Regeling vervallen per 30-03-2012

Verordening maatschappelijke paticipatie 2007

Geldend van 12-01-2007 t/m 29-03-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Verordening maatschappelijke paticipatie 2007

 RAADSBESLUIT

 

 

 

Besluit nr.: 2006/4823

Onderwerp:Verordening Maatschappelijke Participatie 2007

 

 

 

De raad van de gemeente Albrandswaard

 

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d 21 november 2006;

 

Gelet op artikel 147 Gemeentewet

 

 

 

B E S L U I T :

De Verordening Maatschappelijke Participatie 2007 vast te stellen.

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanvrager: De meerderjarige deelnemer c.q. de ouder, voogd/verzorger van de minderjarige deelnemer;

    • b.

      Deelnemer: De rechtmatige inwoner van de gemeente Albrandswaard van 18 jaar en ouder, niet zijnde een student of ROA/VVTV gerechtigde, die actief deelneemt aan tenminste een sportieve, culturele of sociaal-culturele activiteit in georganiseerd verband;

    • c.

      Minderjarige deelnemer: een bij de rechthebbende duurzaam inwonend eigen of stiefkind dat jonger is dan 18 jaar;

    • d.

      gezinsinkomen: het totale netto inkomen van de aanvrager, zijn partner en zijn kinderen;

    • e.

      Student: studerende van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 of de WTOS;

    • f.

      Georganiseerd verband: een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting.

    • g.

      Bestuursorgaan: Het college van Burgemeester en Wethouders;

    • h.

      Subsidiejaar: tijdvak gelijk aan een kalenderjaar;

    • i.

      WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000;

    • j.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2 Aanvrager

De bijdrage wordt verstrekt indien wordt deelgenomen of wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4 tot en met 6 en primair wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De aanvrager is een inwoner van de gemeente Albrandswaard;

  • 2.

    Het gezinsinkomen bedraagt niet meer dan de voor betrokkene geldende bijstandsnorm (inclusief toeslag) vermeerderd met de vrijlating op grond van artikel 31, lid 2 onder 0 WWB. Het gezinsinkomen bevindt zich gedurende minimaal 2 jaar op het in artikel 2 lid 2 genoemde niveau;

  • 3.

    Het vermogen (behoudens vermogen in de woning) van de aanvrager en zijn partner bedraagt niet meer dan het vermogen dat ingevolge de artikelen 34 van de WWB buiten beschouwing wordt gelaten;

  • 4.

    Uit de overgelegde bewijsstukken blijken de kosten van één of meerdere activiteiten / uitgaven genoemd in artikel 4 tot en met 6;

  • 5.

    Uit de overgelegde bewijsstukken blijkt dat de kosten door betrokkene gemaakt zijn;

  • 6.

    Geen rechthebbende aanvrager is de inwoner van de gemeente Albrandswaard die conform artikel 5 lid f en artikel 15 Wet Werk en Bijstand aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening.

Artikel 3 Aanvragen

  • 1 Een aanvraag ingevolge de subsidieregeling wordt uiterlijk voor 1 februari volgend op het kalenderjaar waarop de vergoeding betrekking heeft schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders middels een door het bestuursorgaan vastgesteld aanvraagformulier. 

  • 2 Een aanvraag wordt slechts in behandeling genomen als deze volledig is. 

  • 3 Op de aanvraag wordt binnen 8 weken na ontvangst beslist. 

  • 4 De beslissing van burgemeester en wethouders op de aanvraag wordt, schriftelijk en met redenen omkleed, medegedeeld aan de aanvrager. 

     

     

Artikel 4 Vergoeding voor sport-, culturele- en sociaal-culturele activiteiten

  • 1 De aanvrager kan voor deelname aan sport-, culturele- en sociaal-culturele activiteiten in georganiseerd verband om een bijdrage verzoeken. 

  • 2 Als zodanig aangewezen georganiseerde verbanden worden aangemerkt sportorganisaties,

    waaronder begrepen het gemeentelijke zwembad, alsmede culturele organisaties op het gebied van film, foto, muziek, toneel/operette, cultuur, dansen en zang en instellingen op het gebied van sociaal-culturele activiteiten c.q. cursussen. Verder komen de volgende voorzieningen in aanmerking:

    • a.

      De bijkomende kosten die direct verband houden met en in combinatie met de in dit artikel bedoelde activiteiten worden aangevraagd, zoals kosten van (sport)kleding, (sport)schoeisel, muziekinstrumenten en lesmateriaal tot een maximum van ? 50,00 per jaar per rechthebbende;

    • b.

      Lidmaatschap bibliotheek, museum jaarkaart, bezoek concert, musea, bioscoop en pretpark, mits aantoonbaar dat de kosten door betrokkene zijn gemaakt;

    • c.

      De kosten van een abonnement op een regionaal of landelijk dagblad.

  • 3 De vergoeding voor sport-, culturele en sociaal-culturele activiteiten bedraagt maximaal in totaal 170,00 per persoon. 

