Regeling vervallen per 19-12-2012

Kaderverordening subsidieverstrekking

Geldend van 01-01-2008 t/m 18-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Kaderverordening subsidieverstrekking

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten, reikwijdte verordening

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van activiteiten van de aanvrager die gericht zijn op of ten goede komen van ingezetenen van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening is van toepassing op alle subsidieverstrekkingen, zoals bedoeld in artikel

  • 4:21 van de wet

Artikel 3 Wie beslist

Voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, is het college het bevoegde bestuursorgaan voor de toepassing van deze verordening en van titel 4.2. van de wet.

HOOFDSTUK II Aanvullende bepalingen op titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4 Subsidieplafonds

  • 1.

    De gemeenteraad kan voor subsidies op door hem te bepalen beleidsterreinen of onderdelen van beleidsterreinen jaarlijks een subsidieplafond vaststellen, zoals bedoeld in artikel 4:25 van de wet.

  • 2.

    Het college kan vaststellen volgens welke verdelingsmaatstaf het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld.

  • 3.

    De gemeenteraad stelt overigens jaarlijks bij de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidies beschikbaar zijn.

Artikel 5 Meerjarige subsidie

  • 1.

    Subsidieverlening vindt plaats voor een tijdvak van ten hoogste een boekjaar.

  • 2.

    De raad kan voor een langere periode dan een jaar subsidie verlenen.

  • 3.

    Indien de raad van deze bevoegdheid gebruik maakt, geeft het college in de subsidiebeschikking aan op welk bedrag de organisatie voor ieder jaar recht heeft dan wel op welke wijze het subsidiebedrag jaarlijks geïndexeerd wordt.

Artikel 6 Uitvoeringsvoorschriften

Het college stelt voor de verschillende subsidiesoorten uitvoeringsvoorschriften vast, waarin in ieder geval is opgenomen:

  • a.

    de termijn waarbinnen een aanvraag tot subsidieverlening en –vaststelling moet worden ingediend

  • b.

    de stukken die de aanvrager daarbij moet overleggen

  • c.

    de termijn waarbinnen een beslissing op een aanvraag bekend wordt gemaakt

  • d.

    de wijze waarop de subsidieontvanger zich verantwoordt;

  • e.

    de aan de administratie te stellen eisen.

Artikel 7 Deelsubsidieregelingen

Het college stelt voor te onderscheiden werk- of beleidsterreinen deelsubsidieregelingen vast, waarin kan worden opgenomen:

  • a.

    de organisaties / doelgroepen, die voor subsidie in aanmerking kunnen komen;

  • b.

    voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt

  • c.

    de termijn waarbinnen een aanvraag tot subsidieverlening moet worden ingediend;

  • d.

    de gegevens en bescheiden die de aanvrager daarbij moet overleggen;

  • e.

    de termijn waarbinnen een beslissing op een aanvraag bekend wordt gemaakt;

  • f.

    de grondslag voor subsidie en/of de kostendragers waarvoor een subsidie kan worden verstrekt;

  • g.

    de wijze waarop de subsidieontvanger zich verantwoordt;

  • h.

    de aan de administratie te stellen eisen;

Artikel 8 Weigerings- , wijzigings- en intrekkingsgronden

  • 1.

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen in ieder geval worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • b.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden - kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • c.

      subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente.

  • 2.

    Voorts wordt de subsidie geweigerd indien:

    • a.

      de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd al heeft plaatsgevonden dan wel hiermee al is aangevangen;

    • b.

      de aanvrager geen rechtspersoon is, tenzij het college in de toepasselijke uitvoeringsregeling heeft bepaald dat ook natuurlijke personen aanspraak kunnen maken op subsidie.

  • 3.

    Naast de in afdeling 4.2.7 van de wet bedoelde gevallen kan de subsidieverlening ook worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd op grond van de in het eerste lid onder a en b genoemde gevallen.

Artikel 9 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een onderzoek van de rekenkamer-commissie als bedoeld in de Verordening op de rekenkamercommissie, indien deze commissie daarom verzoekt.

  • 2.

