Regeling vervallen per 01-01-2017

Uitvoeringsvoorschriften subsidieverstrekking

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2016

Intitulé

Uitvoeringsvoorschriften subsidieverstrekking

Hoofdstuk 1: Aanvullende bepalingen bij titel 4.2 Subsidies van de Algemene Wet Bestuursrecht en de Kaderverordening subsidieverstrekking Gemeente Alkmaar

Artikel 1 reikwijdte

Deze uitvoeringsvoorschriften zijn van toepassing op alle subsidies, die de gemeente verstrekt tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 2 bij een eerste subsidieaanvraag

  • 1)

    Een organisatie die voor de eerste keer in aanmerking wenst te komen voor subsidie, legt bij het schriftelijk verzoek daartoe aan het college tevens het volgende over:

    • a)

      een exemplaar van de geldende statuten;

    • b)

      een opgave van de samenstelling van het bestuur;

    • c)

      een exploitatierekening en balans over het voorafgaande boekjaar.

  • 2)

    Indien in de in het eerste lid bedoelde gegevens wijzigingen optreden, worden deze bij de eerstvolgende subsidieaanvraag overgelegd.

Artikel 3 kennisgeving fusie en ontbinding

  • 1.

    Een organisatie brengt een afschrift van haar besluit tot ontbinding binnen een maand ter kennis van het college.

  • 2.

    Een organisatie brengt haar voornemen tot fusie met een andere instelling ter kennis van het college voorzien van de motivering;

  • 3.

    Het college kan in het geval van fusie nadere voorwaarden stellen met betrekking tot de subsidieverstrekking.

Artikel 4 vermogens en reserves

  • 1.

    Een organisatie die een pand in eigendom heeft kan voor het onderhoud ervan een voorziening vormen. Daartoe vervaardigt zij een meerjaren onderhoudsplan;

  • 2.

    Het vormen van voorzieningen, anders dan bedoeld in het eerste lid behoeft de instemming van het college;

  • 3.

    Bij de presentatie van de jaarrekening kan een organisatie voorstellen een positief exploitatiesaldo geheel of gedeeltelijk te benutten voor een bestemmingsreserve. Het instellen ervan behoeft de instemming van het college;

  • 4.

    Het college kan een organisatie toestaan een egalisatiereserve te vormen, waarmee schommelingen in de exploitatie kunnen worden geneutraliseerd.

Artikel 5 verzekeringen

  • 1.

    Een organisatie is verplicht haar roerende en onroerende zaken te verzekeren tegen de schade van brand, storm en inbraak. Verder is de organisatie verplicht zichzelf, in dienst zijnd personeel en de aan de organisatie verbonden vrijwilligers te verzekeren tegen wettelijke aansprakelijkheid.

  • 2.

    het college kan bepalen dat nog andere risico's worden verzekerd;

  • 3.

    Het college kan vrijstelling verlenen van het gestelde in het eerste lid, indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd.

Artikel 6 ontheffingen

Het college kan ten gunste van de subsidieontvanger afwijken van de bepalingen in deze uitvoeringsvoorschriften

Hoofdstuk 2: Subsidievormen

§ 1 WAARDERINGSSUBSIDIE

Artikel 7 waarderingssubsidie

  • 1.

    Een waarderingssubsidie is een bijdrage in de kosten van een activiteit, ongeacht de feitelijke kosten daarvan;

  • 2.

    Subsidies, verleend op basis van een deelsubsidieregeling, zijn waarderingssubsidies;

  • 3.

    Een subsidie tot maximaal € 7.500, dat niet wordt verleend op basis van een deelsubsidieregeling wordt aangemerkt als een waarderingssubsidie tenzij het college anders beschikt;

  • 4.

    Het besluit tot verlening van subsidie is tevens de vaststelling.

  • 5.

    De organisatie is verplicht om na afloop van het boekjaar waarvoor het subsidie werd verstrekt, een verslag van de activiteit in te dienen tenzij anders is bepaald in een deelsubsidieregeling of de beschikking.

  • 6.

    Indien uit het verslag als bedoeld in lid 5 blijkt dat de activiteiten ten behoeve waarvan het subsidie is verstrekt, niet zijn uitgevoerd, kan het college besluiten tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van het subsidie.

