Uitvoeringsbesluit beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Alkmaar

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:

• begraafplaats(en): de Gemeentelijke begraafplaats Alkmaar, de Gemeentelijke begraafplaats Oudorp en de Gemeentelijke begraafplaats Koedijk;

• algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

• eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

• algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken tot de leeftijd van zeven jaar;

• eigen kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van kinderlijken tot de leeftijd van zeven jaar;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen tot de leeftijd van zeven jaar;

• eigen urnennis een nis, of kelder waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend

• of urnenkelder: recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

• urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

• asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

• grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

• gedenkteken: voorwerp of plaat op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

• grafbeplanting: winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

• gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken en waarop plaquettes aangebracht kunnen worden;

• plaquette: gedenkplaat met eventueel reliëf aan één zijde;

• college: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Openingstijden

1. De openingstijden van de begraafplaatsen zijn:

• -

  Gemeentelijke begraafplaats Alkmaar, gelegen aan de Westerweg, dagelijks van 09.00 uur tot 16.00 uur;

• -

  Gemeentelijke begraafplaats Oudorp, gelegen aan de Herenweg/Kerklaan, dagelijks van 09.00 uur tot 16.00 uur;

• -

  Gemeentelijke begraafplaats Koedijk, gelegen aan de Kerkelaan, dagelijks van 09.00 uur tot 16.00 uur.

Artikel 3 Indeling en uitgifte der graven, plaquettes, urnennissen en urnenkelders

• 1.

  a. Op de gemeentelijke begraafplaatsen Alkmaar en Oudorp kunnen in algemene en eigen graven maximaal 3 lijken worden begraven.

  • b.

    Op de gemeentelijke begraafplaats Koedijk kunnen in algemene en eigen graven maximaal 2 lijken worden begraven.

• 2.

  Op de Gemeentelijke begraafplaatsen Alkmaar, Koedijk en Oudorp kunnen in algemene en eigen kindergraven maximaal 2 lijken worden begraven.

• 3.

  De eigen graven worden uitgegeven voor de tijd van 20 jaren en zijn bestemd voor:

  • a.

    het begraven van ten hoogste 3 lijken en/of

  • b.

    het plaatsen van zoveel asbussen met of zonder urnen als de ruimte toelaat.

• 4.

  De eigen kindergraven worden uitgegeven voor de tijd van 20 jaren en zijn bestemd voor:

  • a.

    het begraven van ten hoogste 2 kinderlijken en/of

  • b.

    het plaatsen van zoveel asbussen met of zonder urnen als de ruimte toelaat.

• 5.

  De eigen urnennissen en –kelders worden uitgegeven voor de tijd van 20 jaren en zijn bestemd voor het plaatsen van maximaal 2 respectievelijk 4 asbussen met of zonder urnen.

• 6.

  In de algemene graven wordt gelegenheid gegeven om lijken te begraven voor de tijd van 10 jaren.

• 7.

  In algemene graven kunnen geen asbussen worden bijgezet.

• 8.

  a. Een vergunning voor een plaquette wordt uitgegeven voor een termijn van 10 jaren.

  • b.

    Een vergunning voor een plaquette kan worden verlengd, doch telkens niet langer dan voor een termijn van 10 jaren.

Artikel 4 Aanvraag vergunning gedenkteken en plaquette

• 1.

  Bij de schriftelijke aanvraag om een vergunning voor een gedenkteken of plaquette dient, in

• drievoud,

  een werktekening te worden ingediend.

• 2.

  Op de werktekening, zoals vermeld in het eerste lid, dienen voor een gedenkteken ten minste voor te komen:

  • a.

    een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte- en lengtematen;

  • b.

    de soort van het materiaal van het gedenkteken en de bewerking ervan;

  • c.

    de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

• 3.

  Op de werktekening, zoals vermeld in het eerste lid, dienen voor een plaquette ten minste voor te komen:

  • a.

    een vooraanzicht met alle breedte-, dikte-, en lengtematen;

  • b.

    de soort van het materiaal van de plaquette en de bewerking ervan.

Artikel 5 Gedenkteken en plaquette

• 1.

  a. Voor een gedenkteken mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen, glas of een verduurzaamde houtsoort.

