bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam 2006 aan vervanging toe is, onder meer voor wat betreft de samenstelling van de commissie;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. woensdag 15 januari 2014;

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

b.

commissie: de Bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam;

c.

wet: de Algemene wet bestuursrecht;

Hoofdstuk II

Paragraaf 1. De commissie

Artikel 2. Bevoegdheid commissie

1.

Er is een bezwaarschriftencommissie die belast is met de uitvoering van de in artikel 7:13 van de wet genoemde taken, voor zover het gaat om bezwaarschriften, ingediend ingevolge artikel 7:1 van de wet tegen een besluit van de algemeen bestuur, van het dagelijks bestuur of de voorzitter.

2.

De commissie adviseert niet omtrent een verzoek om vergoeding van de kosten van bestuurlijke voorprocedures.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

1.

De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste drie leden.

2.

De voorzitter en leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur.

3.

De voorzitter kan geen deel uitmaken van, of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een stadsregionaal bestuursorgaan of een bestuursorgaan van een aan de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam deelnemende gemeente.

4.

De leden kunnen wel deel uitmaken van een stadsregionaal bestuursorgaan of werken onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van een aan de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam deelnemende gemeente, met inachtneming van hetgeen bepaald is in lid 5.

5.

Tenminste één van de leden heeft een juridische achtergrond op het gebied van ambtenarenrecht. Dit lid werkt niet bij de stadsregio en maakt geen deel uit van een stadsregionaal bestuursorgaan of een bestuursorgaan van een van de deelnemers aan de stadsregio.

6.

Bij een zitting bestaat de commissie uit de (plaatsvervangend) voorzitter en maximaal twee leden. Indien een rechtspositioneel besluit aan de orde is heeft in ieder geval het commissielid dat is bedoeld in lid 5 zitting.

7.

De commissie kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

8.

Leden en voorzitter worden benoemd voor de duur van vier jaar. Deze periode kan verlengd worden.

9.

De leden en voorzitter van de commissie kunnen te allen tijde om ontslag verzoeken zij blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 4. De secretaris

1.

Het dagelijks bestuur benoemt de secretaris van de commissie alsook zijn plaats vervanger(s).

2.

Het dagelijks bestuur kan de secretaris van de commissie mandateren personen aan te wijzen die fungeren als plaatsvervangend secretaris.

Paragraaf 2. Procedure

Artikel 5. Inzenden bezwaarschrift

Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het secretariaat van de commissie.

Artikel 6. Vooronderzoek en toekenning van bevoegdheden

1.

De voorzitter draagt er zorg voor dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling ervan genoegzaam voor te bereiden.

2.

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet liggen bij de voorzitter van de commissie. De voorzitter kan deze bevoegdheden ondermandateren aan de secretaris. Het gaat om de volgende bevoegdheden:

artikel 2:1, tweede lid;

artikel 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 kan worden hersteld;

c.

artikel 6:17, voor wat betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;

d.

de artikelen 7:4, tweede lid en 7:6, vierde lid.

3.

De voorzitter is ten behoeve van de uitvoering van zijn taak bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te (doen) winnen.

Artikel 7. Hoorzitting

1.

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

2.

De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

3.

Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

a.

de belanghebbenden en

b.

het verwerend orgaan.

Artikel 8. Uitnodiging zitting

1.

De voorzitter deelt de belanghebbende of zijn gemachtigde en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mede dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

2.

Binnen drie werkdagen na de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

3.

De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt uiterlijk binnen één week na de datum van het verzoek aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan medegedeeld.

4.

De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 9. Vergoedingen

1.

De voorzitter en externe commissieleden krijgen een vergoeding op uurbasis, alsmede een vergoeding voor reiskosten.

2.

Het aantal te vergoeden uren bestaat uit de totale duur van de hoorzitting, inclusief de voorbespreking en de nabespreking. Daarnaast wordt rekening gehouden met twee uur voorbereidingstijd per zaak.

3.

Overige leden ontvangen een vergoeding voor reiskosten.

4.

Het algemeen bestuur bepaalt de hoogte van de vergoeding.

Artikel 10. Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 11. Openbaarheid zitting

1.

De zitting van de commissie is openbaar, met uitzondering van een zitting met betrekking tot rechtspositionele besluiten.

2.

Een voorstel tot behandeling met gesloten deuren kan worden gedaan door de voorzitter, een van de leden of door een belanghebbende of zijn gemachtigde.

3.

Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

4.

Als gewichtige redenen worden in ieder geval persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard aangemerkt.

Artikel 12. Handhaving orde

De voorzitter handhaaft de orde ter zitting. Hij is bevoegd wanneer de orde op enigerlei wijze wordt verstoord, de schuldige te doen verwijderen.

Artikel 13. Schriftelijke verslaglegging

1.

Het verslag bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

2.

Het verslag vermeldt in het kort hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

3.

Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

4.

Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden.

5.

Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie of hun vervangers.

6.

Indien een advies wordt opgesteld wordt het verslag bijgevoegd en maakt het integraal onderdeel uit van het advies.

Artikel 14. Nader onderzoek

1.

Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies is opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek doen verrichten.

2.

De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

3.

Het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde informatie aan de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

4.

Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15. Raadkamer en advies

1.

De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies. Het advies wordt door de (plv.) voorzitter en de (plv.) secretaris ondertekend.

2.

Aan het advies wordt een ontwerpbesluit toegevoegd.

3.

De adviezen worden vastgesteld bij meerderheid van stemmen.

Artikel 16. Uitbrengen advies

Het advies wordt, samen met het verslag van de hoorzitting zo spoedig mogelijk uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift beslist.

Artikel 17. Alternatieve geschillenbeslechting

De secretaris onderzoekt bij binnenkomst van een bezwaarschrift de mogelijkheid om het onderliggende conflict door middel van alternatieve geschillenbeslechting op te lossen. Daartoe neemt de secretaris contact op met het verantwoordelijk bestuursorgaan en de indiener van het bezwaarschrift. Indien gekozen wordt voor alternatieve geschillenbeslechting wordt de afhandeling van het bezwaarschrift opgeschort.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam 2014.

Ondertekening

Aldus besloten door het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam in de openbare vergadering van 12 februari 2014.
de secretaris, de voorzitter,
drs. J. Fix. ing. A. Aboutaleb.