Regeling vervallen per 17-06-2015

Referendumverordening

Geldend van 31-12-2005 t/m 16-06-2015

Intitulé

Referendumverordening

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: een raadplegende volksstemming, waarbij de kiezers zich uitspreken over een door de raad vastgesteld onderwerp;

  • b.

    kiezer: diegene die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Alkmaar;

  • c.

    raad: de gemeenteraad van Alkmaar;

  • d.

    voorgenomen raadsbesluit: een concept-besluit dat aan de gemeenteraad is aangeboden ter besluitvorming.

Artikel 2

Een referendum wordt gehouden onder de kiezers van het gehele grondgebied van de gemeente.

Artikel 3

Een referendum kan worden gehouden tegelijk met een andere verkiezing, met uitzondering van een verkiezing van de leden van de raad.

ONDERWERP

Artikel 4

  • 1.

    Alleen een voorgenomen raadsbesluit van de gemeenteraad kan onderwerp van een referendum zijn.

  • 2.

    Géén onderwerp van een referendum kunnen zijn voorgenomen besluiten:

    • a.

      over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

    • b.

      over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers, en hun nabestaanden;

    • c.

      over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

    • d.

      over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • e.

      over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • f.

      in het kader van deze verordening;

    • g.

      waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

    • h.

      ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • i.

      welke naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

    • j.

      waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden.

BESLISSING EN INITIATIEF

Artikel 5

  • 1.

    Een referendum kan alleen worden gehouden indien de raad daartoe heeft besloten.

  • 2.

    Een verzoek aan de raad om te besluiten tot het houden van een referendum kan worden gedaan vanuit de raad of vanwege de kiezers.

  • 3.

    Een verzoek vanuit de raad geschiedt door middel van een schriftelijk voorstel van orde, waarover in meerderheid wordt beslist

Artikel 6 Inleidend verzoek

  • 1.

    Kiezers kunnen bij de raad een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een voorgenomen raadsbesluit.

  • 2.

    Dit verzoek moet worden ondersteund door tenminste 500 kiezers van Alkmaar.

  • 3.

    Het verzoek moet vergezeld gaan van de handtekening van elke kiezer die het verzoek ondersteunt met een opgave van zijn of haar naam, geboortedatum, adres en woonplaats.

  • 4.

    Het verzoek vermeldt om welk voorgenomen besluit het gaat, en moet worden ingediend tenminste drie werkdagen voor de vergadering van de raad waarvoor het voorgenomen besluit is geagendeerd.

  • 5.

    a. Indien het verzoek door tenminste het voorgeschreven aantal kiesgerechtigden wordt ondersteund en het geen uitgezonderd onderwerp betreft als bedoeld in artikel 4, tweede lid, beslist de raad in zijn in het vierde lid bedoelde vergadering of kiesgerechtigden in de gelegenheid worden gesteld een definitief referendumverzoek in te dienen.

    • b.

      De beslissing op het inleidend verzoek wordt zo spoedig mogelijk op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt.

  • 6.

    De raad kan zijn beslissing op het inleidend verzoek voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 7.

    In de gevallen bedoeld in het vijfde en zesde lid, wordt het raadsvoorstel waarop het inleidend verzoek betrekking heeft op de gebruikelijke wijze behandeld, met dien verstande dat het voorgenomen besluit zoals dat luidt na verwerking van door de raad vastgestelde amendementen, niet in stemming wordt gebracht maar wordt aangehouden.

Artikel 7 Definitief verzoek

  • 1.

    Een definitief verzoek tot het houden van een referendum moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop de raad besloten heeft de kiezers daartoe in de gelegenheid te stellen.

  • 2.

    Het definitieve verzoek moet worden ondersteund door tenminste 2000 kiesgerechtigde inwoners van Alkmaar. Voor de vaststelling van dit aantal worden de kiezers die het inleidend verzoek hebben ondertekend, meegerekend.

  • 3.

    Het verzoek moet vergezeld gaan van een handtekening van elke kiezer die het verzoek ondersteunt met een opgave van zijn of haar naam, geboortedatum, adres en woonplaats. Deze gegevens dienen te worden ingevuld op door burgemeester en wethouders vastgestelde lijsten die gedurende de in het eerste lid genoemde termijn beschikbaar zijn in het stadskantoor en op maximaal vier andere door burgemeester en wethouders aan te wijzen locaties.