Artikel 8 subsidieaanvraag

  • 1)

    Een organisatie die in aanmerking wenst te komen voor een subsidie voor het komende of binnen het lopende boekjaar, voegt bij haar aanvraag een beschrijving van de aard, omvang en intensiteit van de activiteiten en een opgave van het verwachte aantal deelnemers;

  • 2)

    Een aanvraag voor subsidie kan op ieder moment worden ingediend. Organisaties, die een jaarlijks subsidie ontvangen moeten hun aanvraag voor het volgende boekjaar uiterlijk 1 juni van het lopende boekjaar indienen, tenzij in een deelsubsidieregeling anders is bepaald;

Artikel 9 beoordeling subsidieaanvraag

Naast hetgeen daaromtrent is bepaald in de artikelen 4:30, 4:31 en 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht, kan het besluit tot subsidieverstrekking eisen bevatten welke worden gesteld aan de hoogte van de contributie van leden van de organisatie en/of de bijdragen van deelnemers aan activiteiten.

Artikel 10 termijnen subsidieverlening

  • 1.

    Op een subsidieaanvraag welke betrekking heeft op het boekjaar volgend op dat waarin de aanvraag is ingediend wordt beslist binnen zes weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor dat boekjaar door de raad is vastgesteld.

  • 2.

    In alle andere gevallen wordt beslist binnen acht weken na de datum waarop de aanvraag is binnengekomen, mits deze aan alle wettelijke eisen voldoet.

Artikel 11 inrichting administratie

  • 1)

    De administratie dient zodanig te zijn ingericht dat aan het college te allen tijde inzicht kan worden geboden in de mate waarin de organisatie voldoet aan de aan de subsidieverstrekking verbonden verplichtingen.

  • 2)

    De organisatie houdt de administratieve gegevens gedurende ten minste drie jaren na afloop van het boekjaar beschikbaar, tenzij het college hiervoor een langere termijn stelt.

§ 2 ACTIVITEITEN SUBSIDIE

Artikel 12 activiteitensubsidie

  • 1.

    Een activiteitensubsidie is een subsidie in het exploitatietekort van de subsidiabele activiteiten;

  • 2.

    De hoogte van de activiteitensubsidie wordt bepaald op basis van de door het college geaccepteerde begroting van de subsidiabele activiteit(en).

Artikel 13 subsidieaanvraag

  • 1.

    Een organisatie die in aanmerking wenst te komen voor een subsidie legt aan ons in ieder geval de volgende bescheiden over:

    • a.

      een beschrijving van de aard, omvang en intensiteit van de activiteiten en een opgave van het aantal te verwachten deelnemers;

    • b.

      een opgave van de contributie van de leden of de bijdrage die van de deelnemers aan activiteiten wordt gevraagd;

    • c.

      een begroting van baten en lasten voor het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd alsmede een toelichting op de begroting;

    • d.

      een exploitatierekening en balans over het voorafgaande boekjaar.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie voor het volgende boekjaar moet uiterlijk 1 juni van het lopende boekjaar worden ingediend

Artikel 14 beoordeling subsidieaanvraag; subsidieverlening

  • 1.

    Naast hetgeen daaromtrent is bepaald in de artikelen 4:30, 4:31 en 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht, kan het besluit tot subsidieverlening eisen bevatten met betrekking tot:

    • a.

      de hoogte van de contributie van leden van de organisatie;

    • b.

      de bijdragen van deelnemers aan activiteiten;

    • c.

      tarieven;

    • d.

      indien van toepassing, de bijdragen van derden.

    • e.

      De eisen met betrekking tot de verslaglegging over de uitgevoerde activiteiten;

  • 2.

    Bij de subsidieverlening bepaalt het college in hoeverre de begroting is goedgekeurd en op welke wijze de subsidievaststelling plaatsvindt.

Artikel 15 wijziging activiteiten

Indien een organisatie gedurende het subsidietijdvak de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet uitvoert of kan uitvoeren en in de plaats daarvan het subsidie wil aanwenden voor andere activiteiten, dient zij daarvoor goedkeuring te verkrijgen van het college. Daartoe dient de organisatie tijdig een schriftelijk verzoek bij het college is.

Artikel 16 termijnen subsidieverlening

  • 1.

