Monumentenverordening Albrandswaard

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Monumentenverordening Albrandswaard

In deze verordening zijn verwerkt:·

wijziging 1, 2 juli 2001·

wijziging 2, 29 mei 2006

Besluit nr.: GW 97/005.

Onderwerp:Monumentenverordening Albrandswaard.

De raad der gemeente Albrandswaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 maart 1997 (voorstel nr. GW 97/005);

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

de Monumentenwet 1988 en de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT :

vast te stellen de Monumentenverordening Albrandswaard.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    monument:1. een roerende of onroerende zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;2. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1;

  • b.

    gemeentelijk archeologisch monument:monument, bedoeld in onderdeel a, onder 2;

  • c.

    beschermd gemeentelijk monument:monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

  • d.

    gemeentelijke monumentenlijst:de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken;

  • e.

    beschermd rijksmonumentonroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • f.

    kerkelijk monument:onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

  • g.

    monumentencommissie:de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het monumentenbeleid;(bouw)historisch onderzoek:in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de (bouw)geschiedenis en de (bouw)historische kwaliteit van een monument.

  • h.

    (bouw)historisch onderzoek:

    in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de (bouw)geschiedenis en de (bouw)historische kwaliteit van een monument.

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Artikel 3 De monumentencommissie

[vervallen]

Hoofdstuk 2 Beschermde gemeentelijke monumenten

Paragraaf 1 De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument en de registratie op de gemeentelijke monumentenlijst.

Artikel 4 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, monumenten aanwijzen als beschermd gemeentelijk monument.

  • 2. [vervallen]

  • 3. In spoedeisende gevallen, zulks ter hunner beoordeling, kunnen burgemeester en wethouders een monument voorlopig aanwijzen als gemeentelijk monument. Totdat definitief op de aanwijzing is beslist zijn de artikelen 10, 16 en 19 van deze verordening op het voorlopig aangewezen monument van toepassing. Onmiddellijk, doch uiterlijk binnen veertien dagen na de datum van voorlopige aanwijzing vragen burgemeester en wethouders het advies als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een monument als beschermd gemeentelijk monument bepalen dat een (bouw)historisch onderzoek wordt verricht.

  • 5. Voordat burgemeester en wethouders een kerkelijk monument aanwijzen, voeren zij overleg met de eigenaar.

  • 6. De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de Monumentenverordening Zuid-Holland.

Artikel 5 Termijn advies en aanwijzingsbesluit

[vervallen]

Artikel 6 Mededeling

De aanwijzing als bedoeld in artikel 4, eerste lid, en de voorlopige aanwijzing als bedoeld in artikel 4, derde lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale registratie bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers op het moment van de aanwijzing of voorlopige aanwijzing.

Artikel 7 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

  • 1. Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 2. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het beschermde gemeentelijke monument.

Artikel 8 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

  • 2. Artikel 4, tweede en derde lid, alsmede artikel 5, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging.

  • 3. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is blijft overeenkomstige toepassing van artikel 4, tweede en derde lid, alsmede artikel 5, eerste lid, achterwege.

  • 4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 9 Intrekken van de aanwijzing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.

  • 2. Artikel 4, tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.

  • 3. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of aan artikel 4 van de Monumentenverordening Zuid-Holland.

  • 4. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten.

Artikel 10 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften een beschermd gemeentelijk monument geheel of gedeeltelijk af te breken.

  • 3. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften een op aanvraag van een belanghebbende aangewezen beschermd gemeentelijk monument;

    • a.

      te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    • b.

      te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 11 De aanvraag

De aanvraag van de vergunning als bedoeld in artikel 10, tweede lid, wordt ingediend bij burgemeester en wethouders.

Artikel 12 Advies van de monumentencommissie en beslissing op de aanvraag

[vervallen]

Artikel 13 Kerkelijk monument

Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een beschermd kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen in artikel 10, tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

Artikel 14 Intrekken van de vergunning

  • 1. De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:

    • a.

      blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 10, tweede lid, niet naleeft;

    • c.

      de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;

    • d.

      niet binnen 26 weken van de vergunning gebruik wordt gemaakt.

  • 2. [vervallen]

Hoofdstuk 3 Beschermde rijksmonumenten

Artikel 15 Vergunning voor beschermd rijksmonument

[vervallen]

Hoofdstuk 4 Schadevergoeding

Artikel 16 Schadevergoeding

  • 1. Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:

    • a.

      de weigering van burgemeester en wethouders een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument te verlenen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van deze verordening;

    • b.

      voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument;

      schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het college hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

  • 2. Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 17 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 10 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 18 Opsporingsbevoegdheid

De opsporing van de in artikel 17 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 19 Binnentreden

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1. Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde gemeentelijke monumenten treedt zij in werking met ingang van de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. De Monumentenverordening van de gemeente Albrandswaard, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 30 januari 1995, voor zover het betreft bepalingen over gemeentelij­ke monumenten, vervalt op de onder lid 1 van dit artikel genoemde datum.

  • 3. Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten, treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.

  • 4. De Monumentenverordening van de gemeente Albrandswaard, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 30 januari 1995, voor zover het betreft bepalingen over beschermde rijksmonumenten, vervalt op de datum waarop het derde lid toepassing vindt.

  • 5. De op grond van de ingevolge het tweede lid vervallen verordening geregistreerde beschermde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen te zijn overeenkom­stig de bepalingen van deze verordening.

  • 6. De beschermde gemeentelijke monumenten, geregistreerd op de monumentenlijst van de ingevolge het tweede lid genoemde vervallen verordening, worden geacht geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 7. Aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 5 van de in het tweede lid genoemde vervallen verordening die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in het tweede lid genoemde verordening.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Monumentenverordening Albrandswaard".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Albrandswaard in zijn openbare vergadering van 24 maart 1997.

De secretaris,

De voorzitter,