  • b.

    Voor een plaquette mogen alleen de duurzame materialen worden gebruikt zoals in lid onder a. van dit artikel vermeld, doch met uitzondering van houtsoorten.

• 2.

  a. een gedenkteken op eigen graven mag maximaal 80 cm x 190 cm x 120 cm zijn (breedte x lengte x hoogte).

  • b.

    een gedenkteken op eigen kindergraven mag maximaal 70 cm x 100 cm x 80 cm zijn (breedte x lengte x hoogte.  

• 3.

  Op algemene graven mogen uitsluitend liggende gedenktekens worden gebruikt met een afmeting van 45 cm x 80 cm (lengte x breedte) en met een maximale hoogte van 20 cm.

• 4.

  De afmetingen voor liggende gedenktekens op algemene kindergraven mogen zijn:

  • lengte:

    maximaal 50 cm;

  • breedte:

    maximaal 70 cm;

  • hoogte:

    maximaal 20 cm.

• 5.

  De liggende gedenktekens op algemene graven en algemene kindergraven mogen onder een helling worden geplaatst tot een maximale hoogte van 20 cm.

• 6.

  De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

• 7.

  Onder alle gedenktekens dient een fundering te worden aangebracht in de vorm van een betonraam of betonplaat. De gedenktekens mogen niet "vast" op de fundering gemonteerd worden, maar dienen demonteerbaar te zijn.

• 8.

  Losse gedenktekens zoals natuursteen of zwerfkeien, alsmede "losse" onderdelen die deel uitmaken van een gedenkteken, bijvoorbeeld een keienrand, dienen te worden geplaatst op een massief betonraam of betonplaat, om beschadiging bij verzakking van het graf te voorkomen.

• 9.

  Het gedenkteken dient aan de linker voorzijde te zijn voorzien van een grafnummer.

• 10.

  De urnennissen en –kelders dienen, na elke bijzetting, verplicht te worden afgesloten met de daarvoor aanwezige natuurstenen afdekplaten.

• 11.

  Het aanbrengen van een inscriptie op de afdekplaat dient, in opdracht van de rechthebbende, door een erkende steenhouwer te worden uitgevoerd.

• 12.

  De afmetingen van een plaquette op de gedenkplaats dienen te zijn 12 cm x 20 cm (lengte x breedte), voorzien van 2 bevestigingsgaten met een diameter van 1 cm op een diagonale afstand van 1,5 cm gerekend vanaf de rechter bovenhoek en linker onderhoek. De dikte mag maximaal 2 cm zijn.

• 13.

  De gemeente voorziet in het schoonhouden van de plaquette(s).

Artikel 6 Grafbeplanting, losse bloemen en planten

• 1.

  Blijvende en niet-blijvende beplanting op algemene graven mogen niet buiten de maximaal toegestane afmetingen van het gedenkteken worden geplaatst, niet uitgroeien buiten de maximaal toegestane afmetingen van het gedenkteken, en niet hoger worden dan 20 cm. Uitsluitend voor snijbloemen wordt een maximale hoogte van 50 cm toegestaan.

• 2.

  Blijvende en niet-blijvende beplanting en snijbloemen op eigen graven mogen niet buiten de maximaal toegestane afmetingen van het gedenkteken worden geplaatst, niet uitgroeien buiten de maximaal toegestane afmetingen van het gedenkteken, en niet hoger worden dan 2 meter.

• 3.

  De urnennissen kunnen worden voorzien van een kleine bloemenhouder.

Artikel 7 Overgangsbepalingen

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven, in welke vorm en hoedanigheid dan ook ontstaan c.q. onder vroegere uitvoeringsbesluiten verkregen, worden geacht ingevolge dit besluit te zijn ontstaan, tenzij een graf voor begraving of bijzetting van een asbus opnieuw wordt geopend, in welk geval bij herplaatsing de grafbedekking dient te voldoen aan de in dit besluit gestelde voorschriften. Het gaat daarbij om aanpassingen die technisch uitvoerbaar zijn en de bestaande maten en vormgeving niet aantasten.

Artikel 8 Citeertitel

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: “Uitvoeringsbesluit beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Alkmaar”.