    Op een subsidieaanvraag welke betrekking heeft op het boekjaar volgend op dat waarin de aanvraag is ingediend wordt beslist binnen zes weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor dat boekjaar door de raad is vastgesteld.

  • 2.

    In alle andere gevallen wordt beslist binnen acht weken na de datum waarop de aanvraag is binnengekomen, mits deze aan alle wettelijke eisen voldoet.

Artikel 17 verzoek het subsidie vast te stellen

  • 1.

    Een organisatie aan welke subsidie is verleend, dient uiterlijk voor 1 juni van het jaar, volgend op het subsidietijdvak, het verzoek om vaststelling van het subsidie bij het college in. Dat verzoek gaat vergezeld van een verslag van de in het boekjaar verrichte activiteiten, alsmede een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening. De jaarrekening dient minimaal te omvatten een staat van baten en lasten, een balans en toelichtingen daarop.

  • 2.

    Het verslag bevat een beschrijving van de uitgevoerde activiteiten, zulks conform de eisen, die in de beschikking tot subsidieverlening zijn opgenomen;

  • 3.

    De jaarrekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij het verzoek om subsidie overgelegde begroting. De jaarrekening dient vergezeld te gaan van een verklaring van getrouwheid van een registeraccountant dan wel van een accountant administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit tevens het oordeel blijkt dat subsidies rechtmatig zijn besteed.

  • 4.

    Het college kan bepalen dat de accountantscontrole geschiedt conform een terzake door het college vastgesteld protocol. In voorkomende gevallen is dat protocol gevoegd bij de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 18 subsidievaststelling

  • 1.

    Bij de vaststelling van de subsidie worden geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing gelaten de lasten, welke:

    • a.

      niet of niet in voldoende mate in de begroting van de instelling waren voorzien;

    • b.

      niet in voldoende mate verband houden met activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt; of

    • c.

      naar het oordeel van het college zonder noodzaak zijn opgevoerd.

  • 2.

    Op een aanvraag tot subsidievaststelling wordt, mits deze aan alle wettelijke voorschriften voldoet, uiterlijk binnen zes maanden beslist, gerekend vanaf de datum waarop de aanvraag bij ons is binnengekomen.

Artikel 19 inrichting administratie

  • 1.

    De administratie dient zodanig te zijn ingericht, dat te allen tijde een overzicht kan worden verkregen van de bezittingen, de schulden, het eigen vermogen, de financiële resultaten en de activiteiten van de instelling.

  • 2.

    De instelling houdt de administratieve gegevens gedurende ten minste zeven jaar beschikbaar.

  • 3.

    Door ons aangewezen ambtenaren of derden deskundigen hebben desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden, daaronder begrepen adviezen van externe deskundigen. Zij ontvangen alle inlichtingen, welke voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen en voor de beoordeling van de uitvoering van de activiteiten in het bijzonder nodig zijn.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde personen hebben de bevoegdheid tot review op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de instelling. De instelling draagt er zorg voor dat haar accountant hiermee instemt.

§ 3 BELEIDSGESTUURDE SUBSIDIES

Artikel 20 beleidsgestuurde subsidie

  • 1.

    Een beleidsgestuurde subsidie is een subsidie voor activiteiten, diensten en producten ter realisering van door de gemeenteraad geformuleerde doelen en/of te behalen maatschappelijke resultaten.

  • 2.

    De grondslag en de hoogte van een beleidsgestuurd subsidie wordt vastgelegd in een budgetregeling ten dienste van de te subsidiëren instelling;

  • 3.

    De hoogte van het subsidie wordt berekend op basis van een jaarlijks te overleggen prestatieplan.

Artikel 21 de budgetregeling

  • 1.

    In een budgetregeling worden de afspraken tussen gemeente en organisatie vastgelegd voor een periode van maximaal vier jaren.

  • 2.

    De afspraken hebben betrekking op:

    • a.

      de politiek bestuurlijke doelstellingen, op grond waarvan subsidie wordt verstrekt;

    • b.

      de beschrijving van de producten en/of diensten, die de organisatie levert;

    • c.

      de grondslag voor de berekening van het subsidie;

    • d.

      het jaarlijks te vervaardigen prestatieplan;

    • e.

      de wijze en de inhoud van de periodieke rapportages;

    • f.

      de inhoud van het jaarlijkse prestatieverslag en

    • g.

      voorts alle zaken die de organisatie overigens met de gemeente besluit vast te leggen.