    Het college kan naast de in artikel 4:37 van de wet bedoelde verplichtingen bij nadere regels of bij de subsidieverlening ook verplichtingen opleggen met betrekking tot de overdracht van subsidie aan derden, anders dan als betaling voor goederen of diensten.

  • 3.

    Het college kan voorts verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Artikel 10 Accountantsrapport

  • 1.

    Indien het college heeft bepaald dat bij de aanvraag om subsidievaststelling een accountants-rapport moet worden overgelegd, moet uit de verklaring van getrouwheid van de accountant blijken of aangaande het financieel beleid en beheer van de subsidie-ontvanger de toepasselijke subsidiebepalingen en -voorschriften zijn nageleefd en of de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor deze is verstrekt.

  • 2.

    De door het college aangewezen accountant heeft de bevoegdheid tot het geven van een oordeel over de verrichte werkzaamheden van de accountant van de subsidieontvanger. De subsidie-ontvanger draagt er zorg voor dat haar accountant hiermee instemt.

Artikel 11 Vermogens en reserves

  • 1.

    Het college kan regels stellen over de vorming van reserves en voorzieningen, de maximale omvang en het maximum van de hieraan periodiek toe te voegen bedragen.

  • 2.

    De vergoeding ex artikel 4:41 van de wet wordt alleen berekend over het liquide vermogen en bedraagt maximaal het bedrag waarmee subsidiëring door de gemeente heeft bijgedragen aan dat vermogen in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

Artikel 12 Periodieke evaluatie

  • 1.

    Het college rapporteert jaarlijks aan de raad over de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidiemiddelen.

  • 2.

    De raad kan nadere regels stellen voor de wijze waarop deze rapportage plaatsvindt.

HOOFDSTUK III Toezicht, overgangs- en slotbepaling

Artikel 13 Toezicht

Het college wijst ambtenaren aan, die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Aanvragen om subsidieverlening, die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze verordening te zijn ingediend, tenzij dit tot een vermindering van de aanspraken van de aanvrager zou leiden.

  • 2.

    Aanvragen om vaststelling van subsidie die op basis van de in het eerste lid van artikel 16 genoemde verordening is verleend, worden afgedaan op basis van die verordening.

  • 3.

    Op een bezwaar- of beroepschrift dat op grond van de in het eerste lid van artikel 16 bedoelde verordening of tegen de beschikking op de aanvraag als bedoeld in het vorige lid is gericht, wordt beslist met toepassing van die verordening.

Artikel 15 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere omstandigheden ten gunste van de subsidieontvanger afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 16 Slotbepaling

  • 1.

    De Algemene subsidieverordening gemeente Alkmaar wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2008.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Kaderverordening subsidieverstrekking.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 6 maart 2008.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 23 april 2008.

Toelichting

Algemeen

Maatschappelijke organisaties ondernemen initiatieven, die belangrijk zijn voor de samenleving. De ene keer gaat het om de kleinschalige vrijwillige inzet van burgers en hun organisaties, een andere keer is het de professionele instelling. In veel gevallen zijn het initiatieven om waardevolle activiteiten of diensten aan de samenleving aan te bieden. Wanneer de bekostiging een probleem is kan de gemeente met de verstrekking van een subsidie er aan bijdragen dat het initiatief daadwerkelijk tot uitvoering komt (faciliteren).

Ook kan het initiatief van de gemeente uitgaan. Subsidies worden dan ingezet om bij instellingen een aanbod uit te lokken om gewenste politiek-maatschappelijke resultaten te kunnen behalen.

“Sturing door de overheid en zelfsturing vanuit maatschappelijke organisaties grijpen op elkaar in”, aldus de bestuurskundige drs. I. Snellen. Met andere woorden, overheid en maatschappelijke organisaties zijn van elkaar afhankelijk. In wisselwerking maken zij afspraken over het realiseren van concrete (operationele) beleidsdoelen.

Subsidieverstrekking is derhalve een belangrijk instrument voor de overheid om

  • te sturen op maatschappelijke resultaten (opdrachtgeving) en/of

  • waardevolle initiatieven van (organisaties van) burgers te faciliteren (voorwaardenscheppend).

