Regeling vervallen per 31-10-2013

Organisatieverordening gemeente Alkmaar

Geldend van 30-05-2002 t/m 30-10-2013

Intitulé

Organisatieverordening gemeente Alkmaar

Hoofdstuk 1 De structuur van het ambtelijk apparaat

Artikel 1

  • 1.

    Het ambtelijk apparaat van de gemeente Alkmaar is ingedeeld in organisatorische eenheden. De hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie betreft de indeling in eenheden die worden aangeduid met de algemene benamingen sector of bedrijf.

  • 2.

    Het college besluit tot het instellen en opheffen van sectoren en bedrijven. Bij het instellen van een sector of een bedrijf wordt daarbij tevens het bedrijfsplan vastgesteld.

  • 3.

    Het college kan besluiten tot het instellen van tijdelijke organisatorische verbanden (projectorganisaties) tussen sectoren en/of bedrijven ter voorbereiding en uitvoering van beleid dat meerdere sectoren en/of bedrijven aan gaat. Het beheer van een dergelijk verband wordt namens de directieraad opgedragen aan een lid van de directieraad. Tot het instellen van een dergelijk verband wordt eerst besloten nadat de directieraad is gehoord.

Artikel 2

Als sectoren en bedrijven als bedoeld in artikel 1 zijn ingesteld:

  • a.

    de productsectoren

    • *

      de sector Economie, Grond & Gebouwen

    • *

      de sector Maatschappelijke Ontwikkeling

    • *

      de sector Publiekszaken

    • *

      de sector Sociale Zaken & Werkgelegenheid

    • *

      de sector Stadsbeheer

    • *

      de sector Stadsontwikkeling

    • *

      de sector Bestuursondersteuning;

  • b.

    de bedrijven

    • *

      de Brandweer en Rampenbestrijding Alkmaar

    • *

      de Cultuurbedrijven Alkmaar

    • *

      het Sportbedrijf Alkmaar;

  • c.

    de middelensectoren

    • *

      de sector Bestuursondersteuning

    • *

      de sector Facilitair

    • *

      de sector Financiën en Informatievoorziening

    • *

      de sector Personeel & Organisatie

    • *

      de sector Concernondersteuning.

Artikel 3

  • 1.

    Het algemeen beheer van de organisatie berust bij het college.

  • 2.

    Onder toezicht van het college is het dagelijks beheer van de organisatie opgedragen aan de directieraad.

  • 3.

    Het college kan voor de leden van de directieraad een nadere instructie vaststellen.

Artikel 4

  • 1.

    De secretaris, als bedoeld in artikel 100 Gemeentewet, is tevens voorzitter van de directieraad. Het college stelt voor de gemeentesecretaris een instructie vast conform artikel 103 van de Gemeentewet.

  • 2.

    De overige leden van de directieraad worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college op voordracht van de secretaris.

  • 3.

    Een aanbeveling respectievelijk voordracht tot benoeming van de secretaris respectievelijk de leden van de directieraad wordt eerst gedaan, nadat het personeel conform de Wet op de Ondernemingsraden bij de selectie betrokken is geweest.

Hoofdstuk 2 Ambtelijk apparaat en uitoefening van bestuursbevoegdheid

Artikel 5

Indien er sprake is van mandatering van bevoegdheden door een bestuursorgaan aan een ambtenaar worden deze mandaatbesluiten, gehoord de directieraad, in een mandatenregister vastgelegd.

Hoofdstuk 3 Uitvoerende bevoegdheden en verantwoordelijkheden ambtelijk apparaat

Artikel 6

  • 1.

    Het aan de directieraad opgedragen dagelijks beheer van de organisatie omvat de verantwoordelijkheid voor het functioneren van de sectoren en bedrijven.

  • 2.

    De directieraad stuurt de gemeentelijke organisatie inclusief projecten aan bij de uitvoering van haar opdrachten, coördineert en evalueert het gemeentelijk middelenbeleid en ziet toe op de ontwikkeling en innovatie binnen de organisatie.

  • 3.

    Het college wijst, op voorstel van de directieraad, de aansturing van de sectoren en bedrijven toe aan de leden van de directieraad.

  • 4.

    Tot het middelenbeleid als bedoeld in lid 2 wordt in elk geval gerekend:

    • -

      het financieel beleid;

    • -

      het personeels- en organisatiebeleid;

    • -

      het informatiebeleid;

    • -

      het communicatiebeleid;

    • -

      het onderzoeksbeleid;

    • -

      het juridisch beleid;

    • -

      het facilitair beleid.

Artikel 7

  • 1.

    De aansturing van een sector of een bedrijf door een lid van de directieraad vindt plaats op basis van:

    • -

      een door de directieraad vastgesteld jaarprogramma per sector, waarin afspraken zijn vastgelegd over de door de sector te leveren resultaten en de daarvoor in te zetten middelen;

    • -

      een door het college vastgesteld managementstatuut per bedrijf, waarin afspraken zijn vastgelegd over de door het bedrijf te leveren resultaten en de daarvoor in te zetten middelen.

  • 2.