Artikel 5 Kosten schoolgaande kinderen van 6 tot 18 jaar

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten van schoolgaande kinderen van 6 tot 18 jaar, voorzover die kosten niet onder de WTOS c.q. WSF 2000 vallen tot een maximum van ? 75,00

  • 2 Er wordt niet tot uitbetaling overgegaan totdat een bewijs van inschrijving bij de school is overlegd en aantoonbaar is voor wie de kosten worden gemaakt. 

Artikel 6 Kosten chronisch zieken en gehandicapten

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten van:

    • a.

      Het lidmaatschap van een belangenvereniging of patiëntenorganisatie;

    • b.

      Eigen bijdrage voor kosten verband houdend met een chronische ziekte of handicap;

    • c.

      Kosten van hulpmiddelen in verband met chronische ziekte of handicap die niet vergoed worden door de zorgverzekeraar

  • 2 De maximale vergoeding bedraagt ? 75,00 per persoon. 

Artikel 7 Geen bijdrage

Geen bijdrage wordt verstrekt voor:

  • a.

    Bijkomende kosten verband houdende met de in artikel 4 tot en met 6 bedoelde activiteiten, zoals kosten van telefoon, eten en drank, kapper, vervoer, kinderopvang, behoudens de in artikel 4 lid 2 sub a genoemde bijkomende kosten;

  • b.

    Kosten van sportactiviteiten die niet in georganiseerd verband worden verricht, behoudens bezoek aan het zwembad;

  • c.

    Kosten van lidmaatschap van vakorganisaties, politieke partijen, kerkgenootschappen of levensbeschouwelijke organisaties, ANWB,Thuiszorg, Kabel;

  • d.

    Kosten van dagtochten c.q. reizen, NS jaarkaart en vergunningen;

  • e.

    Kosten van abonnementen op weekbladen en tijdschriften;

  • f.

    Kosten aanschaf Rotterdam pas;

  • g.

    Kosten van donaties en giften;

  • h.

    Kosten van activiteiten waarvoor reeds op andere wijze een bijdrage of korting kan worden verkregen.

Artikel 8 Maximale Hoogte bijdrage

  • 1 De hoogte van de bijdrage van de in artikel 4 tot en met 6 bedoelde kosten van of ten behoeve van hemzelf, zijn partner en/of kind(eren) bedraagt, voor alle kosten samen, ten hoogste ? 170,00 per gezinslid per kalenderjaar. 

Artikel 9 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. 

  • 2 In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders. 

Artikel 10 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

 

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De verordening kan worden aangehaald als “Verordening Maatschappelijke Participatie 2007”. 

  • 2 De verordening treedt in werking op 1 januari 2007 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Maatschappelijke Participatie. 

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Albrandswaard in zijn openbare vergadering van
18 december 2006.
 
 
 
De griffier,De voorzitter,
 
 
 
 
 
A. Aarssenmr. H.M. Bergmann 

1

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 BegripsbepalingenDit artikel bevat de begripsomschrijvingen en bevordert de inzichtelijkheid van de verordening. Gehanteerde termen die niet nader worden gedefinieerd in de onderhavige verordening hebben dezelfde betekenis zoals deze in de Wet Werk en Bijstand zijn verwoord. Dit onderstreept tevens de verwantschap van deze verordening met de WWB.

 

Lid 2 sub a regelt dat een minderjarig thuisinwonend kind niet als aanvrager in de zin van de verordening kan worden aangemerkt; het kind wordt geacht te behoren tot het gezin.Lid 2 sub b geeft aan dat de inwoner ingeschreven dient te zijn in het GBA van de gemeente Albrandswaard. Verder dient de inwoning rechtmatig te zijn. Niet-rechtmatig zijn onder meer kraaksituaties en/ of illegale bewoning, geen geldige verblijfstitel, etc. In lid 2 sub c is bepaald dat studenten niet vallen onder het begrip rechthebbende.

 

Artikel 2 AanvragerDit artikel bevat de gronden op basis waarvan een aanvraag om een bijdrage moet worden getoetst. De vermogenstoets vindt plaats vergelijkbaar met de WWB, met uitzondering van het vermogen in de woning. Met vermogen in de woning wordt geen rekening gehouden. Aan het begrip dient de volgende toepassing te worden gegeven. Het inkomensbegrip is afgeleid van de Wet op het Minimumloon c.q. het norminkomen plus gemeentelijke toeslag in het kader van de WWB. Het kan gaan om inkomen uit arbeid c.q. de uitkering ingevolge de WWB, Ioaw, Toeslagenwet, ANW, AOW en aanverwante wetten. Ook (rente)inkomsten uit vermogen worden meegerekend. Betrokkene moet gedurende 2 jaar een inkomen op bijstandniveau (tot 110% van de bijstandsnorm) gehad hebben, voor een aanvraag kan worden ingediend. Kosten moeten worden aangetoond. Mogelijkheden hiertoe zijn facturen of kassabonnen waaruit de kosten en de producten blijken. Verdere mogelijkheden zijn kwitanties, contributiekaarten, abonnementskaarten etc. met naam en prijs vermeld. De aanvrager dient aan te tonen of de kosten door hem/haargemaakt c.q. betaald zijn. Bij twijfel of de kosten door betrokkene gemaakt c.q. betaald zijn, kunnen Burgemeester en Wethouders een aanvraag afwijzen.