  • 3.

    Van een organisatie, waarvoor een budgetregeling wordt opgesteld, beschikken wij in ieder geval over de volgende bescheiden:

    • a.

      een exemplaar van de geldende statuten;

    • b.

      een opgave van de samenstelling van het bestuur;

    • c.

      een bedrijfs- of ondernemingsplan.

Artikel 22 de subsidieaanvraag / het prestatieplan

  • 1.

    Jaarlijks bij de subsidieaanvraag overlegt de organisatie:

    • a.

      een prestatieplan, waarin de kwantitatieve omvang van de te leveren producten en/of diensten zijn opgenomen, conform het gestelde in de budgetregeling.

    • b.

      een opgave van de verwachte kostprijzen van de producten en/of diensten in het subsidiejaar;

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie voor het volgende boekjaar moet uiterlijk 1 september van het lopende boekjaar worden ingediend.

 Artikel 23 beoordeling subsidieaanvraag; subsidieverlening

  • 1.

    Het college toetst een subsidieaanvraag aan het gestelde in de budgetregeling;

  • 2.

    Naar aanleiding van de subsidieaanvraag kan overleg plaatsvinden met de organisatie;

  • 3.

    Op een subsidieaanvraag wordt beslist binnen zes weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor het volgend boekjaar door de raad is vastgesteld.

Artikel 24 verzoek het subsidie vast te stellen

  • 1.

    Een organisatie aan welke subsidie is verleend, dient uiterlijk voor 1 juni van het jaar, volgend op het subsidietijdvak, het verzoek om vaststelling van het subsidie bij het college in. Dat verzoek gaat vergezeld van

    • a.

      een prestatieverslag conform de eisen die daaraan in de budgetregeling zijn gesteld;

    • b.

      een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening, die minimaal omvat een staat van baten en lasten, een balans en toelichtingen daarop. Tevens biedt de jaarrekening inzicht in de gerealiseerde kostprijzen van de in de budgetregeling beschreven producten en diensten.

  • 2.

    De jaarrekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij het verzoek om subsidie overgelegde begroting. De jaarrekening dient vergezeld te gaan van een verklaring van getrouwheid van een registeraccountant dan wel van een accountant administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit tevens het oordeel blijkt dat subsidies rechtmatig zijn besteed.

  • 3.

    De accountantscontrole geschiedt conform het protocol terzake, dat gevoegd is bij de budgetregeling.

Artikel 25 subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt aan de hand van de door de organisatie geleverde rapportages, overige bescheiden en van waarnemingen van door ons daartoe aangewezen ambtenaren, vast of de organisatie de producten en diensten zowel naar aard, omvang als kwaliteit tot stand heeft gebracht zoals deze zijn vastgelegd in de budgetregeling en het prestatieplan, waarop de subsidieverlening is gebaseerd.

  • 2.

    Indien ten minste de producten en/of diensten naar aard, omvang en kwaliteit tot stand zijn gebracht zoals deze zijn vastgelegd in de subsidieverlening, wordt de subsidie vastgesteld op het bij de verlening aangegeven bedrag.

  • 3.

    Indien de producten en/of diensten zoals deze zijn vastgelegd in de subsidieverlening niet of in mindere mate naar aard, omvang en kwaliteit tot stand zijn gebracht kan de subsidie evenredig lager worden vastgesteld.

  • 4.

    Alvorens een besluit als bedoeld in het derde lid te nemen, vindt overleg plaats met de organisatie.

  • 5.

    Indien toepassing van het derde lid niet het gevolg is van omstandigheden welke voor rekening van de organisatie behoren te komen en het in het derde lid bedoelde besluit gevolgen heeft welke aantoonbaar niet door de organisatie gedragen kunnen worden, kan in voor de organisatie gunstige zin van het derde lid worden afgeweken.

  • 6.

    Op een aanvraag tot subsidievaststelling wordt, mits deze aan alle wettelijke voorschriften voldoet, uiterlijk binnen zes maanden beslist, gerekend vanaf de datum waarop de aanvraag bij ons is binnengekomen.