Regelgeving

Om de subsidieverstrekking in goede banen te leiden en de rechten en plichten van subsidie-ontvanger en – verstrekker te waarborgen is het noodzakelijk regels vast te stellen, waaraan beide partijen zich houden:

In de Algemene wet bestuursrecht, Titel 4.2 Subsidies, zijn algemene regels over subsidieverstrekking opgenomen, die uiteraard ook voor de gemeentelijke overheid gelden. Ook elders in deze wet zijn bepalingen opgenomen, waarmee rekening moet worden gehouden, bijvoorbeeld de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (hoofdstuk 3 van de wet).

Bij het opstellen van deze verordening heeft deze wet als uitgangspunt gediend. In de verordening zijn aanvullende regels opgenomen en facultatieve regelingen uit de wet al dan niet van toepassing verklaard.

Deze verordening geldt voor alle subsidies die de gemeente verstrekt tenzij daarop andere wet- of regelgeving van toepassing is.

Aanvullend op deze verordening kan het college nadere bepalingen uitvaardigen. Die nadere bepalingen:

  • • hebben

    dan betrekking op subsidiesoorten (uitvoeringsvoorschriften, zie artikel 6) of

  • • zijn

    bedoeld om maatwerk te leveren in de subsidieverstrekking aan een verzameling van hetzelfde soort instellingen (deelsubsidieregelingen, zie artikel 7, bijvoorbeeld de amateurkunst).

Ook kan het college tijdelijke subsidieregelingen in het leven roepen om daarmee een vernieuwend aanbod uit te lokken ten dienste van door de raad gewenste maatschappelijke resultaten.

Bevoegdhedenverdeling

Na de inwerkingtreding van de nieuwe Gemeentewet in 2003 is de verdeling van bevoegdheden over college en raad nader gedefinieerd. De raad stelt de kaders voor het beleid dat het college uitvoert. Die kaderstellende rol van de raad betreft drie belangrijke componenten:

  • 1.

    Inhoudelijk als het gaat om de gewenste kwaliteiten van de Alkmaarse samenleving.

  • 2.

    Het stellen van regels, zoals deze verordening en

  • 3.

    Het beschikbaar stellen van financiële middelen.

Het zal dan ook duidelijk zijn dat het college in zijn uitvoerende rol alleen maar subsidies kan verstrekken, wanneer de activiteiten, die daarmee zijn gemoeid corresponderen met de door de raad gewenste maatschappelijke resultaten.

Het is gangbaar dat in de jaarlijks vast te stellen begroting de subsidiebudgetten zijn opgenomen, maar ook kan de raad afzonderlijke besluiten nemen om voor bepaalde beleidsterreinen zogenoemde subsidieplafonds in te stellen, zijnde het subsidiebedrag dat het college maximaal voor het genoemde doel kan verstrekken.

Wat is subsidie?

In artikel 4:21 lid 1 van de wet is het begrip subsidie als volgt omschreven: “de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.

Met het woord “aanspraak” wordt aangegeven dat de financiële middelen niet daadwerkelijk verstrekt hoeven te worden. Zo is bijvoorbeeld ook het garant staan van de gemeente om financiële verplichtingen na te kunnen komen een subsidie in de zin van de verordening. De gemeente verplicht zich immers de betaling over te nemen op het moment dat de begunstigde daartoe niet in staat is.

Met het begrip “met het oog op bepaalde activiteiten” wordt bedoeld dat voorafgaand aan de activiteiten de bestedingsrichting van de gelden is vastgelegd. De aard van de activiteiten kan zeer uiteenlopen. Het kan gaan om eenmalige of voortdurende activiteiten. Door deze omschrijving vallen de sociale uitkeringen, huursubsidie, schadevergoeding en studiefinanciering niet onder het subsidiebegrip.