    Teneinde in staat te zijn tot uitvoering van het jaarprogramma of het managementstatuut worden alle daartoe noodzakelijke bevoegdheden gemandateerd aan het sectorhoofd of het hoofd van het bedrijf. Deze mandaatbesluiten worden vastgelegd in een mandatenregister als bedoeld in artikel 5.

Hoofdstuk 4 Pocedures

Artikel 8

De secretaris stelt na overleg in de directieraad en voor zover hij dat in aanvulling op hetgeen daarover in deze verordening is bepaald nodig acht, procedures vast voor de behandeling van zaken die door het bestuur aan het ambtelijk apparaat ter voorbereiding of uitvoering zijn opgedragen.

Artikel 9

De leden van de directieraad, de sectorhoofden en de hoofden van de bedrijven dragen zorg voor geïntegreerde beleidsadvisering, waarbij de mogelijke beleidskeuzes beargumenteerd worden opgenomen.

Artikel 10

  • 1.

    Er is een formeel overleg tussen de leden van de directieraad, de sectorhoofden, hoofden van de bedrijven en de concerncontroller, genaamd CB (Concernberaad). Het CB staat onder voorzitterschap van een van de leden van de directieraad.

  • 2.

    Het CB heeft voor aangelegenheden die de organisatie betreffen de volgende doelen:

    • -

      de ontwikkeling van kaders en instrumenten voor de bedrijfsvoering;

    • -

      de afstemming over het gebruik van deze kaders en instrumenten;

    • -

      de afstemming over de voortgang en de inhoud van strategische beleidsontwikkelingen.

  • 3.

    De directieraad kan een reglement vaststellen met betrekking tot de nadere samenstelling, taken, bevoegdheden en werkwijze van dit overleg.

Hoofdstuk 5 Drectieraad

Artikel 11

  • 1.

    Er is een formeel orgaan bestaande uit de secretaris en twee leden, genaamd directieraad. De directieraad staat onder voorzitterschap van de secretaris.

  • 2.

    De directieraad heeft een zelfstandige, sturende rol in het besturingsmodel van de gemeente die zich richt op de volgende doelen:

    • -

      de integrale aansturing van de organisatie, inclusief projecten, bij de uitvoering van haar opdrachten;

    • -

      de vaststelling van de doelen en kaders voor een efficiënte bedrijfsvoering;

    • -

      de strategische advisering van het college;

    • -

      de ontwikkeling en innovatie van de organisatie.

  • 3.

    Het college stelt een reglement vast met betrekking tot de samenstelling, de taken, de bevoegdheden en de werkwijze van dit orgaan.

Artikel 12

  • 1.

    Binnen de door het college vastgestelde hoofdstructuur van de organisatie en onverlet het bepaalde in artikel 1 lid 3 van deze verordening, stelt de directieraad in overleg met het betrokken sectorhoofd of het betrokken hoofd van het bedrijf de organisatorische indeling van de sectoren en de bedrijven (bestaande uit (staf)afdelingen en teams) vast.

  • 2.

    Van zijn, op grond van het eerste lid, genomen besluiten doet de directieraad mededeling aan het college.

Artikel 13

Met inachtneming van door het college te stellen regels treft de directieraad die maatregelen en voorzieningen welke hij ten behoeve van een doelmatige uitvoering van de aan de desbetreffende sector of bedrijf opgedragen taken nodig acht. Indien daartoe door het college te nemen maatregelen zijn vereist, doet hij de nodige voorstellen daartoe.

Artikel 14

Tweemaal per jaar legt de directieraad verantwoording af voor het door hem gevoerde dagelijks beheer aan het college. De directieraad brengt daartoe een concept-bestuursrapportage uit per 1 mei en per 1 september. Het college stelt de bestuursrapportages vast.

Hoofdstuk 6 Financieel management en administratieve organisatie

Artikel 15

De gemeenteraad stelt een afzonderlijke verordening vast op basis van de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet.

Artikel 16

  • 1.

    Het college stelt een statuut vast waarin de taken en de werkwijze van de concerncontroller zijn uitgewerkt en wijzen op voorstel van de directieraad de concerncontroller aan.

  • 2.

    De concerncontroller rapporteert rechtstreeks aan de secretaris.

  • 3.

    Bij verschil van inzicht tussen de secretaris en de concerncontroller kan deze laatste in een zelfstandig advies aan het college van zijn standpunt doen blijken.

Hoofdstuk 7 Slot en overgangsbepalingen

Artikel 17

De gemeentesecretaris brengt, in overleg met de directieraad, eenmaal per drie jaar aan het college een rapport uit inzake het functioneren van de organisatie en voorts op ieder tijdstip dat hij zulks nodig acht.

Artikel 18

Eenmaal per jaar beoordeelt de directieraad of de organisatieverordening nog actueel is en doet indien noodzakelijk voorstellen tot wijziging.

Artikel 19

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Organisatieverordening gemeente Alkmaar".

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 december 2006.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 21 mei 2002.
Bekend gemaakt in het gemeenteblad op 22 mei 2002.
Laatstelijk gewijzigd bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2006.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 13 december 2006.