Artikel 26 inrichting administratie

  • 1.

    De administratie dient zodanig te zijn ingericht, dat te allen tijde een overzicht kan worden verkregen van de bezittingen, de schulden, het eigen vermogen, de financiële resultaten en de activiteiten van de instelling.

  • 2.

    De organisatie houdt de administratieve gegevens gedurende ten minste zeven jaar beschikbaar.

  • 3.

    Door ons aangewezen ambtenaren of derden deskundigen hebben desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden, daaronder begrepen adviezen van externe deskundigen. Zij ontvangen alle inlichtingen, welke voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen en voor de beoordeling van de uitvoering van de producten in het bijzonder nodig zijn.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde personen hebben de bevoegdheid tot review op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de organisatie. De organisatie draagt er zorg voor dat haar accountant hiermee instemt.

Hoofdstuk 3: Slotbepalingen

Artikel 27 inwerkingtreding

Dit voorschrift treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 28 naam

Dit voorschrift wordt aangehaald als "Uitvoeringsvoorschriften subsidieverstrekking"

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2008.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 15 juli 2009.

TOELICHTING

In zijn vergadering van 6 maart 2008 stelde de gemeenteraad de kaderverordening subsidieverstrekking gemeente Alkmaar vast. Artikel 6 van deze kaderverordening voorziet erin dat het college uitvoeringsvoorschriften voor de verschillende subsidiesoorten zal vaststellen. In de toelichting op artikel 6 zijn drie subsidiesoorten beschreven: waarderingssubsidies, activiteitensubsidies en beleidsgestuurde subsidies.

Met deze uitvoeringsvoorschriften is de drieslag in de regelgeving compleet:

Met de algemene wet bestuursrecht, titel 4.2. Subsidies heeft het rijk algemene regels uitgevaardigd waaraan ook de gemeentelijke overheid zich moet conformeren.

In de Kaderverordening subsidieverstrekking gemeente Alkmaar zijn aanvullende bepalingen opgenomen en facultatieve bepalingen uit de wet al dan niet van toepassing verklaard.

Deze voorschriften tenslotte beogen vooral een ordentelijk administratief verkeer tussen gesubsidieerde organisaties en gemeente te bevorderen.

Hoofdstuk 1: Aanvullende bepalingen bij titel 4.2 Subsidies van de Algemene Wet

Bestuursrecht en de Kaderverordening subsidieverstrekking Gemeente Alkmaar

Artikel 2

De verplichting om bij een eerste subsidieaanvraag een exploitatierekening en balans over een voorafgaand boekjaar te overleggen, geldt uiteraard niet voor organisaties, die nieuw zijn en dus deze documenten niet kunnen overleggen.

Artikel 3

De kennisgeving over een ontbinding van de organisatie is van belang met het oog op een adequate en tijdige afwikkeling van de subsidieverstrekking.

Een fusie van een gesubsidieerde organisatie met een derde kan gevolgen hebben voor de subsidieverhouding met de gemeente. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de inrichting van de administratie en de verantwoording over de verrichte activiteiten en/of geleverde producten.

Artikel 4

Subsidies zijn in het algemeen bedoeld om activiteiten, producten en diensten aan te kunnen bieden aan Alkmaarse burgers of bijzondere doelgroepen daarvan. Het vormen van reserves en voorzieningen is gerechtvaardigd als deze aantoonbaar de organisatie in staat stellen ook op langere termijn wenselijk of noodzakelijke uitgaven te doen en/of risico’s te reduceren. Iedere gesubsidieerde organisatie is in deze uniek en het is in principe dan ook maatwerk te bepalen welke voorzieningen en reserves billijk en redelijk zijn.

De gemeente kan met algemene bepalingen weliswaar houvast bieden, maar het is vooral een kwestie om in overleg tussen organisatie en gemeente tot goede afspraken te komen.

Hoofdstuk 2: Subsidievormen

Subsidieverlening en subsidievaststelling

De Algemene wet bestuursrecht hanteert de begrippen subsidieverlening en subsidievaststelling.