Subsidieverlening en subsidievaststelling

Een subsidie wordt verleend voor de uitvoering van (een) bepaalde activiteit(en). De aanvrager krijgt hierdoor aanspraak op de financiële middelen, indien hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteiten verricht en zich overigens houdt aan de andere verplichtingen. Een aanspraak op subsidies is daarenboven alleen van toepassing als de aanvrager een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen. Afdeling 4.2.3. van de Algemene wet bestuursrecht is helemaal aan de subsidieverlening gewijd.

Na afloop van het subsidietijdvak dient de begunstigde een aanvraag in om het subsidie vast te stellen, waarbij gegevens overgelegd worden over de verrichte activiteiten en dergelijke. Op basis van die verantwoording stelt het bestuursorgaan het subsidie vast.

De vaststelling verplicht het bestuursorgaan om tot betaling over te gaan. In de meeste gevallen zal eerder al (een deel van het) subsidie zijn bevoorschot.

In afdeling 4.2.5. van de Algemene wet bestuursrecht zijn, naast het bepaalde in de verordening, regels voor subsidievaststelling neergelegd.

Wanneer een subsidie direct is vastgesteld, hetgeen uit de beschikking moet blijken, is de feitelijke betaling ervan niet meer afhankelijk van de mate waarin de subsidiabele activiteiten zijn uitgevoerd.

Het gebruik van het woord “verstrekken” kan zowel betrekking hebben op subsidieverlening als op (directe) subsidievaststelling.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In principe is subsidie bedoeld voor een aanbod gericht op de inwoners van Alkmaar. Waar Alkmaar een centrumfunctie in de regio vervult kunnen ook subsidies worden verstrekt aan instellingen met een regionaal aanbod.

Artikel 4:21 lid 1 van de wet omschrijft het begrip subsidie als volgt: “de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.

Artikel 3

In titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn de artikelen opgenomen over subsidies.

Artikel 4

Een subsidieplafond is een subsidiebudget dat maximaal besteed kan worden aan het door de raad aangegeven doel (te behalen maatschappelijke resultaten). Met de vaststelling van een subsidie-plafond geeft de raad invulling aan zijn kaderstellende rol. Het college stelt vervolgens de criteria vast op grond waarvan ten laste van het budget subsidies kunnen worden verstrekt en maakt dat bekend.

Tevens kan hierbij worden opgemerkt dat een recht op subsidie (dus als de aanvrager aan de criteria voldoet) vervalt als het budget op is.

Artikel 5

Het tijdvak waarop subsidie betrekking heeft is aangegeven in de beschikking. Dat tijdvak hoeft niet hetzelfde te zijn als een kalenderjaar. Een boekjaar is gelijk aan de periode van 12 maanden waarover financiële verantwoording wordt afgelegd. Vaak is het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, maar er zijn ook organisaties, bijvoorbeeld in het onderwijs, waar het boekjaar gelijk loopt aan het activiteitenseizoen, bijvoorbeeld het schooljaar, dat loopt van augustus tot en met juli.

De gemeenteraad stelt jaarlijks het percentage vast ten behoeve van de trendmatige aanpassing van subsidies.

Artikel 6

In Alkmaar gaan we uit van drie soorten subsidie, te weten:

Beleidsgestuurde subsidies, waarmee het college aanbod van professionele instellingen uitlokt ter realisering van politiek bestuurlijke doelen. Hieronder vallen productsubsidies, waarvan de hoogte wordt bepaald op basis van een bedrag per te realiseren eenheid product dan wel budgetsubsidies, bedoeld voor activiteiten waarbij de instelling vrij is in de wijze waarop de subsidie wordt aangewend en waarvan de hoogte wordt bepaald aan de hand van een activiteitenplan, dat bij de subsidieaanvraag wordt overgelegd.

Vaststelling van de subsidie vindt plaats naar rato van het behaalde niveau naar aard, omvang en kwaliteit van de geleverde producten dan wel de uitgevoerde activiteiten.

Activiteitensubsidies zijn subsidies, gelijk aan het exploitatietekort dat een organisatie boekt voor de uitvoering van een pakket subsidiabele activiteiten. De hoogte ervan wordt bepaald aan de hand van een goedgekeurde begroting van die subsidiabele activiteit(en).