  • 4.

    Bij het invullen van de in het vorige lid bedoelde gegevens dient de kiezer zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • 5.

    a. Indien het definitief verzoek voldoet aan de in de vorige leden gestelde eisen, beslist de raad binnen acht weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn of een referendum kan worden gehouden.

    • b.

      De beslissing op het definitieve verzoek wordt zo spoedig mogelijk op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt.

  • 6.

    De raad kan zijn beslissing op het definitieve verzoek ten hoogste voor acht weken verdagen.

VRAAGSTELLING

Artikel 8

  • 1.

    Aan de kiezer wordt de vraag voorgelegd of zij vóór danwel tegen het voorgenomen raadsbesluit zijn.

  • 2.

    De vraagstelling wordt door de raad vastgesteld. Indien de raad dat nodig oordeelt wordt de referendum-vraag door een onafhankelijke redactie-commissie opgesteld. De raad benoemt de leden van deze commissie.

FINANCIEN

Artikel 9

De raad stelt, tegelijk met het nemen van een besluit tot het houden van een referendum, voldoende budget beschikbaar voor de kosten van het referendum als zodanig, alsmede voor de gemeentelijke voorlichting en organisatie.

UITWERKING

Artikel 10

Zo spoedig mogelijk nadat de raad heeft besloten een referendum te houden, bepalen burgemeester en wethouders, met inachtneming van het advies van de betrokken raadscommissie, de datum van het referendum.

Artikel 11

Burgemeester en wethouders regelen de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie van het referendum.

Artikel 12

  • 1.

    Burgemeester en wethouders doen openbare kennisgeving van het besluit tot het houden van een referendum.

  • 2.

    De op het raadsvoorstel, waarover het referendum wordt gehouden, betrekking hebbende stukken liggen voor een ieder ter inzage op het stadskantoor en eventueel op andere door burgemeester en wethouders te bepalen plaatsen. In de openbare kennisgeving wordt daarvan mededeling gedaan.

PROCEDURE ROND DE STEMMING

Artikel 13

  • 1.

    Ten behoeve van het referendum wordt een afzonderlijk kiesregister bijgehouden, waarin de kiesgerechtigden voor het referendum worden opgenomen.

  • 2.

    Een kiesgerechtigde voor het referendum krijgt een afzonderlijke oproepingskaart.

  • 3.

    Het bepaalde in lid 1 en 2 geldt ook wanneer sprake is van een combinatie met een verkiezing van de leden van een vertegenwoordigend lichaam, niet zijnde de gemeenteraad.

  • 4.

    Deelname aan het referendum door middel van een volmacht of in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt, is mogelijk. Hier is het desbetreffende onderdeel van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

  • 1.

    Het referendum vindt plaats in stemlokalen die worden gebruikt voor de stemming van de verkiezingen van vertegenwoordigende lichamen.

  • 2.

    Aan de kiezers voor het referendum wordt een referendumkaart uitgereikt. Daarvan wordt aantekening gemaakt in het kiesregister.

  • 3.

    De referendumkaart vermeldt de vraagstelling, alsmede de daarbij behorende keuzemogelijkheden.

  • 4.

    Deelname aan het referendum heeft plaats door de voorkeur op de kaart kenbaar te maken en deze in de stembus te deponeren.

  • 5.

    Het stembureau houdt aantekening van het deponeren van een referendumkaart in de stembus.

GELDIGHEID EN UITSLAG

Artikel 15

  • 1.

    Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien het opkomstpercentage van de kiezers tenminste 40% bedraagt van het aantal kiesgerechtigden. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte, geldige stemmen.

  • 2.

    De uitslag wordt zo spoedig mogelijk op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt.

STATUS VAN HET REFERENDUM EN RAADSBESLUIT

Artikel 16

In, zo mogelijk, de eerste vergadering van de raad, na het houden van het referendum (doch niet later dan 3 maanden daarna), vindt besluitvorming plaats over het voorgenomen besluit dat aan het referendum werd onderworpen.

STRAFBEPALING

Artikel 17

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die bij die stemming:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

SLOTBEPALING

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na bekendmaking.