 

Artikel 5 lid f WWB jo artikel 15 WWB geven respectievelijk een definitie van een voorliggendevoorziening en het hebben van geen recht op onderhavige voorzieningen indien er aanspraak op andere voorzieningen of regelingen is, op grond waarvan men geacht wordt deze kosten te betalen. Overigens kunnen zich in de praktijk situaties voordoen die een beoordeling op grond van artikel 9. Onvoorziene omstandigheden van deze verordening rechtvaardigen. Op basis van de zich voordoende situatie zal het college van B&W een beslissing moeten nemen.

 

Artikel 3 AanvragenDit artikel bevat procedurevoorschriften met betrekking tot de behandeling van aanvragen welke aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag dient voor de beoordeling van het recht relevante informatie te bevatten. Indien de aanvrager kennelijk niet bereid is de voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijke gegevens te verstrekken dan wordt het verzoek niet in behandeling genomen (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht).

 

Artikel 4 Vergoeding voor sport, culturele en sociaal-culturele activiteitenDit regelt het aanwijzen van georganiseerde verbanden, aan welke men, om voor een bijdrage in aanmerking te komen, kan deelnemen. In gevallen, waarin deze verordening op dit punt niet voorziet, neemt het bestuursorgaan, na een daartoe gedaan verzoek, een beslissing. Vergoed worden zowel de contributie c.q. lidmaatschap van een vereniging als kosten van cursussen. Ook welzijnsactiviteiten, zoals koersbal, biljarten, bridge, bingo en wedstrijdgelden worden vergoed. Binnen de totale maximale vergoeding van ? 170,00 per persoon kan maximaal ? 50,00 per persoon besteed worden aan bijkomende kosten. De bijkomende kosten moeten direct verband houden met een activiteit waarvoor ook een bijdrage wordt gevraagd. Dit om te voorkomen dat de bijkomende kosten gebruikt worden als een verkapte toelage voor met name kleding. Daarom is er alleen een vergoeding mogelijk voor bijkomende kosten in combinatie met een aanvraag voor een sport of andere voorziening. Wel kunnen er bijkomende kosten op een later tijdstip binnen het kalenderjaar worden vergoed, dan de kosten voor een sport of andere voorziening.

 

Artikel 5 kosten schoolgaande kinderen van 6 tot 18 jaarBijkomende kosten van schoolgaande kinderen van 6 tot 18 jaar komen voor vergoeding in aanmerking. Het gaat dan om de kosten die niet onder de WTOS onder de 18 jaar vallen. De WTOS vergoedt het lesgeld, de reiskosten en de boeken. Via het onderhavige fonds kunnen kosten zoals de aanschaf of reparatie van een fiets, aanschaf van regenpak, schooltas, tekendoos, kosten van schoolreisje, “vrijwillige” bijdrage schoolfonds e.d. worden vergoed. Vanaf de leeftijd van 18 jaar komt men voor WSF 2000 of WTOS ouder dan 17 jaar in aanmerking zodat dan de vergoeding ophoudt. Een vergoeding via de bijzondere bijstand is voor deze kosten niet mogelijk. De maximale vergoeding bedraagt ? 75,00 per kind.

 

Artikel 6 kosten chronisch zieken en gehandicaptenHandicaps en chronische ziekten kunnen fysiek, verstandelijk of psychisch van aard zijn. De aanwezigheid van langdurige thuiszorg, hulpmiddelen voor wonen/ werk, vervoer, lopen rolstoel, autovoorzieningen en arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% geven een indicatie. Als voorbeelden van chronisch ziekten kunnen worden genoemd cara (o.a. astma), diabetes mellitus,

epilepsie, reuma, lever- en darmziekten, spierziekten, migraine, nierziekten, hartafwijkingen, hemofilie, cystic fibrosis, chronische artritis en kanker. Als betrokkene een voorziening in het kader van de WMO, AWBZ of een gehandicaptenparkeerkaart heeft, kan aangenomen worden dat betrokkene in ieder geval onder de doelgroep valt. Er wordt alleen een vergoeding verstrekt als de aanvraag verband houdt met de handicap/ziekte die betrokkene heeft. De maximale vergoeding bedraagt ? 75,00 per persoon.

 

Artikel 8 hoogte bijdrageDe totale bijdrage in een kalenderjaar kan nooit hoger zijn dan ? 170,00 per persoon. Een combinatie van aanvragen op grond van artikel 4,5 of 6 is mogelijk, maar de totale vergoeding kan niet hoger zijn dan ? 170,00. Binnen een gezin kan geen enkele bijdrage worden overgeheveld naar een ander gezinslid.