Regeling vervallen per 01-01-2017

Overig besluit van algemene strekking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar houdende regels betreffende de gedragscode voor ambtenaren Gedragscode Ambtelijke integriteit

Geldend van 20-07-2012 t/m 31-12-2016

Intitulé

Gedragscode Ambtelijke integriteit

Algemene bepalingen

1.1 Deze Gedragscode geldt voor alle medewerkers in dienst van de gemeente Alkmaar met een ambtelijk dienstverband en een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

1.2 De Gedragscode is openbaar en te raadplegen via de intranetsite van de gemeente Alkmaar

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

1.1

Ambtenaren stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal Integriteit van het ambtelijk apparaat is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Ambtelijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega's, leidinggevenden en het college, maar ook extern aan organisaties en burgers. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst ambtelijke integriteit in een breder perspectief:

  • a.

    betrouwbaarheid

    Op een ambtenaar moet men kunnen rekenen. Hij houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover een ambtenaar uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor ze zijn gegeven.

  • b.

    dienstbaarheid

    Het handelen van een ambtenaar is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

  • c.

    functionaliteit

    Het handelen van een ambtenaar heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult.

  • d.

    onafhankelijkheid

    Het handelen van een ambtenaar wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

  • e.

    openheid

    Het handelen van een ambtenaar is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de ambtenaar en de beweegredenen daarbij.

  • f.

    zorgvuldigheid

    Het handelen van een ambtenaar is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

1.2

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Hoofdstuk 2 Gedragscode Ambtelijke Integriteit

2.1 Goed ambtenaarschap

  • 1. U beseft dat u onderdeel bent van de overheid. U dient het algemeen belang en probeert met uw handelen het vertrouwen in de overheid te versterken.

  • 2. U houdt zich aan de wettelijke voorschriften, aan algemeen aanvaarde gedragsregels en aan interne regelgeving. U treedt correct op tegen burgers en bedrijven. U discrimineert niet en verleent geen voorkeursbehandelingen.

  • 3. U voert uw werk op een professionele manier uit. U geeft de ambtelijke leiding en het bestuur juiste, relevante en volledige informatie. Situaties waarin u niet volgens uw professionele normen kunt werken stelt u intern aan de orde.

  • 4. U gaat respectvol met uw collega's om. U houdt er rekening mee dat normen en waarden onderling kunnen verschillen. U bent aanspreekbaar op uw gedrag.

  • 5. U gaat verantwoord om met middelen van de gemeente (gelden, diensten, goederen, kennis). U vermijdt het maken van onnodige kosten.

  • 6. U draagt verantwoordelijkheid voor uw eigen handelen. U kunt de keuzes die u binnen uw werk maakt verantwoorden.

  • 7. U ondersteunt de verantwoordelijkheid van uw leidinggevende door hem of haar waar nodig te informeren.

2.2 Vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie

  • 1. U gaat binnen en buiten uw werk zorgvuldig om met persoonlijke gegevens van burgers en collega's, gegevens van bedrijven en instellingen, politiek gevoelige informatie en andere informatie die in handen van buitenstaanders de belangen van de gemeente kan schaden.

  • 2. U gaat functioneel om met gevoelige informatie. U respecteert de privacy van cliënten zakelijke relaties en collega's.

  • 3. U gebruikt financiële informatie en voorkennis van beleid voor de uitoefening van uw functie en niet voor andere doeleinden.

  • 4. U 'lekt' geen vertrouwelijke informatie vanuit de gemeente naar buiten. U laat niet uit slordigheid buitenstaanders meeluisteren naar een gesprek over het werk of meekijken naar interne stukken.

  • 5. U zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig zijn opgeborgen als u uw werkplek verlaat en dat uw computer is afgesloten. Informatie waarover het bestuur een geheimhoudingsplicht heeft opgelegd houdt u geheim

2.3 Nevenfuncties en andere privéactiviteiten

  • 1. U bent zich ervan bewust dat activiteiten die u naast uw werk verricht het functioneren van de gemeente op een of andere manier kunnen raken.