Artikel 19

Deze verordening wordt aangehaald als Referendumverordening.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2005.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad van 28 december 2005.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

Er zijn verschillende vormen van referenda mogelijk. De eerste is de mogelijkheid dat de raad besluit tot het houden van een referendum, het raadplegend referendum. De tegenhanger hiervan is dat de burgers het initiatief nemen tot het houden van een referendum, het raadgevend referendum.

Artikel 2

Uitgangspunt is dat een referendum zich niet kan uitstrekken buiten het grondgebied van de gemeente waarin een referendum wordt gehouden. In beginsel zal een referendum altijd worden gehouden onder de kiezers van de hele gemeente. Gelet op het soort onderwerp kan volgens de VNG in zeer bijzondere gevallen een referendum een deel van de gemeente betreffen. Voorbeelden daarvan zijn nog niet bekend.

Artikel 3

Uit oogpunt van kosten beheersing kan een referendum relatief goedkoop worden gehouden door mee te liften met een volksvertegenwoordigende verkiezing. Echter, een referendum moet in principe worden gehouden wanneer een onderwerp zich aandient. Het verdient de voorkeur niet te wachten, omdat het onderwerp dan aan actualiteit en belang kan inboeten.

Artikel 4

De besluiten genomen door het college of de burgemeester zijn niet referendabel. Een aantal onderwerpen leent zich naar haar aard niet voor een referendum. Deze zijn in de uitzonderingslijst genoemd. De lijst is niet limitatief, dat wil zeggen niet uitputtend. De raad neemt uiteindelijk steeds een besluit of hij een onderwerp referendabel vindt. Bij die afweging kan de raad altijd ook andere relevante zaken, die niet expliciet in de lijst met uitzonderingen staan, in zijn overwegingen meenemen. Een zorgvuldige afweging is daarbij uiteraard een voorwaarde.

Om te voorkomen dat besluitvorming in een vicieuze cirkel terechtkomt - zeker wanneer de raad een voorstel afwijst tot het houden van een referendum - zijn besluiten op grond van een gehouden referendum uitgesloten van een nieuw referendum. Achterliggende gedachte is dat tegen een besluit om geen referendum te houden voor derden de mogelijkheid van bezwaar en beroep op grond van de Algemene wet bestuursrecht openstaat. Dit betekent dat de raad een besluit om geen referendum te houden zorgvuldig moet afwegen en motiveren.

Artikel 5

Hier wordt tot uitdrukking gebracht wie een initiatief kan nemen tot het houden van referendum en wie uiteindelijk daarover beslist.

Artikel 6

Kiesgerechtigden kunnen een verzoek bij de raad indienen tot het houden van een referendum.

Dit middel biedt de kiezers de mogelijkheid “aan de noodrem te trekken ”als er een besluit zal worden genomen, dat in hun ogen verkeerd is. Het is logisch dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. Het zou niet juist zijn wanneer de raad alleen zelf kan bepalen bij welk besluit en wanneer het moment is aangebroken waarop burgers hun gekozen volksvertegenwoordigers kunnen “adviseren”.

De drempel van 750 kiesgerechtigde inwoners vormt een concreet aantal.

In dit artikel is het zogeheten inleidend verzoek geregeld. Ter wille van de uniformiteit en verwerkbaarheid wordt door het college (bevoegdheid artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht) een aanvraagformulier vastgesteld en beschikbaar gesteld. Op basis hiervan wordt het aantal handtekeningen geteld.

Op basis van het aantal handtekeningen beslist de raad uiteindelijk of er wel of geen verdere procedure tot het houden van een referendum komt.

Het raadsbesluit is onderworpen aan de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat de mogelijkheid van bezwaar en beroep, inclusief een voorlopige voorziening openstaat.

Artikel 7

Als de raad van mening is dat het onderwerp referendabel is, zijn de initiatiefnemers weer aan bod.

Zij moeten een verzoek doen tot het houden van een referendum en voldoende ondersteunende handtekeningen verzamelen.

Wij achten het van belang dat werkelijk serieuze verzoeken om een raadplegend referendum worden gedaan, die op voldoende draagvlak kunnen rekenen onder de lokale bevolking. Vandaar het voorstel om een drempel van 3000 kiesgerechtigden aan te houden.