Waarderingssubsidies zijn bijdragen in de kosten van een activiteit, ongeacht de feitelijke kosten daarvan.

Artikel 7

In het Alkmaarse subsidiebeleid is al geruime tijd sprake van deelsubsidieregelingen, namelijk voor:

  • jeugdleden sport;

  • amateurkunst;

  • speeltuinen;

  • godsdienst- en levensbeschouwelijk onderwijs

  • viering van jubilea.

  • regeling voor eenmalige subsidies

 Deze regelingen hebben – afgezien van de jubileumregeling en eenmalige subsidies - tot doel de belanghebbende organisaties structureel te ondersteunen.

Het college kan ook tijdelijke deelsubsidieregelingen in het leven roepen, bijvoorbeeld om nieuw aanbod uit te lokken, gericht op gewenste maatschappelijke resultaten.

Artikel 8

Artikel 4:25 van de wet luidt, dat subsidie geweigerd kan worden wanneer met de verstrekking ervan het subsidieplafond zou worden overschreden. Daarmee gelijkgesteld is wanneer de verstrekking van subsidies ertoe zou leiden dat begrotingsposten worden overschreden. Zie ook artikel 4.3 van deze verordening.

In artikel 4:35 van de wet is voorts een aantal redenen opgenomen op grond waarvan een subsidie kan worden geweigerd.

Afdeling 4.2.7. van de wet handelt onder andere over redenen voor terugvordering van subsidies.

Artikel 9

De gemeentelijke verordening op de rekenkamercommissie is vastgesteld bij besluit van 28 november 2005. De belangrijkste taken van de rekenkamercommissie zijn onderzoek naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het beleid van de gemeente Alkmaar.

In artikel 4:37 van de wet is en aantal zaken opgesomd waar op het bestuursorgaan (lees het college) verplichtingen kan opleggen aan de subsidieaanvrager.

Artikel 11

Voor het onderhoud van eigen panden maakt een jaarlijkse toevoeging aan een voorziening in de balans deel uit van de exploitatiebegroting. Dit in tegenstelling tot reserves, die kunnen worden gevormd uit exploitatie-overschotten.

Voor de bepaling van de hoogte van de onderhoudsvoorziening beschikken organisaties over een meerjarenprogramma.

Een bijzondere vorm is de zogenoemde egalisatiereserve, bedoeld om schommelingen in de exploitatie te neutraliseren. Zeker voor (grotere) professionele organisaties is zo'n egalisatiereserve noodzakelijk. Over de hoogte hiervan kunnen afspraken worden gemaakt, waarbij de omvang van de organisatie en de risico's, die zij loopt, bepalende factoren zijn.

In geval dit artikel 4:41 van toepassing is, wordt overleg worden gevoerd met de organisatie, gericht op het bereiken van overeenstemming over wat in alle redelijkheid kan worden uitgevoerd.

Is er sprake van een te restitueren bedrag, dan bestaat de mogelijkheid dat te verrekenen met subsidies over volgende jaren.

Een vermogen kan mede zijn gevormd door incidentele voordelen bij de organisatie, bijvoorbeeld een legaat. Dergelijke voordelen zullen buiten beschouwing worden gelaten mits de organisatie hiervoor een bijzondere bestemming benoemt.

Indien een organisatie met subsidie een vermogen heeft kunnen vormen uit andere financiële bronnen dan gemeentelijke subsidie, dan zal dat deel niet worden teruggevorderd. Voorwaarde is dan wel, dat de financiële verslaglegging van de organisatie overtuigend aantoont, dat gesubsidieerd aanbod en anders gefinancierd aanbod niet verstrengeld zijn.

Artikel 12

De verantwoording, die het college aflegt aan de raad, is gebaseerd op de verslagen, die de gesubsidieerde instellingen indienen. Dit veronderstelt dat het college bij de subsidieverstrekking voorwaarden zal stellen aan de termijn van verslaglegging en de inhoud ervan.

Over de inhoud van en de wijze waarop het college verslag doet aan de raad, kunnen in deelsubsidie-regelingen of in uitvoeringsvoorschriften nader bepalingen worden opgenomen.