Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent crisisondersteuning Noodfonds crisisondersteuning Alkmaar

1. Het college kan overgaan tot een beperkte, incidentele financiële ondersteuning van een inwoner als het gaat om een acute onhoudbare en kritieke situatie op het gebied van huisvesting, energie, (on)veiligheid en/of levensonderhoud, in geval van een noodsituatie ten aanzien van kinderen of in geval van een andere noodsituatie (crisisinterventie).

2. De financiële ondersteuning als bedoeld in het eerste lid maakt onderdeel uit van het verzoek van de inwoner om schuldhulpverlening op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

3. Er kan geen beroep worden gedaan op enig andere wettelijke of particuliere regeling of voorziening. De gemeente onderzoekt altijd eerst of een andere voorziening (bijv. bijzondere bijstand) mogelijk is.

4. De financiële ondersteuning bij crisisinterventie wordt uitsluitend als renteloze lening verstrekt, nadat de betrokken inwoner daartoe een overeenkomst van geldlening heeft ondertekend.

5. Aan het verstrekken van de financiële ondersteuning is de voorwaarde verbonden dat de inwoner een traject van schuldhulpverlening gaat volgen dan wel volgt.

6. Degene aan wie de hulp wordt verstrekt is ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente Alkmaar.

1. De financiële ondersteuning wordt in de regel niet aan de cliënt zelf overgemaakt, maar wordt direct aan de schuldeiser(s) betaalbaar gesteld.

2. In uitzonderlijke situaties kan sprake zijn van een verstrekking aan de cliënt zelf.

3. Het college verstrekt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van twee weken, na het verzoek om schuldhulpverlening een tijdelijke financiële ondersteuning uit het noodfonds.

1. De financiële ondersteuning wordt alleen verstrekt, nadat de betrokken inwoner een overeenkomst tot terugbetaling heeft ondertekend.

2. De inwoner gaat door ondertekening van de overeenkomst akkoord met een traject van schuldhulpverlening en dient zich te houden aan de verplichtingen die aan het traject zijn verbonden.

1. In de volgende bijzondere gevallen kan de renteloze lening direct opeisbaar zijn:

• a.

  indien de inwoner onjuiste informatie heeft verstrekt;

• b.

  indien de inwoner zich misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren en medewerkers en het agressieprotocol in werking is getreden.

• c.

  de inwoner zich niet houdt aan de verplichtingen uit de overeenkomst of het schuldhulpverleningstraject,

• d.

  de inwoner zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet (langer) wil gebruiken voor de aflossing van zijn schulden.

2. Indien de inwoner het schuldhulpverleningstraject gedurende 36 achtereenvolgende maanden heeft doorlopen, kan het college besluiten de renteloze lening buiten invordering te stellen.