Artikel 8

Een van de meest reële bezwaren tegen een referendum is een onduidelijke, voor meerdere uitleg vatbare vraagstelling. Om aan dit bezwaar zoveel mogelijk tegemoet te komen kan een onafhankelijke commissie benoemd worden door de raad. Deze kan desgewenst een zo objectief mogelijke vraagstelling opstellen waarin de gemeenteraad zich kan vinden. De eindverantwoordelijkheid blijft uiteraard bij de raad berusten.

Artikel 9

De meerjarenbegroting bevat geen post die voorziet in het houden van een of meer referenda.

De raad zal daarom bij het besluit tot het houden van een referendum tevens voldoende budget beschikbaar moeten stellen.

Artikel 10 tot en met 15

De uitvoering van het referendum zelf wordt aan het college opgedragen. Hoewel niet strikt noodzakelijk (artikel 160 Gemeentewet belast het college in zijn algemeenheid al met de uitvoering van raadsbesluiten) zijn deze bepalingen voor de duidelijkheid opgenomen.

De Algemene wet bestuursrecht bevat bepalingen omtrent het openbaar maken van besluiten. In het verlengde hiervan is uitdrukkelijk ook hier de plicht tot openbaarmaking van het besluit tot het houden van een referendum en de datum waarop het referendum plaatsvindt.

De bestuurlijke en ambtelijke coördinatie is in handen gelegd van het college. Overigens is zoveel mogelijk aangesloten bij de Kieswet.

Plaats, datum, strekking en inhoud van het referendum moeten openbaar bekend worden gemaakt.

In de Kieswet is de bekendmaking c.a. in handen van de burgemeester gelegd. In de referendaverordeningen is er landelijk voor gekozen de hele uitvoering van het referendum in handen te leggen van het bestuursorgaan het college. Dit doet recht aan de eerder aangehaalde uitvoerende taak van het college.

De bekendmakingen zullen plaatsvinden op de gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website. Uiteraard zal het informatiemateriaal etc. ook op de website worden geplaatst, waardoor geïnteresseerden 24 uur per dag de informatie kunnen raadplegen.

Analoog aan de verkiezing van volksvertegenwoordigers wordt ten behoeve van een referendum eveneens een zogenaamd kiezersregister bijgehouden. Iedere kiesgerechtigde krijgt vervolgens een oproepingskaart. Bij een combinatie van referendum met een volksvertegenwoordigende verkiezing worden afzonderlijk oproepingskaarten gebruikt.

Het referendum vindt plaats in de gebruikelijke stemlokalen.

In plaats van een stembiljet, zoals bij reguliere verkiezingen, krijgen kiezers nu een kaart, waarop de vraagstelling van het referendum wordt vermeld en de keuze mogelijkheid die de kiezer heeft.

Voor de geldigheid van het referendumbesluit is aangesloten bij de eerder referendumverordening van Alkmaar. Ook al is wellicht iedere grens arbitrair, het is toch goed een drempel te noemen. Wanneer geen geldigheidsdrempel wordt opgeworpen bestaat de kans dat, in het geval van een zeer geringe opkomst, wordt geredeneerd dat met de uitslag niets behoeft te worden gedaan.

Dat kan tot frustraties leiden, overigens niet alleen bij de bevolking, maar ook bij de politiek zelf. Verder is er geen sprake meer van een volksstemming als de deelname zeer beperkt is.

Artikel 16

In dit artikel is vastgelegd dat de raad in beginsel in de eerstvolgende vergadering na het referendum

een besluit moet nemen over het betreffende voorgenomen besluit. De raad heeft de mogelijkheid om een termijn van maximaal drie maanden aan te houden. Dit geeft onder andere gelegenheid tot een zorgvuldige bespreking in commissieverband.

Artikel 17

De Kieswet regelt strafbaarstelling van degene die de bepalingen van de Kieswet overtreedt.

Deze strafbepalingen gelden niet voor een gemeentelijk referendum. De gemeentelijke wetgever heeft de mogelijkheid om op grond van de Gemeentewet overtreding van deze verordening strafbaar te stellen. Daartoe is artikel 18 opgenomen.

Artikel 18

Hier wordt de inwerkingtreding van deze verordening vastgelegd.

Artikel 19

Het is gebruikelijk dat een verordening een citeerartikel bevat. Deze bepaling voorziet hierin.