Regeling vervallen per 01-07-2015

Regeling bezwarencommissie personele aangelegenheden 2009

Geldend van 17-12-2009 t/m 30-06-2015

Intitulé

Regeling bezwarencommissie personele aangelegenheden 2009

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen

  • b.

    commissie: bezwarencommissie bezwaarschriften personele aangelegenheden;

  • c.

    wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb).

HOOFDSTUK II Behandeling van de bezwaarschriften

Paragraaf 1 De adviescommissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1.

    Er is een bezwarencommissie personele aangelegenheden als bedoeld in artikel 7:13 van de wet, ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2.

    De commissie is slechts bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten betrekking hebbend op personele aangelegenheden.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit drie leden en twee plaatsvervangende leden:

    • -

      één lid (c.q. plaatsvervangend lid) wordt benoemd namens de werkgever;

    • -

      één lid (c.q. plaatsvervangend lid) wordt benoemd namens de werknemers;

    • -

      deze twee leden kiezen samen een onafhankelijke voorzitter.

  • 2.

    Zij worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders met instemming van het Georganiseerd Overleg.

  • 3.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4 Secretaris

  • 1.

    Het college van B&W wijst een ambtenaar van P&O aan als ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De secretaris is belast met het opstellen van stukken die van de commissie uitgaan, het opmaken van het verslag bedoeld in artikel 15 en alle voorkomende werkzaamheden die de voorzitter van de commissie nodig acht. Tevens verleent de secretaris de commissie de ondersteuning welke deze voor de uitoefening van haar taak behoeft.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en leden van de commissie worden voor onbepaalde tijd benoemd.

  • 2.

    De voorzitter en de leden kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 3.

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven in hun functie totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt op grond van artikel 2:3 lid 1 (doorzendplicht) van de wet zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3.

    Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de wet, vermeldt het bestuursorgaan dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden als gevolg van de hierna genoemde artikelen van de wet, worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid (verlangen schriftelijke machtiging);

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn (verzuim herstel);

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van de stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid (ter inzage legging);

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid (verstrekken van afschriften).

Artikel 8 Verstrekken stukken aan de commissie

Het verwerend orgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op het bezwaarschrift.

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.

Artikel 10 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbende en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan gemotiveerd mededeling aan de belanghebbende en het verwerend orgaan

Artikel 11 Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie nodigt de belanghebbende en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbende of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbende en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is, binnen de kaders van de wet, bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een hoorzitting is, onverminderd het bepaalde in artikel 7:13, derde lid, van de wet, vereist dat minimaal 2 leden, c.q. één lid plus één plaatsvervangend lid, aanwezig zijn.

Artikel 13 Onpartijdigheid

De voorzitter of de (plaatsvervangend) leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14 Openbaarheid zitting

De zitting van de commissie is niet openbaar.

Artikel 15 Schriftelijk verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in het artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

  • 5.

    Het verslag wordt binnen twee weken na het horen aan de belanghebbende toegezonden.

Artikel 16 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter eigener beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie , het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist over een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige van toepassing.

Artikel 17 Beraadslaging en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies

  • 2
    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.  

Artikel 18 Uitbrengen advies

  • 1.

    Het advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de betreffende commissie de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uit brengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. 

    Van besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 19 De Beslissing

  • 1.

    De beslissing van het bevoegde bestuursorgaan wordt samen met het advies aan de belanghebbende gezonden.

  • 2.

    Indien de beslissing van het bevoegd gezag afwijkt van het advies van de commissie, dan brengt de secretaris de commissie hiervan op de hoogte.

HOOFDSTUK III Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

De regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking binnen de ambtelijke organisatie van de gemeente Alkmaar.

Artikel 21 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Regeling bezwarencommissie personele aangelegenheden 2009”.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 21 april 2009 en gewijzigd op 29 september 2009.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 9 december 2009.