Subsidieverlening geschiedt vooraf en geeft de organisatie aanspraak op het bedrag dat in de beschikking tot subsidieverlening is genoemd. Op basis van een verantwoording achteraf (de aanvraag tot vaststelling van het subsidie) stelt de gemeente vervolgens het subsidie vast. Het bedrag bij de subsidievaststelling kan afwijken van het bedrag dat verleend is, indien uit de verantwoording blijkt dat het subsidie niet is besteed aan de activiteiten waarvoor het bedoeld was en die omschreven zijn in de beschikking tot subsidieverlening.

Waarderingssubsidies

Bij waarderingssubsidies wordt het subsidie vooraf direct vastgesteld. Weliswaar vraagt de gemeente achteraf een verslag van de uitgevoerde activiteiten, maar dit verslag heeft in principe geen invloed op (de hoogte van) het vooraf vastgestelde subsidie. In principe, want ook hier kan de uitzondering de regel bevestigen. Dat geschiedt in het geval de organisatie het subsidie op een verwijtbaar andere wijze heeft besteed dan waarvoor het bedoeld is.

Artikel 7

Deelsubsidieregelingen

Naast deze uitvoeringsvoorschriften kent de gemeente voor een aantal werksoorten zogenoemde deelsubsidieregelingen, onder andere voor de amateurkunst en de speeltuinen. Subsidies, die op basis van een deelsubsidieregeling worden verstrekt, zijn altijd waarderingssubsidies, ongeacht de omvang ervan.

Artikelen 9 en 14

De artikelen 4:30, 4:31 en 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht stellen eisen waaraan een beschikking tot subsidieverlening moet voldoen: benoemen van activiteiten, de hoogte van het subsidiebedrag en het tijdvak waarop het subsidie betrekking heeft.

Activiteitensubsidies

Artikel 12

Een organisatie, die voor een deel van haar activiteiten een subsidie aanvraagt, zal voor dat deel een afzonderlijke begroting moeten bijvoegen, waaruit het financiële tekort blijkt. Bij de acceptatie van deze begroting zal het college overigens wel de totale financiële exploitatie van de organisatie betrekken.

Artikel 15

Een subsidieaanvraag voor de uitvoering van activiteiten in een volgend boekjaar moet reeds voor 1 juni van het lopende boekjaar zijn ingediend. Tussen de aanvraag en de uitvoering van de activiteiten verstrijkt daarom een ruime periode. Daarom is het goed voorstelbaar dat de organisatie haar activiteiten aanpast aan vernieuwde inzichten, vraag of andere ontwikkelingen.

Waar zich dat voordoet is het noodzakelijk die gewenste aanpassingen aan het college kenbaar te maken alvorens deze door te voeren. Op die manier kan het college beoordelen of die aanpassingen ook voor subsidieverstrekking in aanmerking komen.

Beleidsgestuurde subsidies

De kaderstellende rol van de gemeenteraad komt ondermeer tot uitdrukking in het stellen van doelen en gewenste maatschappelijke resultaten. De raad doet dat onder andere door de vaststelling van de begroting en beleidskaders op thema’s en beleidsterreinen. Om die doelen en maatschappelijke resultaten te behalen doet de gemeente een beroep op instellingen met hun activiteiten, diensten en producten.

In budgetregelingen wordt dat aanbod gekoppeld aan die beleidsdoelen van de gemeente. De diensten en producten zijn daarin beschreven met hun kwalitatieve specificaties. Een budgetregeling kan voor maximaal vier jaar geldig zijn.

In het jaarlijkse prestatieplan beschrijft de organisatie de te verwachten omvang van de diensten en producten. Prestaties zijn de aantallen producten/producteenheden, die organisaties realiseren en zijn dus goed meetbaar. Het resultaat wordt uitgedrukt als de opbrengst van de geleverde prestaties voor de deelnemers / klanten, bijvoorbeeld kennisvermeerdering dankzij een cursus, een weggewerkte taalachterstand, een opgelost verslavingsprobleem. Het maatschappelijk effect is de opbrengst van de behaalde resultaten, bijvoorbeeld meer cohesie in de buurt, minder druk op de professionele zorg, minder overlast. Maatschappelijke effecten zijn moeilijk te meten en spelen zich op langere termijn af. Bovendien zijn er meer invloeden te duiden, die maatschappelijke effecten mede bewerkstelligen.