  • 2. U meldt een (voorgenomen) nevenactiviteit bij uw leidinggevende.

    Daarbij realiseert u zich dat melding noodzakelijk is omdat

    • -

      die activiteiten kunnen leiden tot een botsing of onverenigbaarheid met gemeentelijke belangen waar u in uw functie mee te maken hebt.

    • -

      die risico op schade met zich mee kunnen brengen voor de organisatie.

    • -

      het oordeel van de buitenwereld daarbij van belang is. U kunt uw 'petten' misschien zonder probleem scheiden, maar als uw nevenactiviteit de schijn van belangenverstrengeling wekt, is dit ook schadelijk voor het vertrouwen in de overheid.

    • -

      omdat ook financiële belangen in de privésfeer (bijvoorbeeld het hebben van aandelen) een onafhankelijke besluitvorming in de weg staan of de schijn daarvan kunnen hebben. Als de organisatie niets weet van uw financiële belangen, bent u de enige die kan inschatten of dat belang zich verdraagt met uw functie-uitoefening. Hebt u in uw functie een relatie met een bedrijf waar u persoonlijk een financieel belang in heeft, vermijd dan risico's en bespreek dit met uw leidinggevende.

2.4 Geschenken, aanbiedingen en incidentele vergoedingen

  • 1. U accepteert een geschenk alleen als uw onafhankelijke opstelling ten opzichte van de gever daardoor niet beïnvloed wordt. U gaat na of acceptatie van het geschenk verplichtingen schept voor de toekomst. U bedenkt ook hoe de buitenwereld zou kunnen aankijken tegen het aannemen van een geschenk.

  • 2. Een geschenk van een derde dat u in verband met uw werk hebt gekregen is in principe eigendom van de gemeente.

  • 3. Geschenken die u accepteert meldt u bij uw leidinggevende. Geschenken die naar uw idee meer dan € 50,- waard zijn accepteert u niet.

  • 4. U meldt ook aangeboden geschenken die u niet hebt geaccepteerd en in het vooruitzicht gestelde geschenken. Bedrijfsattenties, zoals agenda's, kalenders, pennen, muismatten en hebbedingetjes, hoeft u niet te melden.

  • 5. Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden, kortingen op privégoederen en andere gunsten accepteert u niet.

  • 6. Geschenken die op uw huisadres worden aangeboden accepteert u niet. Indien een geschenk toch thuis is afgeleverd, bespreekt u de bestemming daarvan met uw leidinggevende.

  • 7. Geschenken die u worden aangeboden door een relatie die nog iets van u 'nodig' heeft (een opdracht, vergunning, subsidie, beslissing in bezwaarprocedure), accepteert u niet. U accepteert geen geldbedragen. Als afgesproken is dat een derde betaalt voor uw verrichtingen, gebeurt dat door middel van een factuur aan de gemeente. Vanzelfsprekend vraagt u nooit gunsten voor uzelf aan derden.

2.5 Uitnodigingen voor reizen, congressen, evenementen en diners

  • 1. U aanvaardt in principe niet een uitnodiging van zakelijke relaties voor het bijwonen van speciale evenementen, zoals bijvoorbeeld theaterbezoek, sportevenementen, diners en zeiltochtjes. U bespreekt alle uitnodigingen met uw leidinggevende.

  • 2. U neemt uw verantwoordelijkheid bij informele contacten met derden, zoals recepties en etentjes waar alcohol wordt geschonken. Zorg dat u nee kunt blijven zeggen als het nee moet zijn.

  • 3. U reist niet op kosten van derden. Als deelname aan een reis functioneel is, dan is er sprake van een dienstreis en gelden de algemene regels: er is toestemming nodig van de leidinggevende en de kosten zijn voor de gemeente.

  • 4. U bent ervoor verantwoordelijk dat de leidinggevende op de hoogte is van het reilen en zeilen binnen uw functie-uitoefening. Blijkt achteraf een uitnodiging meer te hebben omvat dan ingeschat, laat dit dan aan uw leidinggevende weten.

