Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening rioolrecht 2009

Geldend van 24-12-2008 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening rioolrecht 2009

RAADSBESLUIT Besluit nr.: 2008 / 5372

Onderwerp:

Vast te stellen de Verordening rioolrecht 2009

 

De raad van de gemeente Albrandswaard;

 

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d. 4 november 2008;

 

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

 

                                                  B E S L U I T : 

Vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van rioolrecht 2009.

Artikel 1 Belastingplicht

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • c.

    onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte in de zin van artikel 3;

  • d.

    onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van de watermaatschappij betrekking heeft.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1 Onder de naam ‘rioolrecht’ wordt geheven:een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2 Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 – ten gebruike is afgestaan, degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1 Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 2 Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. In geval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 3 Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4 De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1 Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per eigendom van waaruit afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd:

    • a.

      € 153,25 tot en met 500 m³ per jaar met dien verstande dat aan een volgens de gemeentelijke basisadministratie alleenwonende gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd vermindering wordt verleend van 25% van het in dit lid genoemde tarief en dat deze vermindering beperkt blijft over het aantal volle maanden dat men alleenwonend is;

    • b.

      € 1,10 per m³ boven de 500 m³ tot en met 1500 m³;

    • c.

      € 1,02 per m³ boven de 1500 m³ tot en met 2500 m³;

    • d.

      € 0,96 per m³ boven de 2500 m³ tot en met 5000 m³ en

    • e.

      € 0,86 per m³ boven de 5000 m³.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Vrijstellingen

Geen rechten worden geheven voor eigendommen of gedeelten van eigendommen met een netto vloeroppervlakte kleiner dan 20 m2.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt. 

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1 De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het rioolrecht.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1 De ‘Verordening rioolrecht 2008’ van 17 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolrecht 2009'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Albrandswaard in zijn openbare vergadering van 15 december 2008.De griffier,               De voorzitter,A. Aarssen              mr. H.M. Bergmann