2.6 Verantwoord omgaan met gemeentelijke voorzieningen

  • 1. U houdt privégebruik van e-mailsysteem, internet, (mobiele) telefoon, kopieerapparaat en dergelijke beperkt. U zorgt ervoor dat dit privégebruik uw dagelijkse werkzaamheden niet hindert.

  • 2. Uw privégebruik van gemeentelijke apparatuur gebeurt openlijk, zodat u erop kunt worden aangesproken. Uw leidinggevende of collega kan een andere opvatting hebben van 'beperkt gebruik' dan u.

  • 3. U neemt geen gemeentelijke eigendommen mee naar huis. Het lenen van eigendommen voor privégebruik is alleen mogelijk als u daarvoor toestemming van uw leidinggevende hebt gekregen.

  • 4. U doet geen privébestellingen via de gemeente. U verzendt geen ongefrankeerde privépost via de postkamer.

  • 5. U declareert alleen kosten die u hebt gemaakt. U maakt eerlijk gebruik van regelingen voor het personeel. Verantwoord gebruik van gemeentemiddelen betekent ook: naleven van de werktijden en de regels bij ziekteverzuim.

2.7 Belangen van familieleden, vrienden en ex-collega's

  • 1. U behandelt geen aanvragen en offertes van vrienden, familieleden of bedrijven waarin familie of vrienden werkzaam zijn. U bent bedacht op botsing van belangen en voorkomt hiermee de schijn van vriendjespolitiek.

  • 2. U let bij het inhuren van ex-collega's goed op het volgen van de juiste procedure van inhuur en aanbesteding. U kunt motiveren waarom de inhuur van een ex-ambtenaar als zelfstandige nodig en verantwoord is. U realiseert zich hoe dat kan overkomen op de buitenwereld die geen achtergrondinformatie heeft. U bespreekt de risico's met uw leidinggevende.

2.8 Reageren op niet-integere zaken

  • 1. U bespreekt twijfels over de integriteit van collega's zo veel mogelijk met henzelf. Is dit niet mogelijk of leidt dit niet tot resultaat, dan licht u de leidinggevende of de vertrouwenspersoon in.

  • 2. U bent ook zelf aanspreekbaar op uw handelen en uw uitlatingen. Collega's en burgers kunnen uw werkwijze en uw woorden anders ervaren dan u bedoelt.

  • 3. U meldt een vermoeden van fraude of corruptie bij de leidinggevende of de vertrouwenspersoon.

  • 4. Bij vermoedens van fraude, maar ook bij andere twijfelachtige zaken, kunt u gebruikmaken van de regeling Melding Vermoeden Misstanden. Het college van burgemeester en wethouders is verplicht om een reactie te geven op uw melding. Wilt u dat niet bekend wordt dat u de misstand aankaart, dan kunt u via de vertrouwenspersoon een melding doen. Alleen de vertrouwenspersoon is dan op de hoogte van uw identiteit.

  • 5. Integriteitdilemma’s zijn vast gespreksonderwerp in de functioneringsgesprekken en werkoverleggen.

2.9 De leidinggevende draagt het integriteitbeleid uit

  • 1. Als leidinggevende geeft u het goede voorbeeld.

  • 2. U bent open over uw manier van werken. U bent aanspreekbaar op uw werkwijze en uw houding naar medewerkers.

  • 3. Bij twijfel en vragen over de juiste handelwijze kunnen medewerkers bij u terecht.

  • 4. U bespreekt twijfels en vragen over integriteit in werkverband en stimuleert medewerkers hetzelfde te doen.

  • 5. U bent alert op risicogevoelige situaties waarin medewerkers terecht kunnen komen en draagt bij aan hun weerbaarheid daartegen.

  • 6. U spreekt medewerkers aan op dubieus gedrag, maakt afspraken en treft zo nodig maatregelen.

Hoofdstuk 3. Slotbepaling

  • 1. De gedragscode ambtelijke integriteit vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 3 juni 2003 wordt ingetrokken.

  • 2. De regeling treedt in werking op de derde dag na de vaststelling.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als Gedragscode Ambtelijke Integriteit.